dinsdag, december 26, 2006

Dogora ****

Regie: Patrice Leconte (2004)

‘Dogora’ is het type non-narratieve film in de traditie van Reggio’s ‘Qatsi-trilogie’ of nog verder terug een update van de in de jaren ’20 zo populair zijnde stadssympfonie, waarvan Ruttmann’s ‘Berlin: Die Sinfonie der Großstadt’ (1927) en Vertov’s ‘Man with a Movie Camera’ (1929) twee van de bekendste voorbeelden zijn. Dus geen enkele vorm van plot of acteurs, maar een onophoudelijke beeldenstroom begeleid door muziek, in dit geval een evocatie van de cultuur van Cambodja. En ondanks dat het niets nieuws brengt, is ‘Dogora’ een prachtfilm. Het is natuurlijk erg moeilijk en onwenselijk om zoiets in woorden te vatten, want zoiets dien je te ondergaan, maar vooral het kleurengebruik en de ritmische montage waren bij vlagen ronduit imponerend. De muziek is niet minimalistisch zoals de Glass muziek van de Qatsi-films, maar Etienne Perruchon trakteert ons op een Mahleriaanse score voor orkest, koor, kinderkoor en solostemmen en het vormt een prachtige begeleiding.

Conclusie: als je een film als ‘Koyaanisqatsi’ mooi vindt dan val je met ‘Dogora’ in dezelfde prijzenkast, want het is een overweldigende audio-visuele ervaring.

Labels:

Du skal ære din hustru ***1/2

Regie: Carl Th. Dreyer (1925)

De Deense regisseur Carl Th. Dreyer heeft met ‘La Passion de Jeanne d’Arc’ en ‘Ordet’ twee van mijn absolute favorieten op zijn naam staan en ik moet de eerste niet interessante film van zijn hand nog zien. Deze film (verkrijgbaar op BFI onder de titel ‘Master of the House’) vormt hier geen uitzondering op, het is zelfs een van de meest plezierige Dreyer films die ik ken. Het verhaal van een arm gezin waarbij de tyrannieke man des huizes de vrouw onderdrukt is op zich vrij standaard, maar wordt door Dreyer constant interessant gehouden. Uiteraard benadert Dreyer de film vanuit het standpunt van de vrouw, een constante in zijn oeuvre en hoewel het geheel een duidelijke moraal bevat wordt deze je nergens de strot ingeramd; Dreyer is altijd al een intelligent filmmaker geweest die zijn publiek zelf liet denken. Tom Milne trekt in zijn ‘Sight & Sound’ essay terecht de vergelijking met het Italiaanse Neorealisme (Umberto D. om precies te zijn), want deze film draagt inderdaad al vele kenmerken in zich van die stroming. Qua sfeer en stijl is deze film veel meer vergelijkbaar met Dreyer’s interessante gayfilm ‘Mikaël’ (1924) dan met dat meesterwerk ‘La Passion de Jeanne d’Arc’ (1928), hoewel Dreyer ook hier al close-ups meermalen op expressieve wijze gebruikt. De film is opmerkelijk lichtvoetig en humoristisch van toon, vooral dankzij de aanwezigheid van de oude huismeid, hoewel de emotionele intensiteit die zijn werk doorgaans zo kenmerkt hier en daar ook doorschemert. De soundtrack is bij zwijgende films altijd zeer belangrijk in mijn beleving en hoewel de strijkers/blazers/piano score nergens exceptioneel is, is ie wel prettig ondersteunend en niet overheersend. Al met al is ‘Du skal ære din hustru’ geen essentiële zwijgende film in de trant van een ‘Metropolis’, ‘Potemkin’, ‘Caligari’ of ‘Der Letzte Mann’, maar een uitstekend uitgewerkt melodrama is het zonder meer en Dreyer liefhebbers mogen dit niet missen.

Labels: ,

maandag, december 25, 2006

Man Bait **

Regie: Terrence Fisher (1952)

Die horrorfilms uit de Hammer Studio zijn maar zelden overweldigende meesterwerken, maar staan vrijwel altijd garant voor een prettige, sfeervolle kijkervaring. Met de film noirs uit diezelfde Hammer Studio heb ik tot op heden minder succes, want na het teleurstellende ‘Bad Blonde’ was dit ook geen deuk in een pakje boter. Huisregisseur Terrence Fisher stond aan het roer van deze film, maar weet hier helaas niet zijn gebruikelijke niveau te halen. Natuurlijk had ik me al ingesteld op een klein en bescheiden filmpje, maar dit was bij vlagen niet eens vermakelijk om te kijken en was een aaneenschakeling van clichés. Beetje jammerlijk.

Labels: ,

The Idiot ****

Regie: Akira Kurosawa (1951)

Ik heb die wereldwijde admiratie voor Akira Kurosawa simpelweg nooit begrepen. Ik heb een aantal films van hem gezien die ik goed tot zeer goed vond, maar het kijken van ‘Seven Samurai’ was (samen met Tarkovsky’s ‘Andrei Rublov’) zo’n beetje de meest problematische en slaapverwekkende filmervaring van mijn leven. Ik heb nog steeds een enorme Kurosawa drempel: ik ga liever naar de tandarts dan dat ik een Kurosawa film ga kijken. Toch viel ‘The Idiot’, de film die Kurosawa maakte tussen ‘Rashomon’ en ‘Ikiru’ (die ik nog altijd zien moet) en de film die hij zelf als zijn meest persoonlijke film zag, me alleszins mee.

Het is een verfilming van een boek van Dostoyevsky dat ik nooit gelezen heb. Naar verluid is het een behoorlijk letterlijke verfilming van het boek, dus daar mis ik al een bepaalde dimensie. Kurosawa verhuisde het gehele verhaal van het Rusland van de 19e eeuw naar het Japan van de 20e eeuw, maar dan natuurlijk wel het Japan van de jaren ’50, een cultuur die dus ook al zo ver van mij afstaat. Vervolgens werd de film hevig gemutileerd door de studio en werd van de oorspronkelijke lengte van 266 minuten deze versie van 166 minuten gemaakt, het zoveelste probleem met deze film. En toch vlogen de 166 minuten relatief snel voorbij. Een meesterwerk zag ik niet, maar een curieus intrigerende film wel.

Heel duidelijk is inderdaad de literaire oorsprong van het boek en vrijwel ieder aspect in de film is gestileerd: de dialogen, de acteerprestaties, het visuele design en de dramatische ontwikkelingen. Er is geen enkele poging tot realisme en de film is nogal statisch en traag en van Kurosawa’s kenmerkende dynamiek is hier weinig tot niets te vinden. Maar ik heb sowieso nooit iets begrepen van die beweerde dynamiek, want ik zag Kurosawa altijd als langdradig, saai en humorloos, aspecten die deze film feitelijk ook in zich draagt. En toch bleef het me boeien en ik heb geen idee waarom nu precies. Misschien was het het dramatische witte landschap dat vaak mooi als dramatisch instrument gebruikt wordt. Misschien de aantrekkingskracht van de Japanse steracteurs. Misschien waren het de vele formele experimenten (er zitten zelfs jump cuts in de film!) en overdreven gestileerdheid die me aanspraken. Ik weet wel dat het fenomenale essay van Daryl Chin dat in de Masters of Cinema release bijgesloten is zeer bijdroeg aan mijn begrip voor de film achteraf, maar ook tijdens het kijken, zonder die informatie, was ik bij vlagen al onder de indruk. Zou het dan toch kunnen? Zou ik ooit een Kurosawa liefhebber kunnen worden? Of zou deze film, die wereldwijd nog steeds als een anomalie in Kurosawa’s oeuvre beschouwd wordt, mijn eigen anomalie in mijn Kurosawa worsteling zijn?

Labels: ,

zondag, december 24, 2006

Csillagosok, katonák ***

Regie: Miklós Jancsó (1967)

Dit was mijn eerste kennismaking met de befaamde Hongaarse regisseur Miklós Jancsó en ik ben maar gematigd enthousiast. ‘The Red and the White’, zoals de films in het Engels heet, speelt zich af in 1919 tijdens de nasleep van de Russische Revolutie en is daarmee vrijwel automatisch een politieke film, maar de politieke kant van de film gaat dan weer langs mij heen omdat ik niet bijzonder veel af weet van de gehele situatie. Jancsó schijnt bekend te staan om zijn afstandelijke, observerende en niet-oordelende stijl en vertaalt dat in lange takes met vloeiende camerabewegingen à la Max Ophüls, Orson Welles of Otto Preminger. Probleem was echter dat de technische virtuositeit nogal leeg op me overkwam en de film emotioneel té afstandelijk is om echt te kunnen boeien. Ik vond de film een duidelijke narratieve focus missen en het geheel voelde aan als een lege huls in plaats van de prangende, minimalistische portrettering van de zinloosheid van de oorlog. Ik ga zeker nog meer van deze regisseur zien, want de man heeft overduidelijk veel talent, maar ik hoop dat die films me iets meer bevallen dan deze hoogst opmerkelijke, maar niet geheel geslaagde film.

Labels: ,

Forty Guns ***1/2

Regie: Samuel Fuller (1957)

Samuel Fuller is altijd interessant. Na de erg mooi gefilmde en gemonteerde openingssequentie worden we ook nog eens getrakteerd op een mooi staaltje Fuller parodie: een stoere man zingt een mierzoete ballade en loopt vervolgens door een ruimte waarin drie mannen zichzelf aan het wassen zijn in een ton, met het effect dat het hele macho karakter van de Western even prettig aan het wankelen gebracht wordt. Maar Fuller zou Fuller niet zijn als de film niet ook vol zit met machogedrag (hoewel ook weer prachtig in de vorm van de vrouwelijke Barbara Stanwyck) wat die heerlijke Fulleriaanse tegenstellingen en interne tegenstrijdigheden oplevert. Het is duidelijk te merken dat Fuller als producent, scenarist en regisseur grote creatieve vrijheid had voor deze film, want het zit vol met die nerveuze en rauwe energie, wat ook direct een nadeel is want het verhaal verloopt vaak met horten en stoten en de karakters blijven frusterend onuitgewerkt – dit waren nooit Fuller’s sterke kanten. Op visueel gebied is Fuller hier wel in blakende vorm (zeer geholpen door vaste Robert Aldrich cameraman Joseph Biroc), bijvoorbeeld de scène waarin Griff richting de dronken knul loopt zit vol met die typische visuele energie dankzij de montage, extreme close-ups en vaak bizarre details waar de camera zich op richt - de invloed op Martin Scorsese is duidelijk te merken. Ook het vele gebruik van tracking shots vond ik verder hoogst opmerkelijk. ‘Forty Guns’ is als Western wellicht niet essentieel en het is een onevenwichtige film, maar als Samuel Fuller film is deze bij vlagen zeer geïnspireerde film verplichte kost.

Labels: ,

donderdag, december 21, 2006

Love Streams *****

Regie: John Cassavetes (1984)

Ik heb mijn intense bewondering voor de films van John Cassavetes nooit onder stoelen of banken gestoken en dit was na Gloria alweer de tweede film van Cassavetes die ik dit jaar in de bioscoop kon zien. Het was ook een film die ik nog nooit eerder had gezien, ‘Love Streams’, zijn formele zwanenzang en absoluut een van zijn beste. Of nog simpeler gezegd: een van de mooiste films die ik in mijn leven gezien heb.

Iets nieuws doet Cassavetes in deze film niet (op de droomsequenties na wellicht), hij doet hier gewoon wat ie al sinds ‘Shadows’ deed en dat hoort ook zo, want dat maakte hem zo uniek. Voor diegenen die het nog steeds niet weten: dit betekent een totaal disrespect voor alle regeltjes op het gebied van cinematografie, belichting, geluid etc. Als er een shot onscherp is, so be it. Als een dialoog even wat wegvalt, nou en? Want, zo zei Cassavetes ‘hoe kunnen acteurs nu echt hun diepste gevoelens tonen als ze zich druk moeten maken om waar ze mogen lopen omdat anders de belichting of de camera-instelling niet meer klopt?’ Het is veelzeggend bijvoorbeeld dat hij voor zijn meesterwerk ‘A Woman under the Influence’ nog een cameraman nodig had en hij een tweedejaars student van de American Film Institute kreeg. Na een paar dagen werk en slaande ruzie heeft Cassavetes de beste knul weggestuurd, want zelfs deze nog lang niet klaar zijnde student was al in zo’n mate conventioneel gevormd dat ie niet in staat was om datgene te doen wat Cassavetes wilde. Daarom stelde Cassavetes maar gewoon iemand achter de camera die nog nooit een camera vastgehouden had, want deze persoon had immers nog geen conventionele eigen ideeën over hoe je een film ‘behoort’ te filmen.

De cinema van Cassavetes is er dus een van imperfectie. Bewuste technische imperfectie dus, maar ook de imperfectie van de mens. Want het enige waar Cassavetes in geïnteresseerd was, was de mens en al zijn tekortkomingen. Als een van de weinige mensen in de cinema wist Cassavetes door te dringen tot het diepste wezen van de mens, hij legde de mens in al zijn glorie en met al zijn tekortkomingen angstig mooi bloot. Personages in zijn films kunnen stotteren, zichzelf verspreken, zichzelf tegenspreken, zichzelf aanstellen, zich gedragen als een volslagen idioot. Simpelweg omdat mensen dat kunnen doen in hun leven. Mensen zijn geen perfecte creaturen die altijd de juiste of logische beslissing nemen, mensen kunnen hoge toppen bereiken en vallen in diepe dalen en soms binnen een kort tijdsbestek. Zo dus ook in zijn films.

‘I have a one-track mind: all I’m interested in is love’, zei Cassavetes ooit en nergens is dat meer evident dan in ‘Love Streams’. De naam zegt het al. Is liefde een onstopbare stroom, een constant in flux zijnde emotie? Dat is de vraag die deze film stelt en het antwoord is uiteraard ja. De films van Cassavetes zitten altijd vol met onzinnige scènes en details, ze kunnen soms eindeloos lang doorgaan. Zijn hele oeuvre is een aaneenschakeling van momenten die op zichzelf nergens echt belangrijk zijn, maar gewoon een opname zijn van momenten die wij allemaal meemaken. Zijn films meanderen altijd en geen meer als ‘Love Streams’. Is liefde een meanderend, voorslepend fenomeen? Ja en ‘Love Streams’ ook. Bijna 2,5 uur duurt deze film en het zit vol met stomme, leuke, liefde, verontrustende, beschamende en onzinnige dingen zonder een duidelijke focus. Het kabbelt voor, het is soms dramatisch aangezet dan weer dramatisch volledig oninteressant, maar duurt geen seconde te lang. Ik barste tijdens de meest normale scènes in tranen uit, omdat ik bij het kijken van zijn films altijd weer een beetje verliefd word op Cassavetes en als ik verliefd word op Cassavetes dan word ik weer verliefd op het leven. Want zijn films ZIJN het leven. Ze doen me beseffen hoe mooi het leven kan zijn. En hoe vreselijk soms ook. Er is altijd depressie en ellende in Cassavetes, maar uiteindelijk ook altijd hoop en compassie, heel veel compassie.

Zijn films zijn vaak aangeduid met cinema verité. Je hebt ook nog zoiets als het Italiaans Neorealisme. Welnu, als die films realistisch zijn dan zou ik Cassavetes naturalistisch willen noemen. Naturel humanisme. Er zijn binnen de Amerikaanse cinema de laatste vijftig jaar niet ontzettend veel echte vernieuwers geweest, mensen die echt wat nieuws en anders deden. Ik denk dat je John Cassavetes samen met Robert Altman en Paul Morrissey zou kunnen beschouwen als de enige drie Amerikaanse regisseurs die echt wat vernieuwends en unieks deden.

Natuurlijk eindigen de films van Cassavetes niet. Ja, ze eindigen wel omdat de film ophoudt. Maar van een narratieve closure is natuurlijk nooit sprake; zijn films houden gewoon op en daarmee houdt ook het verhaal gewoon op, terwijl het echte leven verder gaat. ‘Love Streams’ kent het mooiste einde van alle Cassavetes films: op een zeer regenachtige avond zien we Cassavetes zelf (hij en zijn vrouw Gena Rowlands spelen zelf de hoofdrollen in de film) een raam uitkijken. Hij kijkt redelijk bedrukt, maar toch ook hoopvol. Zijn gezicht wordt enigszins vervormd door de regen die langs het raam stroomt, want het is van buitenaf gefilmd. Cassavetes heeft een sullige strooien hoed in zijn hand. Hij wuift met deze hoed richting de camera, richting ons. Zijn publiek. En loopt vervolgens weg. De film eindigt hiermee. Het is een waarlijk prachtig afscheid van een waarlijk uniek filmmaker, want het is zijn laatste karakteristieke film, die laatste komedie die hij maakte is een vreemde eend in de bijt. John Cassavetes heeft echt wat bijgedragen aan de filmwereld. Ach natuurlijk was hij een van de eerste onafhankelijke Amerikaanse regisseurs en baande daarmee de weg voor velen. En natuurlijk waren zijn technische vernieuwingen van belang en is die invloed nog steeds voelbaar. Natuurlijk was hij dé acteursregisseur bij uitstek die acteurs naar ongekende hoogten wist te stuwen. Maar daar liggen niet de grootste verdiensten van Cassavetes. Dat blijven zijn films. Want met zijn films schonk Cassavetes ons het leven. Het leven zoals het is. Hij groette ons in dit laatste filmshot. Ik groet u terug, John Cassavetes. Bedankt.

Labels:

Moon over Harlem **

Regie: Edgar G. Ulmer (1939)

Voor 1950 was er een genre films in Hollywood die nu bekend staan als ‘race films’, films gemaakt met Afro-Amerikaanse acteurs voor een Afro-Amerikaans publiek en met onderwerpen die dat publiek aanspraken. De voorloper van de blaxploitation zo ongeveer dus en met een beetje generalisering zou je het gewoon de zwarte variant van de Klassieke Hollywoodfilm kunnen noemen, noodzakelijk omdat donkere acteurs gewoon geen hoofdrollen kregen in reguliere Hollywoodfilms en dus ‘gedegradeerd’ waren tot dit soort films. Ook de blanke koning van de lowbudgetfilm Edgar Ulmer maakte met ‘Moon over Harlem’ zo’n ‘race film’ en als ik eerlijk ben was het ook mijn eerste kennismaking met dit genre, een genre waar maar weinig meer over bekend lijkt te zijn heden ten dage en wat ik ook geheel niet kende. Het is een typische Ulmer film: de bedoelingen zijn goed, maar het budget was er gewoon niet om er iets van te maken en dit is helaas niet een van de voorbeelden waarin Ulmer zijn lage budget overstijgt en er iets geweldigs van maakt, zoals hij bijvoorbeeld deed in 'Daughter of Dr. Jekyll'. ‘Moon over Harlem’ is historisch interessant, maar niets meer dan dat.

Labels: ,

Track of the Cat ****1/2

Regie: William A. Wellman (1952)

Dit is een experimentele Western, jawel en dan is mijn interesse ineens meer dan gewekt en gelukkig niet zonder reden, want dit is een exceptionele film. De film is geschoten in kleur, maar toch koos regisseur Wellman ervoor om vrijwel enkel de kleuren zwart en wit te gebruiken. De ranch waar het grootste gedeelte van de film zich afspeelt is ingericht met vrijwel enkel zwart, wit of grijs terwijl ook de personages in deze kleuren gekleed gaan. Slechts af en toe worden er dan ineens echte kleuren zoals rood of geel gebruikt en deze verscheuren dan niet alleen op prachtige wijze de zwart-witte mise-en-scène, maar hebben ook een thematische of narratieve functie.

Een van de speerpunten van de meeste Westerns is het filmen op locaties, maar deze film doet daar ook al iets bijzonders mee: de hoofdlocatie is overduidelijk een studioset en wordt er geen poging gedaan om dit te verhullen, terwijl de scènes van de jacht op panter duidelijk weer indrukwekkende locatieopnames zijn. Het punt is dat de hele film zich slechts op deze twee locaties afspeelt en het overduidelijke schisma tussen beide locaties geeft de film een bijna schizofreen karakter. Je zou kunnen beredeneren dat het de wildernis versus de beschermde omgeving van het gezin is, maar in praktijk zijn beide omgevingen even vijandig en onstabiel. Wellman gebruikt zijn CinemaScope composities op bijzonder indrukwekkende wijze: niet alleen zijn de besneeuwde bomenrijen een imponerend schouwspel, maar ook juist in de huiskamerscènes gebruikt Wellman het brede CinemaScope formaat op ingenieuze wijze waarbij vaak allerlei karakters in prachtige composities getoond worden en hun onderlinge verhoudingen duidelijk worden.

De muziek van Roy Webb is heerlijk dreigend en geeft de film een mooie onderhuidse spanning. Het is scenario van A.I. Bezzerides (oa. ‘They Drive By Night’, ‘Kiss me Deadly’) is heerlijk psychologisch van aard en hoewel hij op zich stereotiepen gebruikt (de dronken vader, de strenge moeder, de domme Indiaan etc) is de wijze waarop hij deze karakters combineert behoorlijk sterk. Hierbij wordt hij zeer geholpen door de uitmuntende acteurs, waarbij Robert Mitchum een van zijn typische arrogante rollen doet en vooral Beulah Bondi als matriarch fenomenaal was. Al met al is ‘Track of the Cat’ een bijzonder intelligente, ingenieus in beeld gebrachte, psychologische Western en ik wil iedereen eigenlijk met klem aanraden dit bijzonder mooie kleinnood zo snel mogelijk te gaan zien, want de dit jaar uitgekomen DVD is bijzonder goedkoop en van geweldige kwaliteit.

Labels: ,

Mannaja ***

Regie: Sergio Martino (1977)

Omdat het Western genre zo’n beetje het favoriete genre van mijn maatje Toon is, wordt het eens tijd dat ik mijn aversie jegens het genre aan de kant ga zetten en daartoe leek het mij wel aardig om het stof van enkele Westerns die ik nog op DVD had liggen af te blazen en het eens een kans te geven. En Sergio Martino (ik vergeef hem voor het gemak ‘La Montagna del dio cannibale’) had voor mij al bewezen een gemiddelde genrefilm dankzij zijn visuele stijl boven de middelmaat uit te tillen, bijvoorbeeld de uitstekende giallo 'La Coda dello scorpione' of zelfs iets als '2019: After the Fall of New York' dus ‘Mannaja’ leek me geknipt voor deze taak. En dat bleek het ook best wel te zijn, ik heb me namelijk prima geamuseerd met deze film. Martino’s handelsmerk van mooi geschoten actiescènes (met slowmotion, schichtige montage, opmerkelijke camerastanpunten, close-ups en handcamerawerk) waren hier ook te zien en ik vond het muzikale themaatje erg leuk eigenlijk. Tis natuurlijk geen wereldvernieuwende (hoewel volgens mij het verhaal in iedere Western zo’n beetje exact hetzelfde is) en ik dien nog steeds de echt belangrijke jaren ’60 Spaghetti Westerns te zien, maar het begin is er. We komen er wel, Toon.

Labels: ,

La Chinoise ***1/2

Regie: Jean-Luc Godard (1967)

Sommige films zijn ontzettend tijdloos en anderen zijn ontzettend tijdsgebonden. Jean-Luc Godard’s ‘La Chinoise’ zit een beetje tussen beiden in. Aan de ene kant is het werkelijk ontzettend gedateerd: de film bestaat vrijwel louter uit Maoïstische, revolutionaire retoriek en is een duidelijke afspiegeling van en tegelijkertijd vooruitloper op de studentenopstanden van 1968. Je kunt deze film simpelweg niet loszien van het Frankrijk van deze periode omdat de film geen enkele vorm van lineair verhaal kent, maar volledig bestaat uit gesprekken en monologen over de revolutie waar we nu niets meer mee te maken hebben. Aan de andere kant is de film nog even tijdloos en dan heb ik het over de stijl en techniek van Godard. Natuurlijk spreken mensen rechtstreeks in de camera, natuurlijk zien we cameraman Raoul Coutard gewoon staan, natuurlijk wordt er nergens een ‘geheim’ van gemaakt dat dit een film is, dat zijn de typische Godard elementen. Ook kent de film eenzelfde kleurrijke look die Godard ook voor films als ‘Pierrot le Fou’ of ‘Made in USA’ gebruikte. Composities zijn weer prachtig, waarbij vaak extreme close-ups van gezichten voor een vlakke achtergrond te zien zijn, veel scènes zijn in lange statische takes opgenomen (hoewel het uiteraard ook in een oogwenk verstoord kan worden door mitrailleur montage van stripbeelden of er intellectuele montage a la Eisenstein geïnserteerd kan worden) en de pop-art decors (in hoofdzakelijk de kleuren rood, blauw en geel) zijn nog altijd even modern. De muziek van Karl-Heinz Stockhausen en Vivaldi (de combinatie alleen al!) past er perfect bij en Nouvelle Vague icoon Jean-Pierre Leaud is de definitie van cool net zoals Belmondo dat was in ‘A Bout de Souffle’.

Mensen die twijfelen aan Godard of relatief onbekend zijn met zijn werk moeten deze film koste wat kost vermijden, voor de liefhebber is het een problematische doch fascinerende film.

Labels:

woensdag, december 20, 2006

People Will Talk ****

Regie: Joseph L. Mankiewicz (1951)

De romantische komedie is misschien niet direct mijn favoriete genre, maar van de hand van schrijver/regisseur Joseph L. Mankiewicz is het een heel ander verhaal. Het niveau van de eerste, ronduit briljante, scène bleek de film helaas niet te kunnen handhaven maar het is verder gewoon een heerlijke film. De twee pijlers waarop Mankiewicz al zijn films baseert staan ook hier weer fier overeind: een scenario stampensvol met opmerkelijke observaties, hilarische oneliners en herkenbare en soms absurde situaties en uitstekende prestaties van alle acteurs. Cary Grant doet wat ie altijd doet en het is exact daarom dat het een van mijn favoriete Hollywoodsterren aller tijden is. Mankiewicz zou echter niet zo’n geweldenaar zijn als ie niet nog een extra laag in deze film had geïnjecteerd en dat deed hij namelijk in de plotlijn van de onderzoeken naar belastende informatie uit het verleden van het personage van Grant. Deze hele verhaallijn is uiteraard gebaseerd op de HUAC (House Un-American Activities Committee), die in deze tijd iedere persoon binnen Hollywood onderzochten op mogelijke communistische sympathieën, een heksenjacht die ervoor zou zorgen dat allerlei personen op de Zwarte Lijst kwamen te staan en geen werk meer konden vinden in Hollywood. Het is een mooie extra dimensie die voor veel moderne kijkers die niet bekend zijn met dit fenomeen helaas verloren zou gaan. ‘People Will Talk’ is niet de beste Mankiewicz, maar een uitstekende film naar alle standaarden.

Labels:

Grimm **1/2

Regie: Alex van Warmerdam (2003)

Deze laatste film uit de Alex van Warmerdam box is helaas ook veruit de minste. Dat het zijn minst typische film is, is tot daar aan toe, maar het is niet eens een goede film. Er zitten enkele leuke momenten in de film, maar meestal sleurt het geheel zichzelf aan de eigen haren voort zonder dat het ergens leuk of interessant is. Een verhaal zonder noemenswaardig plot dient dan tenminste interessante karakters te hebben en ook die heeft dit helaas niet. Een misser dus, maar gelukkig heeft van Warmerdam zichzelf al gerevancheerd met ‘Ober’.

Labels:

Shonen *****

Regie: Nagisa Oshima (1969)

Uiteraard kende niet alleen Frankrijk een Nouvelle Vague maar had zo’n beetje ieder land zo’n opkomst van nieuw talent in de jaren ’60 en Japan is een van de meest vermaarde voorbeelden. Althans op papier, want de meeste films zien hier in het Westen zo goed als onbekend. Zo ook het werk van Nagisa Oshima, een van de lichtende voorbeelden van de stroming wiens werk zo goed als niet op DVD verschenen is. ‘Shonen’ AKA ‘Boy’ wordt beschouwd als een van zijn beste films en met reden! Het is namelijk een ongeëvenaard meesterwerk.

De film vertelt het verhaal van een jonge knul die door zijn ouders gedwongen wordt auto-ongelukken te faken om zodoende smartegeld binnen te slepen. Het duurde erg lang voordat ik in de film kon komen, maar langzaam maar toch heel erg zeker begon de film een diepe indruk op mij achter te laten. Ik was verbaasd over het feit dat ik me emotioneel maar niet kon binden aan de film, totdat ik besefte dat dit exact de bedoeling van Oshima was. Hij nodigt zijn kijkers niet uit om zich emotioneel te laten meevoeren, hij maakt het ze zelfs volledig onmogelijk. Het scenario is ontzettend repetetief: steeds weer zien we een ongeluk en de nasleep ervan. Keer op keer. Maar altijd op afstand en ook elliptisch, want relatief veel informatie wordt de kijker onthouden. Ook visueel houdt Oshima de kijker op een afstand. Bewegen doet hij zijn camera niet: alles is gefilmd middels statische long shots en iedere beweging binnen een scène wordt middels montage gerealiseerd. Niet direct een manier dus om de kijker in het verhaal te betrekken. En ineens begreep ik de genialiteit van Oshima hierin: we hebben hier te maken met een tranentrekkend verhaal over een jong ventje dat emotioneel en fysiek misbruikt wordt door zijn ouders en het had in de handen van vele regisseurs kunnen leiden tot een emotioneel Disney verhaaltje. Maar de kilheid, mimimalisme en afstandelijkheid waarmee Oshima zijn materiaal benadert heeft uiteindelijk juist het effect dat je de absurde en afschrikwekkende aard van de gebeurtenissen gaat beseffen en overpeinzen. De muziek is ook al zo vreemd: vaak dissonant en op momenten waarop je het niet verwacht en dialogen worden vaak overstemd door muziek. Dit is geen film die je meezuigt en die voor je denkt, maar een film die je dwingt om zelf te denken, constant tijdens het kijken van de film zelf al.

Na iets meer dan een uur komt Oshima ineens op de proppen met enkele camerabewegingen, kleurenfilters en documentaire-elementen, op een cruciaal snijpunt van het verhaal. Met een ijskoude blauwe kleurenfilter laat Oshima ons ineens wat voelen. Ik kreeg ineens het gevoel dat alleen de allergrootste films me kunnen bezorgen: mijn adem werd afgesneden, ik kreeg het warm, ik voelde de tranen opwellen en die merkwaardige mentale opwinding kwam weer. Toen besefte ik pas hoe goed de film was waar ik al een uur naar zat te kijken.

Ik ken weinig films die zo afstandelijk en tegelijkertijd zo intens zijn. Het is een film waarin de esthetische, formele en inhoudelijke aspecten hand in hand gaan, omdat ze zo op elkaar afgestemd zijn. Ze vormen een perfect huwelijk. ‘Shonen’ is terecht een klassieker van de Japanse New Wave en een film die letterlijk schreeuwt om een behandeling van Criterion of Masters of Cinema.

Labels: ,

Fever Dreams and Heavenly Nightmares: The Short Films of Chel White ****

Realisatie: Chel White

Zo af en toen zie ik avant-garde films die zo slecht en visieloos zijn dat ik er ronduit depressief van word en begin te twijfelen aan het hele idee van avant-garde kunst. Maar gelukkig zijn er dan ook ineens weer werken die me zo imponeren dat ik dankbaar ben dat ik leef. Experimenteel filmmaker Chel White behoort wellicht niet tot de echte giganten, maar heeft gelukkig meer dan voldoende te bieden om meer dan interessant te zijn.

Het eerste wat me opviel aan deze collectie van 8 korte films was de enorme diversiteit: in niets leken ze vaak met elkaar te maken te hebben, want het varieerde van vreemde poppenanimatie (‘Magda’), tot een ode aan de kopieermachine (‘Choreography for Copy Machine’) en van een man met een wel heel bijzonder relatie met de aarde (‘Dirt’) tot een kijkje in het creatieve proces (A Painful Glimpse into My Writing Process (in less than 60 seconds)). Zijn films maken gebruik van abstracte en poëtische beelden, maar hebben vrijwel altijd menselijke emoties als onderwerp. Stilistisch schiet het ook al alle kanten op, maar Chel White lijkt het talent te hebben om voor ieder onderwerp de juiste stijl te gebruiken. Het meest duidelijk vond ik dit in het voor mij meest indrukwekkende ‘Soulmate’, een 15 minuten durende exploratie van liefde en eenzaamheid: met beelden van een oude vrouw aan haar kaptafel, een man die onder de douche gaat, twee kinky meesteressen, een regenachtige avond, de juiste muziek, een pseudo-amateur manier van filmen en een bijzondere voice-over, weet White een indrukwekkende en bij vlagen zelfs ijzingwekkende film te maken. Een uitstekende collectie films die vermoedelijk meerdere kijkbeurten belonen.

Labels:

dinsdag, december 19, 2006

The Premature Burial **1/2

Regie: Roger Corman (1962)

Die Edgar Allen Poe verfilmingen van Roger Corman zijn vrijwel altijd prima om te pruimen, maar deze vond ik wat tegenvallen. Het idee of de angst van levend begraven worden is uiteraard een geweldig uitgangspunt, maar ik vond de uitwerking allemaal maar zo zo. De film is nergens eng, spannend, uitzinnig of zelfs maar sfeervol. OK, dat laatste best wel een beetje, dat zijn alle Corman Poe films, maar het voegt weinig toe aan die andere films en het is allemaal wat braafjes. Oscar winnaar Ray Milland (die geweldige dronkaard uit ‘The Lost Weekend’) speelt hier de hoofdrol maar doet dat op nogal nietszeggende wijze. Echt al te veel moet je natuurlijk ook niet verwachten van een film als deze, maar onbekenden met Corman’s werk dienen eerder een andere dan deze te zien.

Labels:

maandag, december 18, 2006

The Woman in the Window ****

Regie: Fritz Lang (1944)

Ik zit zeer dun in mijn Fritz Lang films dus de uitgekiende mogelijkheid om deze film op het grote doek te zien liet ik niet aan me voorbij gaan. Edward G. Robinson is prima op dreef als getergde professor die verstrikt raakt in een ingewikkelde moordzaak en zich samen met de aantrekkelijke ‘vrouw in het raam’ uit de nesten moet zien te houden. Lang en scenarist Nunnally Johnson weten een bijzonder intelligente misdaadthriller in elkaar te flansen waarbij de kijker constant op het puntje van zijn stoel blijft dankzij de intrigerende ontwikkelingen. Lang’s visuele stijl is ook zeer prettig met enkele complexe camerabewegingen en hier en daar een heerlijk gebruik van spiegels. De film kwam redelijk fatalistisch op me over aanvankelijk (een Lang kenmerk als ik me niet vergis), hoewel het controversiële/relativerende einde hier enigszins afbreuk aan deed; ik ben er ook nog niet helemaal aan uit of ik dit einde de film sterker of zwakker vond maken, verrassend was het in ieder geval. Maar een uitstekende film in ieder geval.

Labels:

Frenzy ****

Regie: Alfred Hitchcock (1972)

‘Frenzy’ was jaren geleden ooit de eerste Hitchcock film die ik zag of althans voor een gedeelte zag want mijn 14-jarige geest kon het maar matig boeien allemaal; ik vond het overigens verrassend dat ik nog zoveel beelden herkende van die eerste keer. Nu jaren en vele Hitchcock films later vond ik dit een prima te pruimen film, zonder meer een van Hitch’s meest grimmige films. Veruit de meest besproken scène is uiteraard de verkrachtingsscène waarvoor Hitchcock zeer de tijd neemt en de kijker voyeuristisch medeplichtig maakt, het maakt een interessante vergelijking met bijvoorbeeld ‘Straw Dogs’. Het was allemaal zeer goed om aan te zien, maar ik miste een beetje de echte visuele virtuositeit van zijn meesterwerken, ook al vond ik het moment dat Babs de kroeg uit rende en Hitch ons een gigantische close-up gaf en alle geluid wegdraaide ronduit indrukwekkend; ook even later toen Babs door de moordenaar zijn appartement werd ingeleid met de voor de kijker veelzeggende woorden en de camera zwijgend de trap af en het pand uit ging, toonde de genialiteit van Hitchcock en maakte grote indruk op me. Uiteindelijk maakte de combinatie van die typische humor en de grimmige suspense dit voor mij een uiterst fascinerende film.

Labels:

Paranoiac ***1/2

Regie: Freddie Francis (1963)

Hoewel deze film in de Hammer Horror Series zit, is dit veel meer een psychologische thriller dan een horrorfilm, maar zeker een uitmuntende wat dat betreft. Een van de sterkste punten vond ik de sfeervolle en bij vlagen erg prettig aanziende zwart-wit fotografie, terwijl de bulk van de Hammer films toch in kleur is. Zoals altijd met die Britse films zijn de acteurs allemaal dik in orde en zo ook hier, waarbij Janette Scott en Oliver Reed de bekendste namen zijn. Normaal gesproken wordt ik al onpasselijk als ik die kop van Oliver Reed zie, maar hier vond ik hem ineens erg goed en zelfs een genot om naar te kijken. Het verhaal met achterklap, intrige en mindfucking deed me soms aan Hitchcock denken, zonder dat ik precies weet waarom. Zonder twijfel een van de beste films die ik tot op heden gezien heb uit de Hammer Studio’s.

Labels:

zondag, december 17, 2006

The Set-Up ***1/2

Regie: Robert Wise (1949)

Dit is een meer dan prima boksfilm van de hand van Robert Wise. Uiteraard is een bijzonder element van de film dat het zich volledig in real-time afspeelt, maar ook de vloeiende regie van Wise was zeer prettig om naar te kijken: onopvallend, maar toch zelfverzekerd en efficient. In enkele van de buitenscènes vond ik de invloed van de Val Lewton films evident in de belichting en gebruik van ruimte, niet verwonderlijk omdat Wise zelf bijvoorbeeld de uitstekende Lewton film ‘Curse of the Cat People’ regisseerde. Ook de montage is in enkele scènes erg sterk, waarbij Wise’s achtergrond in montage (hij deed onder meer de montage van ‘Citizen Kane’) duidelijk naar voren kwam. Al met al niet echt een overweldigend meesterwerk, maar een zeer solide en bij vlagen geïnspireerde film.

Labels: ,

Virgins from Hell ***1/2

Regie: Ackyl Anwari (1987)

Mij was al verteld dat deze Indonesische exploitationfilm nogal uitzinnig is en daarmee is niets te veel gezegd. Het houdt het midden tussen een bikerfilm (van het type H.G. Lewis’s ‘She-Devils on Wheels’) en een Women in Prison film, compleet met alle karakteristieken van beide films. Er zijn veel vrouwen in ultrakorte rokjes, er is seks, schieten, vechten en martelingen (de menselijke barbecue was zeker inventief). De logica moet met vijf pakken Jozo zout genomen worden, maar een kniesoor die daar op let. Een dikke aanrader voor de liefhebber!

Labels: ,

The New Barbarians ***

Regie: Enzo G. Castellari (1982)

Dit is de derde en laatste film uit die Post-Apocalyptic Triple Feature Box van Shriek Show. Als je er een gezien hebt, heb je ze in feite allemaal gezien, zeker dankzij de aanwezigheid van genrekoning George Eastman, ook al was seks in een soort plastic tent nieuw voor me en waren hier duidelijk sporen te vinden uit Westernfilms. Het verhaal is zo dun als een vloeitje, ik miste een beetje de echt uitzinnige schmink en uitdossingen, ook al waren er voldoende opmerkelijke voertuigen en debiele gevechten, vaak in briljante (kuch!) slowmotion. Je moet bij het kijken van dit soort films uiteraard geen cinematografische hoogstandjes verwachten, maar voor stompzinnig entertainment zijn dit zeer geschikte rolprenten.

Labels:

The Masque of the Red Death ***1/2

Regie: Roger Corman (1964)

Na lang aandringen van kinky queen deze film toch maar eens gekeken en met veel plezier kan ik zeggen. Roger Corman, de welbekende koning van de B-film, de meest effectief werkende regisseur ooit (hij maakte zijn films vrijwel altijd binnen een paar weken) en de man die Movie Brats als Francis Ford Coppola en Martin Scorsese in het zadel hielp. Voor zijn Edgar Allen Poe verfilmingen had Corman doorgaans een wat groter budget en dat is aan deze film goed te merken, want de decors en kostuums zien er uitstekend uit en je hebt nergens het gevoel naar een B-film te zitten kijken. Vincent Price aan boord is altijd een pré en hij doet hier wat ie altijd doet, altijd prettig. Verder bevat de film voldoende mooie momenten voor een midnite film als deze (waaronder een mooie in groen geschoten fantasiesequentie) en is het constant vermakelijk. Het is geen film die ik de gemiddelde filmkijker zou willen aanraden, maar voor een ieder met een interesse in dit soort nachtelijke uitstapjes is dit een puike film om te zien.

Labels:

Lust for Life ***1/2

Regie: Vincente Minnelli (1956)

Vincente Minnelli staat terecht te boek als een van de grootste regisseurs van de klassieke musical, maar hij heeft ook talloze films gemaakt in andere genres die de moeite meer dan waard zijn. ‘Lust for Life’ is een fictionele verhaling van het leven van Vincent Van Gogh, prachtig gespeeld door Kirk Douglas. Het is een biografie die echter niet volgens de klassieke regels verloopt, want de film wordt hier verteld in vijf min of meer losstaande episodes, een behoorlijk experimentele techniek voor een studiofilm uit deze tijd. Nu schijnt het dat Minnelli en zijn decorbouwers iedere episode een specifiek kleurenpatroon gegeven hebben om hiermee de emotionele toestand van Van Gogh te reflecteren, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik hier niet veel van terug zag. Ook Minnelli’s karakteristieke bewegende camera is hier relatief statisch, ook al was zijn gebruik van CinemaScope bij vlagen erg sterk, omdat Minnelli hiermee de montage tot een minimum wist te beperken en hele scènes in een groot tableau wist te vangen. Hoewel de technische aspecten van deze film mij zeer konden bekoren vond ik het een beetje een afstandelijke film, waarbij de emotionele crises van Van Gogh niet echt goed uit de verf kwamen, iets wat ik bijvoorbeeld in Robert Altman’s intrigerende ‘Vincent and Theo’ beter uit de verf vond komen. Beide films zouden een uitstekende double bill vormen overigens.

Labels:

donderdag, december 14, 2006

I Am Curious (Vilgot Sjöman, 1967)

I Am Curious Yellow ****

Deze hoogst controversiële en taboedoorbrekende film mag met recht een fascinerend werk genoemd worden. In een bijzondere pseudo-documentairestijl beginnen fictie en realiteit volledig door elkaar heen te lopen en op die wijze schetst regisseur Vilgot Sjöman een ‘portret’ van het Zweden van 1967. Fake- en echte interviews over klassestrijd en andersoortige sociale zaken worden afgewisseld met de openlijke portettering van de seksuele zoektocht van een jong grietje en het was uiteraard vooral deze seksuele vrijgevochtendheid die de film verbannen deed worden in Amerika en de film zijn omstreden status zou geven. Nu valt deze controverse naar huidige maatstaven allemaal reuze mee en zal niemand er meer van opkijken, waarmee er dus een historische dimensie van de film verloren gaat. Gelukkig echter is de film niet gedateerd, ondanks het feit dat de moderne kijker niet zo veel binding meer heeft met het Zweden van 1967. Dit komt hoofdzakelijk door de zeer prettige cinematografie (geholpen ook door de mooie beeldkwaliteti van de Criterion DVD), waarin het duidelijk zichtbaar is dat Sjöman assistent geweest is van Ingmar Bergman, want ‘I Am Curious’ kent eenzelfde look als de films van Bergman ten tijden van ‘Persona’. Ook de zelbewustheid en het Godardiaanse lak aan filmconventies geven de film kwaliteit, hoewel die zelfbewustheid soms wil neigen naar pretentie. Al met al is de film misschien geen meesterwerk, maar een hoogst interessante film is het zonder meer en ik ben nu ook benieuwd geworden naar zijn tegenhanger ‘I Am Curious Blue’.

I Am Curious Blue **1/2

De tegenhanger dan wel parallelfilm van Yellow, Blue was helaas een stuk minder interessant dan zijn kompaan, ook al kan dit gelegen hebben aan het feit dat de verrassing er nu af was en dit meer van hetzelfde was. Deze film kent dezelfde karakters en thematiek als Yellow, maar grappig genoeg is er geen enkele scène dezelfde in beide films, of althans voor zover ik beoordelen kon. Het resultaat is op zich dus nog niet slecht, ik was echter niet in staat om de zin van twee films te zien.

Il Profumo della signora in nero ***1/2

Regie: Francesco Barilli (1974)

Ik dacht aanvankelijk te maken te hebben met een giallo, toen echter de een moord uitbleef begon ik onraad te ruiken en pas later besefte ik te maken te hebben met een psychologische thriller in de trant van een film als Rosemary’s Baby. Na een kleine omschakeling in kijkinstelling bleek deze film echter meer dan de moeite waard te zijn, ook al beletten een overdosis aan filmbeelden, een enorm slaaptekort en een bepaalde andere afleiding mij om de film even nauwgezet te volgen als ik had willen of moeten doen en ik kon het toch al behoorlijk ingewikkelde verhaal daarom niet altijd even goed volgen. Er hing een prettige sfeer in de film, zeer geholpen door de cinematografie en muziek, maar ik vond bepaalde scènes iets te abrupt eindigen waardoor ze niet de impact hadden die ze wellicht hadden kunnen hebben. Een soort van Italiaanse Naomi Watts in de hoofdrol was erg aangenaam om naar te kijken, maar dat was de film als geheel ook.

They Drive by Night ****

Raoul Walsh (1940)

Dit was mijn eerste film van Raoul Walsh iemand die voor veel kenners gezien wordt als een van de meest interessante genreregisseurs binnen Klassiek Hollywood. Over de visuele stijl kan ik alvast niets zeggen aangezien me er weinig bijzonders opgevallen is, maar een uitstekende film is dit zonder meer. Grootste verdienste vond ik hierbij het scenario dat werkelijk volzit met briljante oneliners en een heerlijk cynische toon. Ik had om een of andere reden een misdaadfilm of soort vroege film noir verwacht, maar het bleek geen van beiden te zijn, ook al had het hier en daar wat symptomen van de noir. Het bleek echter merkwaardig heen en weer te springen tussen komedie, melodrama en rechtbankdrama, met ook nog een leuke psychologische ondertoon, wat ik het geheel zeer interessant vond maken. De film kent ook nog eens geweldige vertolkingen van George Raft, Ida Lupino, Ann Sheridan en Humphrey Bogart in een vroege bijrol, dus ik kan deze film eigenlijk iedereen aanraden.

Labels:

woensdag, december 13, 2006

Double Agent '73 ****1/2

Regie: Doris Wishman (1973)

Ik heb mijn intense waardering voor exploitationkoningin Doris Wishman nimmer onder stoelen of banken gestoken en deze sublieme James Bond parodie blijft mijn favoriete Wishman film. Je zou kunnen zeggen dat haar kenmerkende stijl hier volledig uitgekristalliseerd is, want deze is in haar andere films op meer radicale wijze terug te zien; zo mis je hier een beetje het verhullen van de dialogen door andere zaken te tonen, het blijven hangen bij volstrekt zinloze details en de typische innerlijke monologen. Ze zijn allemaal wel aanwezig, maar in iets minder opzichtige wijze en je zou dan ook kunnen zeggen dat ze in haar andere films met al deze technieken experimenteerde en ze hier volledig in dienst van het verhaal en de film inzet worden. Double Agent '73 is dan ook haar meest evenwichtige (!) en meest amusante film en daarom denk ik mijn favoriete, ook al zou ik uiteindelijk nooit kunnen kiezen tussen een van haar films want haar complete oeuvre is beangstigend interessant.

Labels: ,

Abhijan ***

Regie: Satyajit Ray (1962)

Deze DVD uit de Masters of Cinema reeks lijkt door vrijwel iedereen overgeslagen te worden en dat is op zich vrij logisch. Eenieder die de Indische regisseur Satyjit Ray kent van zijn wereldberoemde Apu Trilogie (met daarin de gedoodverfde wereldklassieker Panther Panchali) zal in eerste instantie wat opkijken van deze film, want het is een behoorlijk mainstreamfilm voor Ray begrippen: het was niet voor niets zijn meest populaire film in zijn geboorteland en een gigantisch kassucces aldaar. Dit is echter absoluut geen Bollywoodfilm als sommigen dat zouden vrezen, maar een curieuze mengeling van psychologisch drama en entertainment. Dat Ray assistent geweest is van Jean Renoir is erg goed te merken in de vloeiende voortgang van het verhaal, de soepele regie en bovenal de aandacht voor details; net als Renoir was Ray een meester in het observeren en portretteren van menselijke gevoelens en emoties zonder daarbij te vervallen in sentimentaliteit of clichés. Het is echter nogal jammer dat de film ontzettend saai is en je de 2,5 uur die de film duurt praktisch met pleisters de ogen moet openhouden.

Het is begrijpelijk dat een film als deze niet direct de meest aantrekkelijke of toegankelijke release lijkt uit de Masters of Cinema serie, maar het is op zich mooi dat een film als deze nu te zien is. Het blijft echter helaas steken in historische importantie en herbergt niets aan kijkplezier.

Labels: , ,

Meghe Dhaka Tara ***

Regie: Ritwik Ghatak (1960)

Ritwik Ghatak is naar verluid samen met Satyajit Ray de grootste arthouse filmer uit India en The Cloud-Capped Star zijn meesterwerk en zelfs een van de beste Indiase films ooit. Ik meende veel parallellen te zien met de films van Ray (mezelf baserend op de twee films die ik van hem gezien heb uiteraard), hoewel de kenner mij nu wellicht gruwelijk zou uitlachen en honend zou opmerken dat de verschillen tussen Ray en Ghatak aanzienlijk zijn: een setting in een arme agrarische gemeenschap, een oog voor menselijke en sociale (gezins) problemen, een verhaal waarin nauwelijks iets noemenswaardigs gebeurt en bij vlagen een poëtische cinematografie vond ik in ieder geval overeenkomstige kenmerken. Als hedendaagse westerling gaat er voor mij uiteraard veel van de context van de film verloren, maar hoezeer ik ook mijn best deed, een meesterwerk kon ik onmogelijk in deze film zien. Zo wordt er bijvoorbeeld in de liner notes gesproken van een innovatieve soundtrack, iets wat ik aanvankelijk maar moeilijk begrijpen kon, hoewel gaandeweg de film er inderdaad allerlei hoogst bijzondere gebruiksvormen van geluid te horen waren. Er werden echter nog meer accolades over de film uitgestort, welke ik maar zal aannemen. Meer dan een wel aardig, bij vlagen saai en bij vlagen indrukwekkend melodrama kan ik er voorlopig in ieder geval niet van maken, hoewel de muziek over de gehele linie erg mooi was, evenals een van de laatste scènes. Maar toch.

Labels: ,

Madame De ****

Regie: Max Ophüls (1953)

Toen ik Max Ophüls Letter from an Unknown Woman gezien had, ging die film linea recta door naar mijn top 20 want het was een typisch voorbeeld van een ontdekking die me uit mijn sokken blies: de constant in beweging zijnde camera met camerabewegingen die meer weg hadden van een Jiri Kylian choreografie dan van een bewegende camera was in combinatie met die indrukwekkende mise-en-scène voldoende om mij een mentaal orgasme te bezorgen. Helaas weet zijn film Madame De mij niet op dezelfde wijze te bekoren, ook al was het een zeer prettige filmervaring. Zoals altijd bij Ophüls stelt het melodramatische verhaal weinig voor, in dit geval iets met een vrouw die haar oorbellen verliest en een affaire krijgt met een aristocraat, gespeeld door de Italiaanse regisseur Vittorio De Sica, hier in een van zijn vele filmrollen. Probleem was echter dat ik emotionele binding met het verhaal miste, hoewel ook mijn vermoeidheid en het late tijdstip een al te attentieve kijkhouding schier onmogelijk maakten. De camerabewegingen waren stuitend mooi als altijd om te zien, maar ik miste de kracht om te letten op de commentaar die Ophüls doorgaans levert op het verhaal middels zijn camerabewegingen en mise-en-scène, hoewel ik wel enkele malen de mooie techniek van exact eenzelfde camerabeweging of scène herhalen maar dan in een significant veranderd moment in het verhaal terug zag. Zoals het nu staat vond ik dit een erg mooie film, maar niet het meesterwerk waar het doorgaans voor versleten wordt.

Labels:

dinsdag, december 12, 2006

3 Dev Adam ****

Regie: T. Fikret Ucak (1973)

Alweer mijn vijfde Turkse troep film en dit is zeker een van de meest psychotische en uitzinnige. En een van de leukste. Het verhaal was werkelijk geen touw aan vast te knopen en het was een grote aaneenschakeling van vechten, vechten en vechten. Drie soort superhelden en een smak met nepgeld leken de film te dicteren, maar wellicht ook niet. Het maakt me totaal niets uit, want godverdomme leuk was het zeker.

Labels:

Re-Animator ****1/2

Regie: Stuart Gordon (1985)

Een van de grote voordelen van een week samen met je vriend films kijken is dat je ook films ziet die je zelf al gezien hebt, iets waar ik mezelf nooit tijd voor gun. Deze jaren '80 splatter klassieker was in ieder geval weer even leuk als de eerste keer dat ik hem zag. Al direct vanaf de Hitchcockiaanse openingscredits (zowel in muziek als in animatie) krijg je het gevoel het geheel niet al te serieus te moeten nemen, want dit is splatterhorror van het humoristische soort. Het is dan ook terecht een genreklassieker die zich gemakkelijk kan meten met films als Evil Dead 2 of Braindead.

Labels:

The Raspberry Reich ***1/2

Regie: Bruce LaBruce (2004)

The Raspberry Reich is zonder meer de meest succesvolle en best uitgewerkte variant van de homocore (een unieke mengeling van punkattitude en gayporno) die beroepsprovocateur Bruce LaBruce op de kijkers afgevuurd heeft. Met zijn typische overtrokken en schreeuwerige Marxistische en anti-imperialistische retoriek neemt LaBruce ditmaal de terroristische groepering Baader Meinhoff op de hak waarin een revolutionaire griet haar mannelijke volgelingen aanzet tot het kidnappen van een bankierszoon en het hebben van seks met elkander, want 'heterosexuality is the opiate of the masses'. Net als in zijn voorgaande film, maakte LaBruce ook van deze film twee versies, een softcore en een hardcore variant, hoewel deze softcore variant al behoorlijk hard is. De cast wordt bevolkt door Duitse pornoacteurs die niet eens een poging doen om conventioneel te acteren, want opzettelijk dilettantisme is altijd al een stokpaardje geweest van LaBruce, waardoor het geheel automatisch een gevoel van pornoamateurisme krijgt; uiteraard versterkt door de vele pornografische scènes van de film; kunstzinnige pornofilm is immers de way of life van LaBruce. Het was de tweede keer dat ik deze film zag, maar het kijken samen met het vriendje geeft het allemaal een extra dimensie. The Raspberry Reich is het tekstboekvoorbeeld van een film die niet voor iedereen weggelegd is, maar een ieder die openstaat voor Godardiaanse en parodiërende gayporno moet dit gezien hebben.

Labels: ,

Terrore Nello Spazio ***1/2

Regie: Mario Bava (1965)

Deze vroege science fiction film van horror maestro Mario Bava is toch wel een van de meest vreemde films die ik in tijden gezien heb. Dat de speciale effecten en de space accessoires er voor onze begrippen verouderd uitzien kun je van tevoren verwachten, maar dat geeft dit soort films altijd een prettig nostalgisch tintje. Echter de gehele rest van de film balanceerde voor mij tussen briljante knulligheid en knullige inventiviteit. Acteerprestaties zijn maar matig, het verhaal verloopt niet echt vloeiend en is ook niet altijd even logisch. Ik miste Bava’s kenmerkende zooms een beetje (ik telde er slechts twee of drie), hoewel dat ook weer verklaarbaar is omdat ik de vele zooms in zijn horrorfilms altijd gezien heb als het cinematografische equivalent van de stekende beweging van de steekwapens in de slasherfilms: Bava vernietigt met zijn eigen mes (de zoom) zijn eigen prachtige canvassen (zijn schilderachtige en zorgvuldige beeldcomposities). Deze schilderachtige tendens is dan wel weer volop aanwezig in deze film, want visueel kent het enkele bijzondere aspecten, waarbij ik vooral het gebruik van de kleuren blauw, groen en rood de film zijn typische look vond geven. De buitenscènes zijn allemaal overduidelijk in de studio opgenomen en de decors waren soms erg overtuigend dan weer ronduit onbeholpen, maar ik vond deze tegenstrijdigheid juist een van de sterkste punten van de film, want Bava wist met een combinatie van zijn composities, belichting en de decors een mooie claustrofobische en buitenaardse sfeer te creëren. Het is zeker niet Bava’s beste film, maar de liefhebber en doorgewinterde filmkijker kan er zeker veel genoegdoening uit peuren.

Labels:

zondag, december 10, 2006

1990: The Bronx Warriors ***1/2

Regie: Enzo G. Castellari (1982)

Een lamme zondagavond, daar past die debiele post-apocalyptische onzin prima bij. Al direct vanaf de Giorgio Moroder-achtige openingsklanken weet je in wat voor wereld je beland bent, want van alle aspecten is de muziek doorgaans het meest fout. Toen er vervolgens een uiterst leuke scène volgde waarin een hele groep tuig bij elkaar kwam ergens bij een rivier, begeleid door iemand die ter plekke een solo drumconcert weggeeft (het is mij nooit duidelijk geworden waarom die vent daar zat, maar goed) was ik verkocht, zeker omdat er lekker abstract gemonteerd werd. De met lange wapperende manen getooide held Mark Gregory heeft een iets te vrouwelijk gezicht, maar gelukkig wel een erg lekker en veelvuldig getoond lichaam en een heerlijk kontje (wat ook een keer uiterst zorgvuldig en met liefde in beeld gebracht werd – ahum) en was als stoere macho maar moeilijk serieus te nemen, helemaal dankzij zijn übernichterige loopje; ik zou hem eerder verwacht hebben in reclamespotje voor Nivea gezichtscrème dan in een masculine actiefilm als deze. Het geheel is gelukkig tot de nok toe gevuld met stoere blikken, foute zonnebrillen, motoren, bijzondere uitdossingen, debiele kapsels en gelukkig ook heel veel geweld en vechten. En briljante dialogen. Of om er maar een Joe Bob Briggs-achtige evaluatie op na te houden: veel schieten, vechten en bloed – een uitstekende film dus.

Labels:

Teenagers from Outer Space **1/2

Regie: Tom Graeff (1959)

Een typisch jaren ’50 sci-fi spektakel, maar dan wel van het drive-in low-budget soort. Een groepje buitenaardse figuren in de vorm van tieners (jaren ’50 tieners wel te verstaan, ze zijn er dus uit als 25 jaar en ouder) worden naar de aarde gestuurd om er flink op los te neuken om zodoende een broedplaats te creëeren voor hun monsterlijke insecten, maar eentje trekt er alvast in zijn eentje op uit om te proeven van de menselijke soort en wordt daarbij op de hielen gezeten door een van zijn soortgenoten die er genoegen uit peurt om alles en iedereen met zijn supersonische laserpistool tot skeletten te reduceren. Het is allemaal ontzettend routinewerk, maar ik vond het eigenlijk allemaal erg vermakelijk. Het verhaaltje kun je na vijf minuten al volledig uittekenen, de tieners uiten hun buitenaardsheid hoofdzakelijk door zo mechanisch mogelijk te spreken en het geheel wordt afgemaakt met een mooi romantisch plot, wat wil je nog meer? Daarnaast had het moment dat onze held in het huis van onze heldin kwam een heerlijk hoog burgerlijk jaren ’50 gehalte. You gotta love it!

Labels:

vrijdag, december 08, 2006

Young Mr. Lincoln ****1/2

Regie: John Ford (1939)

Een film van John Ford over de eerste president van Amerika, het klonk op voorhand niet direct als iets in mijn straatje; immers, ik ben nog steeds aan het worstelen met regisseur Ford en de Amerikaanse geschiedenis is niet iets wat mij nu direct aanspreekt. Toch heb ik ontegenzeggelijk intens genoten van deze film en ik kan niet eens goed zeggen waarom precies. Ik denk dat Sergei Eisenstein het in zijn lofuitingen over de film (op dat moment naar eigen zeggen zijn favoriete Amerikaanse film) het beste verwoordt: er is een bepaald soort harmonie in deze film waar moeilijk een vinger op te leggen is. Er hangt een algehele sfeer van vakmanschap in de film: alles loopt en vloeit, alsof de film zichzelf gemaakt heeft. Het verhaal is bijna volledig anekdotisch, een verhaal zonder spanningsboog, psychologische ontwikkelingen of voorstuwende elementen. Een film over een van de grootste figuren van Amerika die echter een klein incident verkiest boven het Grote Gebaar. Het is een schets van de jonge Abraham Lincoln, een schets van een periode in de geschiedenis van Amerika en het is de wijze waarop dit gepresenteerd is die mij vermoedelijk zo beviel. Een uiterst rustig tempo, hele prettige, zachte cinematografie en een zeer ingetogen en opmerkelijk optreden van Henry Fonda. Inderdaad harmonie dus. Het is zeer vreemd: dit is tot op heden mijn favoriete John Ford film en ik kan niet eens exact zeggen waarom...

Labels:

donderdag, december 07, 2006

Warum Läuft Herr R. Amok? ****1/2

Regie: Rainer Werner Fassbinder (1970)

Toen ik begon met Fassbinder had ik wat moeite om zijn reputatie te bevatten. Ik heb zijn films altijd al interessant gevonden, maar geen van zijn films blies mij echt volledig uit mijn sokken zoals films van bijvoorbeeld Stan Brakhage, Andrei Tarkovsky of Alfred Hitchcock kunnen. Er is niet één film in Fassbinder’s oeuvre die er met kop en schouders bovenuit steekt, niet één echt magnum opus, met de mogelijke uitzondering van zijn magistrale ‘In Einem Jahr mit 13 Monden’. De kwaliteit van Fassbinder steekt dan ook in zijn ongelooflijke creativiteit (41 films in 14 jaar), zijn enorme veelzijdigheid, zijn stilistische vernieuwingen en zijn rusteloze zoektocht naar menselijke gevoelens en hun plaats in de maatschappij en deze kwaliteit wordt pas echt zichtbaar als je enigszins een overzicht krijgt van zijn totale carrière. Niet een paar onbetwiste meesterwerken dus (zoals bv. Kubrick), maar allemaal ijzersterke kleine filmpjes. ‘Why Does Herr R. Run Amok?’, een film die op het snijpunt valt van de eerste Fassbinder periode (die van experimentele films) en de tweede Fassbinder periode (die van geupdate Sirkiaanse melodrama’s) is van al die ijzersterke kleine filmpjes één van de allerbeste.

Het vertelt het verhaal van het saaie leven van Herr R. wiens burgerlijkheid en leven zonder hoogtepunten hem uiteindelijk allemaal te veel wordt waardoor de bom barst. Fassbinder toont het saaie leven in zeer lange takes waarbij de scènes half bij elkaar geïmproviseerd zijn, de dialogen over niets gaan, de camera de karakters observeert en er geen kunstmatige belichting is. Inderdaad, de Dogme beweging van een film als ‘Festen’ dus, maar dan vrolijk 25 jaar eerder. Een van de meest indrukwekkende aspecten van Jean-Luc Godard’s baanbrekende ‘A Bout de Souffle’ is het feit dat Godard constant speelt met verteltijd en vertelde tijd: die film duurt maar 90 minuten en Godard schiet als een gek van de ene naar de andere gebeurtenis, maar de briljante scène in de hotelkamer tussen Jean-Paul Belmondo en Jean Seberg duurt vrolijk 15 minuten zonder dat er iets gebeurt op narratief vlak. Dus in een film die bespottelijk veel verhaal in 90 minuten stopt, wordt datzelfde verhaal vrolijk 15 minuten (een zesde deel van de complete film!) volledig platgelegd waarmee Godard dus als een Franse olifant door de Hollywood porseleinkast denderde als het gaat om de wijze waarop je een verhaal vertelt. Eenzelfde opschorting van vertelde tijd ten behoeve van de verteltijd is ook te zien in het leeuwendeel van deze film, waarin Fassbinder het ultiem saaie leven van Herr R. in al zijn onbenullige details toont; het is een aaneenschakeling van huis-tuin-en-keukenmomenten, waardoor het contrast met die plotselinge omschakeling zo hard aankomt. Fassbinder levert op deze manier een zeer mysterieuze film af die even ongrijpbaar als effectief is en meer vragen oproept dan beantwoordt.

‘Warum Läuft Herr R. Amok?’ is een film die op sublieme wijze vorm en inhoud hand in hand laat gaan, een film die allerlei stekelige en filosofische kwesties aankaart en een film die de status van Fassbinder als een van mijn favoriete cineasten nog eens extra verstevigt. Meesterlijk.

Labels:

woensdag, december 06, 2006

Babel **1/2

Regie: Alejandro Gonzales Inarritu (2006)

Ik vond zowel ‘Amores Perros’ als ’21 Grams’ voorbeelden van leuke films die om onbegrijpelijke redenen tot meesterwerken gebombardeerd zijn, maar met ‘Babel’ vergallopeert Inarritu zich pas echt lelijk. Leuk, weer verschillende verhaaltjes die dan allemaal op een of andere wijze in elkaar grijpen. Afgezien van het feit dat de aanwezigheid van sterren als Brad Pitt, Cate Blanchett en Gael Garcia Bernal in mijn ogen de homogeniteit van de verhalen eerder in de weg zit dan bevordert (het moet gelukkig gezegd dat hun rollen relatief klein waren), vond ik het hoofdzakelijk ronduit saai. Deze saaiheid is vooral te danken aan de voorspelbaarheid van de film welke weer op drie oorzaken leunt:

1. Ik had de trailer gezien en er is geen beter voorbeeld denkbaar waarin de film niets maar dan ook werkelijk totaal niets toevoegt aan de trailer en je de trailer als superieure mini-film kunt beschouwen.
2. Inarritu gebruikt schaamteloos ieder denkbaar cliché.
3. Inarritu heeft de ronduit irritante gewoonte om alles altijd nog ietsje depressiever te maken dan het al is. Op het moment dat je denk dat de protagonisten volledig in de put zitten, weet je gewoon al dat je het ergst denkbare scenario moet indenken om te voorspellen waar het verhaal heengaat en het moet gezegd: Inarritu stelt deze verwachting nimmer teleur, ook een prestatie op zich.

Leuk hoor dat de beste man ons een boodschap wil meegeven en gelukkig wordt die nog net niet met de ‘Crash bulldozer methode’ door je strot geramd, maar verder speelt de film constant in op onderbuikgevoelens en ik heb echt geen 2,5 uur nodig om te beseffen dat ‘we meer met elkaar moeten praten opdat onze samenleving daarvan beter wordt’.

En uiteraard krijgt die voormalig plaatjesdraaier Inarritu dan de regisseursprijs in Cannes, waar ze de laatste jaren nogal bedreven zijn in het uitdelen van prijzen aan middelmatige meuk. Ik bedoel, ‘The Wind that Shakes the Barley’ is ook niet meer dan wel leuk, de Dardennes zullen vermoedelijk nog wel een keer winnen met een van hun inwisselbare spruitjesdrama’s en als manipulatieve propagandist Michael Moore al met beeldjes naar huis wandelt is het einde zoek, dunkt me. Ach ja, ik wens iedereen nog veel plezier met de films van Alejandro Gonzales Inarritu maar ik ga niet nog langer mijn tijd besteden aan zijn sentimentele en pretentieuze troep.

Ten ****1/2

Regie: Abbas Kiarostami (2002)

‘Ten’ van de Iranese meesterregisseur Abbas Kiarostami is zonder meer een van de meest bijzondere werken die ik in tijden gezien heb. Het principe is ontzettend simpel: je monteert een digitale camera op een dashboard van een auto en filmt simpelweg de gesprekken die de vrouwelijke bestuurder met haar passagiers (haar kind, zus, een hoertje etc.) voert. Het principe is wellicht simpel, maar het resultaat toch zeker niet. Feitelijk is deze film een ontzettend radicale uitwerking van zijn meesterwerk ‘Taste of Cherry’ waar een groot deel van die film ook gesprekken tussen een man in een auto en zijn passagiers besloeg, waarbij beide gesprekspartners nooit in hetzelfde shot te zien zijn. Er is hier dus geen enkele vorm van camerabeweging, de enige locatie is de auto die door de stad heen rijdt en de dialogen bestaan uit de normale gesprekken van alledag. En toch is de film ronduit indrukwekkend. Kiarostami zei ooit eens mooi dat film voor 100 jaar lang toebehoord heeft aan de filmmaker en dat het nu eens tijd werd dat het publiek erbij betrokken werd en dat is dus exact wat hij hier doet. Zijn eigen inbreng is tot een absoluut minimum gebracht, gelijke de experimenten van Andy Warhol. Waar de films van Warhol echter vaak niet boven de status van experiment uitstijgen, weet Kiarostami (of de acteurs in zijn film) een boeiend en levendig portret te schetsen van de moderne vrouw in Teheran. Uiteindelijk heb ik de film gekeken in de traditionele filmkijkwijze: je gaat zitten en concentreert je op datgene wat er op het scherm komt en je onderwerpt je aan de ervaring. Toch kon ik me niet aan het gevoel onttrekken dat Kiarostami het helemaal niet erg gevonden had als ik tijdens de film andere dingen was gaan doen en slechts zo af en toe met een half oog naar de film gekeken had.

‘Ten’ is dankzij zijn ontzettend radicale aard wellicht niet geschikt voor iedereen, maar ik vind het een ronduit intrigerende stap richting een nieuwe vorm van cinema, een vorm die men nog slechts aan het ontginnen is. En ik kan Kiarostami’s claim na het maken van deze film (‘ik stap definitief over naar digitaal video en ga nooit meer een film op film schieten’) nu zelfs nog begrijpen ook, want de intimiteit die hij hier mee weet te bereiken is bijzonder hoog. Een aanrader voor diegene die durft.

Labels: ,

Kleine Teun ***

Regie: Alex van Warmerdam (1998)

Ik was gewaarschuwd dat dit een van de minste van Warmerdam films was, dus ik was al op mijn hoede. Nu is de film wellicht niet zo sterk als sommige van zijn andere, maar een erg vermakelijke is het sowieso nog steeds. Het mallotige verhaal van een analfabetische man die leert lezen van een mooie vrouw, er verliefd op wordt en door zijn eigen vrouw gedwongen wordt om een relatie met haar te beginnen, kan alvast enkel uit de koker van van Warmerdam komen. Het bevat misschien wat minder van de briljant mallotige situaties waar ie om bekend staat en de nadruk ligt iets meer op drama dan op humor, maar de dialogen zijn bijtend als altijd en ik vond vooral Annet Malherbe een geweldige rol spelen. Uiteindelijk niks mis mee dus.

Labels:

dinsdag, december 05, 2006

The Wizard of Oz *****

Regie: Victor Fleming (1939)

Ik moet met enige schaamte bekennen dat ik deze film nog nooit in zijn geheel gezien had, of althans niet met volwassen ogen en ik vond Sinterklaasavond daar wel een goede gelegenheid voor. En ik kan niet anders zeggen dat ik erg genoten heb van deze tijdloze film. Natuurlijk is het allemaal wat lief en iets te snoezig, maar vooral de enorme frisheid van de film vond ik geweldig. Uiteraard is het verhaal leuk, maar het was vooral de delirische kleurenpracht van de Technicolor en de decors en aankleding die indruk op mij maakte. Als er een film de mogelijkheden van de kleurenfilm ten volle benut dan is deze het wel. En wat moet ik verder nog zeggen van deze klassieker? Dat zal ik dan maar niet doen ook.

Alexander Nevsky ****

Regie: Sergei Eisenstein (1938)

Ik heb die Criterion box al bijna drie jaar in de kast staan, dus het zou nu wel eens tijd worden. ‘Alexander Nevsky’ is alvast een zeer fascinerende film. Eisenstein is altijd een meester geweest in het bedenken van hoogst memorabele composities en iconische shots; iedereen kent natuurlijk de trappenscène in ‘Potemkin’ met de smekende moeder, maar ook bijvoorbeeld dat ronduit indrukwekkende shot van het paard dat aan een openstaande brug hangt in ‘October’ is zo’n shot dat je ziet en vervolgens nimmer meer van je netvlies afkrijgt. ‘Alexander Nevsky’ bevat ook weer enkele van dat soort shots: de bisschop die er uit ziet als Magere Hein, de Duitsers die kleine kinderen in het vuur gooien, de composities met de kruizen, het zijn beklemmende beelden die beklijven.

Uiteraard doet Eisenstein weer veel bijzondere dingen met zijn montage en is de wijze waarop hij op puur visuele wijze thematische en narratieve elementen verbeeldt, bij vlagen ronduit indrukwekkend. Het is ook duidelijk te merken dat Eisenstein een regisseur uit het stomme filmtijdperk is, want hij gebruikt dialoog op een totaal andere wijze dan gebruikelijk was of is (dit was zijn eerste geluidsfilm): omdat hij van mening was dat emoties en gebeurtenissen hoofdzakelijk door beelden verteld moeten worden en dat dialoog daarin slechts een bijrol speelt, voelt de film soms aan als een stomme film met dialoog, ook zeker in de wijze waarop Eisenstein de muziek van Prokofiev gebruikt. Het is natuurlijk maar goed dat dialoog een kleine rol speelt, want dit is uiteraard ronduit propaganda, gemaakt onder supervisie van Stalin. Het is ook geen film met driedimensionale karakters of karakterontwikkelingen: de vijanden zijn de meest eendimensionale die je kunt voorstellen en feitelijk alles is gestileerd in deze film, van de personages tot de decors en van de thema’s tot de aankleding. Toch vond ik de grote gestileerdheid van de film enigszins een nadeel, ondanks dat dit een geïntendeerd effect is, omdat het hiermee vaak gereduceerd wordt tot een eendimensionaal werk, iets waar Eisenstein niet aan kon ontsnappen danzij Stalin, maar waardoor het ook verwordt tot een film die vrijwel enkel aan het verstand appelleert en niet aan het hart.

En dan is er uiteraard nog die befaamde 30 minuten durende scène ‘The Battle on Ice’, die te boek staat als een van de meest gewaagde audio-visuele experimenten in de filmgeschiedenis. Net als in de rest van de film doet Eisenstein geen enkele poging tot realisme en dit is ook geen gevecht zoals je in huidige films als ‘Braveheart’ ziet, maar een vertoon van de kracht van montage en de relatie die beelden en geluid kunnen hebben. Het is hoogst gestileerd en vaak zelfs ronduit cartoonesk, maar desalniettemin een van de meest geïmiteerde vechtsequenties ooit en enkel dit is een reden om de film te gaan zien.

Dankzij alle beperkingen kan ‘Alexander Nevsky’ in mijn ogen nooit een compleet meesterwerk zijn, maar als je bekijkt wat Eisenstein weet te presteren binnen de gestelde grenzen, dan zou dit best wel eens het beste kunnen zijn wat er bereikt kon worden.

The Parallax View ****1/2

Regie: Alan J. Pakula (1974)

Na alle lofuitingen heb ik deze dan ook maar eindelijk gezien en ik kan me vrolijk aansluiten in de lange rij ‘twee duimpjes omhoog’. Dit is dus een paranoïde thriller in de trant van films als Coppola’s ‘The Conversation’ en Penn’s ‘Night Moves’ met Warren Beatty in de voor de zeitgeist typische rol van anti-held. Al direct vanaf de begingeneriek was ik onder de indruk, want het extreme long-shot van de commissieleden zou typisch blijken voor de gehele film waarin Pakula een heerlijk paranoïde sfeer weet te scheppen middels afstandelijke long-shots waardoor je als kijker letterlijk op een afstand van de gebeurtenissen gehouden wordt. Pakula voort deze visuele strategie uitermate systematisch door en komt vaak zelfs op de proppen met Jacques Tati-achtige tableau’s waarin hij de kijker laat zwemmen en zoeken naar informatie, wat zijn culminatie kent in de ronduit indrukwekkende (anti)climax. ‘The Parallax View’ is een visueel ingenieuze en uitstekend geschreven en geacteerde film, een dikke aanrader dus. De Parallax testsequentie is overigens een prachtig stukje montagecinema waar ik een speciaal woord van lof aan wil geven.

Kilink Istanbul'da ***1/2

Regie: Yilmaz Atadeniz (1967)

Dit is alweer mijn vierde film uit die gestoorde Turkse filmindustrie, maar mijn eerste Kilink film, wat schijnbaar een hele reeks films rondom de superschurk Kilink (een man in een skelettenpak) tot gevolg had en dit bleek sowieso het startschot voor de gehele Turkse Pop Cinema. En dit is verdomme een zeer vermakelijke film, want Kilink wordt hier tegengezeten door niemand minder dan.... jawel, Superman! Deze Superman verkrijgt zijn superkrachten echter op een wat andere wijze dan gebruikelijk, want hier verschijnt er een soort Jezusfiguur die een gewone man ineens superkrachten toedicht om zijn vermoorde vader te wreken en Kilink te stoppen. Voor deze Superman echter geen kryptonite, telefooncels of rode stralen uit zijn ogen: hij is wel beresterk en kan ook vliegen (wat vrij hilarisch verbeeld wordt) maar deze Turkse Clark Kent dient slechts een spreuk te roepen waardoor er een rookwolk om hem heen verschijnt en hij Superhero is. Deze film is nog beduidend meer ingetogen dan latere films, al wordt ook hier al schaamteloos muziek gebruikt uit andere films (onder meer James Bond) en is er meer dan voldoende vechten, schieten en andere dwaasheid om mij de volledige 70 minuten te vermaken, terwijl het soms nog best aardig gefilmd is ook. Erg leuk.

(maar nu moet ik wel het vervolg ‘Kilink vs. Superman’ kopen om te weten hoe dit spannende verhaal afloopt...)

Labels:

Sabrina ****1/2

Regie: Billy Wilder (1954)

En hoppakee, alweer een juweeltje van Billy Wilder. In feite is ‘Sabrina’ het tekstboekvoorbeeld van waar de ‘Dreamfactory’ zo goed in was: escapistisch, romantisch, humoristisch, toegankelijk en vakkundig. Het is ook een film die duidelijk maakt hoe belangrijk filmsterren waren (en nog steeds zijn natuurlijk) voor de aantrekkingskracht van een film, omdat het personen zijn naar wie je graag kijkt, mensen die altijd iets meer aan hun rol toevoegen vanwege hun charisma. Audrey Hepburn is vertederend als altijd en William Holden doet een soortgelijke rol als hij ook al zo goed deed in Cukor’s heerlijke ‘Born Yesterday’ (1950). En dan is er nog Humphrey Bogart, voor mij zo’n beetje de verpersoonlijking van de Klassieke Hollywoodster; het maakt niet uit in welke film ik hem zie, hij weet me altijd in te pakken met dat markante gezicht, die bijzondere trekjes en die mooie stem. Om het geheel af te maken is er dan ook nog Billy Wilder achter de camera en de schrijftafel en zoals altijd brengt Wilder een perfecte balans tussen bijtende dialogen en herkenbare situaties. Hij laat de romantische teugels regelmatig vieren zonder sentimenteel te worden en mengt humor vakkundig met drama. ‘Sabrina’ is gewoon heerlijk.

Labels:

maandag, december 04, 2006

The Quay Brothers - The Short Films 1979-2003

In Absentia (2000) *****

Ik zag deze 20 minuten durende film voor de eerste keer alweer enkele jaren geleden. Het was ergens ’s nachts bij een of ander VPRO programma en ik viel midden in de film en was meteen helemaal verkocht. Ik wist te achterhalen dat de muziek van de briljante componist Karl-Heinz Stockhausen was (het stuk ‘Zwei Paare’ om precies te zijn), voor mij op dat moment zeker geen onbekende omdat ik al behoorlijk veel van zijn werk gehoord had. De beelden bleken gemaakt door de broers Stephen en Timothy Quay, op dat moment grote onbekenden voor mij, maar dankzij deze film was ik zo geïtrigeerd geraakt dat ik hun oeuvre nu grotendeels gezien heb. Deze film kon ik echter nimmer meer zien, simpelweg omdat ie nog nooit op DVD uitgegeven was, maar nu dankzij die glorieuze dubbel DVD van BFI dus wel. En ik voelde weer exact datzelfde gevoel als toen ik hem voor het eerst zag. Het is een gevoel dat ik niet eens goed kan omschrijven, een gevoel dat enkel opgeroepen kan worden door de grootste kunstwerken: een abstracte film van Stan Brakhage, een dansvoorstelling van Nederlands Dans Theater of een concert van John Zorn. Het is een gevoel van een verhoogde esthetische ervaring, een intense waardering voor de vertoonde creativiteit, een soort van out of body experience, een compleet vergeten waar je bent en een volledig opgaan in het kunstwerk. ‘In Absentia’ omschrijven is bijna onmogelijk, onwenselijk ook. Natuurlijk bevat het geen dialogen of zelfs maar een eenduidig verhaal. Het is visuele poëzie, een impressie, een perfect huwelijk van beeld en geluid. Want hoewel zowel de muziek van Stockhausen als de beelden van de Quays van zichzelf al bloedmooi zijn, is het vooral de symbiose van beiden die het maakt tot wat het is: een bloedmooi en prachtig stukje visuele muziek.


The Phantom Museum (2003) ***

Na de overweldigende ervaring van ‘In Absentia’ kon deze 12 minuten durende film eigenlijk enkel tegenvallen, maar er is nog meer dan voldoende te genieten. Een mooie combinatie van live action en de Quay’s gepatenteerde poppenanimatie en een typisch geval van sfeer boven logica, van beelden boven verhaal.

Ik heb van de BFI DVD nu slechts twee films gezien, maar aangezien ik het grootste gedeelte al ken van de Kino DVD kan ik deze DVD van harte aanbevelen, want dit is de perfecte introductie in de unieke en hoogst creatieve wereld van de Quay Brothers, zeker nu die Kino DVD OOP is.

Labels: ,

vrijdag, december 01, 2006

This Island Earth ****1/2

Regie: Joseph Newman (1955)

Dit is een van de bekendste en naar verluid een van de beste uit die hele reeks retro sci-fi en als groot liefhebber van het genre wilde ik dit al tijden zien, ware het niet dat er geen DVD van was. Nu dus wel en hoera wat een feest! Twee wetenschappers trekken ten strijde tegen de voorvaderen van Geert Wilders, die niet alleen qua uiterlijk op hun kleinkind lijken, maar ook al diens xenofobische inslag delen. Het resultaat is een typisch heerlijk jaren ’50 sci-fi werk dat op alle fronten hoge punten scoort: de speciale effecten waren maar liefst twee jaar in de maak en zien er nog steeds niet uit, de stem van hoofdrolspeler Rex Reason lijkt ingesproken door Marco Bakker en het is zo verdomde leuk om te kijken dat ik er helemaal vrolijk van werd. Ik zou zelfs zo ver willen gaan om dit inderdaad een van de beste voorbeelden van het genre te noemen.

Labels: