The Idiot ****
Regie: Akira Kurosawa (1951)
Ik heb die wereldwijde admiratie voor Akira Kurosawa simpelweg nooit begrepen. Ik heb een aantal films van hem gezien die ik goed tot zeer goed vond, maar het kijken van ‘Seven Samurai’ was (samen met Tarkovsky’s ‘Andrei Rublov’) zo’n beetje de meest problematische en slaapverwekkende filmervaring van mijn leven. Ik heb nog steeds een enorme Kurosawa drempel: ik ga liever naar de tandarts dan dat ik een Kurosawa film ga kijken. Toch viel ‘The Idiot’, de film die Kurosawa maakte tussen ‘Rashomon’ en ‘Ikiru’ (die ik nog altijd zien moet) en de film die hij zelf als zijn meest persoonlijke film zag, me alleszins mee.
Het is een verfilming van een boek van Dostoyevsky dat ik nooit gelezen heb. Naar verluid is het een behoorlijk letterlijke verfilming van het boek, dus daar mis ik al een bepaalde dimensie. Kurosawa verhuisde het gehele verhaal van het Rusland van de 19e eeuw naar het Japan van de 20e eeuw, maar dan natuurlijk wel het Japan van de jaren ’50, een cultuur die dus ook al zo ver van mij afstaat. Vervolgens werd de film hevig gemutileerd door de studio en werd van de oorspronkelijke lengte van 266 minuten deze versie van 166 minuten gemaakt, het zoveelste probleem met deze film. En toch vlogen de 166 minuten relatief snel voorbij. Een meesterwerk zag ik niet, maar een curieus intrigerende film wel.
Heel duidelijk is inderdaad de literaire oorsprong van het boek en vrijwel ieder aspect in de film is gestileerd: de dialogen, de acteerprestaties, het visuele design en de dramatische ontwikkelingen. Er is geen enkele poging tot realisme en de film is nogal statisch en traag en van Kurosawa’s kenmerkende dynamiek is hier weinig tot niets te vinden. Maar ik heb sowieso nooit iets begrepen van die beweerde dynamiek, want ik zag Kurosawa altijd als langdradig, saai en humorloos, aspecten die deze film feitelijk ook in zich draagt. En toch bleef het me boeien en ik heb geen idee waarom nu precies. Misschien was het het dramatische witte landschap dat vaak mooi als dramatisch instrument gebruikt wordt. Misschien de aantrekkingskracht van de Japanse steracteurs. Misschien waren het de vele formele experimenten (er zitten zelfs jump cuts in de film!) en overdreven gestileerdheid die me aanspraken. Ik weet wel dat het fenomenale essay van Daryl Chin dat in de Masters of Cinema release bijgesloten is zeer bijdroeg aan mijn begrip voor de film achteraf, maar ook tijdens het kijken, zonder die informatie, was ik bij vlagen al onder de indruk. Zou het dan toch kunnen? Zou ik ooit een Kurosawa liefhebber kunnen worden? Of zou deze film, die wereldwijd nog steeds als een anomalie in Kurosawa’s oeuvre beschouwd wordt, mijn eigen anomalie in mijn Kurosawa worsteling zijn?
Labels: Akira Kurosawa, Masters of Cinema
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home