vrijdag, maart 17, 2006

Prenom Carmen ***

Regie: Jean-Luc Godard (1983)

Niet Godard’s beste film, maar voor de liefhebber zeker genietbaar, in de gebruikelijke trant van Godard in deze tijd. Het gebruik van Tom Waits gaat er bij mij altijd wel in.

Labels:

donderdag, maart 16, 2006

42nd Street ****1/2

Regie: Lloyd Bacon (1933)

Heerlijke backstage musical die het begin zou zijn van de carrière van de choreograaf Busby Berkeley, die min of meer de grondlegger zou worden van de moderne musical. Dit is feitelijk geen musical, want mensen barsten niet spontaan in zang en dans uit, enkel op het einde zien wat diegetische musicalnummers, waar de genialiteit van Berkeley overigens direct doorschemert. Fantastische film op alle fronten.

Labels: ,

woensdag, maart 15, 2006

Tom, Tom, the Piper’s Son *****

Regie: Ken Jacobs (1969)

Dit is een typisch found-footage werk van Ken Jacobs. Een slapstickfilm uit 1905 wordt door Jacobs flink onder handen genomen: hij knipt en plakt, zoomt in op details en zoomt uit, herhaalt, vertraagt etc. etc. Het gevolg is een visueel stampvolle film, zonder geluid, die feitelijk weinig meer van doen heeft met het oorspronkelijke materiaal en een compleet nieuwe film wordt. Jacobs is een meester in het abstraheren van normale beelden en weet zoals altijd de meest complexe visuele ritmes te creëren, waarbij het verschil tussen licht en donker soms bijna onkijkbare situaties oplevert. En en passant weet Jacobs ook nog eens feilloos bloot te leggen dat alle film natuurlijk maar een visuele illusie is, want alle film bestaat uiteraard slechts uit stilstaande beeldjes. Bij Jacobs zie je deze beeldjes soms letterlijk voor je ogen voorbij schieten. Met zijn 110 minuten is dit een vrij zware zit, zeker omdat de films van Jacobs behoren tot de visueel meest intense films die er zijn en voor de doorsnee kijker zijn dit soort films niet om uit te houden, getuige het feit dat 80% van het publiek wegliep tijdens een Jacobs screening op IFFR dit jaar. Er vindt dan ook langzaam maar zeker een ‘sensory overload’ plaats en op een gegeven moment besef je nauwelijks meer waar je naar zit te kijken en ben je volledig mentaal doodgeslagen; een heerlijk gevoel. Het kijken van een dergelijke film is derhalve een vrij gezonde substitutie voor drugs. Dat een dergelijke film op het grote scherm het best tot zijn recht komt is daarbij niet meer dan logisch, maar aangezien dergelijke screenings niet dagelijks plaatsvinden, moet je soms genoegen nemen met minder. Wederom een meesterwerk van Ken Jacobs in ieder geval.

Labels: ,

Early Abstractions ****1/2

Regie: Harry Smith (1939-1956)

Deze compilatie van abstracte animatiewerken van Harry Smith is uiterst de moeite waard. Smith werkt in deze films hoofdzakelijk met geometrische figuren, felle kleuren en complexe patronen. Op aanraden van Fred Camper heb ik de films zonder geluid gekeken, waardoor de visuele ritmes volledig op zichzelf kunnen staan. Binnenkort zal ik deze films ook eens met hun soundtrack bekijken en de verschillen beoordelen (ik ben ook druk aan het denken wat voor soundtrack ik er zelf onder kan zetten). Mensen die niets in abstracte film zien, zullen door deze films zeker niet over de streep getrokken worden, maar voor de liefhebber is dit een must-see.

Labels:

The Adjuster ****1/2

Regie: Atom Egoyan (1991)

Dit was pas mijn derde film van Atom Egoyan, maar wederom een schot in de roos. Egoyan weet een fascinerende wereld te creëren in ‘The Adjuster’, een wereld van emotionele problemen, afwijkende seks en onberekenbaarheid. Egoyan houdt er een paradoxale emotioneel-afstandelijke stijl op na, welke je als kijker merkwaardig genoeg volledig meezuigt in een bizarre wereld. Alles in Egoyan is altijd terughoudend en ingetogen, climaxen zijn spaarzaam of afwezig, maar toch is er altijd een onderhuidse, bubbelende spanning. Visueel houdt Egoyan het ook rustig: vele statische shots en enkele gracieuze trackingshots geven je als kijker een intrigerend voyeuristisch gevoel. Ook de acteurs acteren op een vreemdsoortige afstandelijke manier, waardoor het gevoel van vervreemding enkel groter wordt. Toch, en dat is nu juist de grote kracht van Egoyan, is de film als geheel nergens afstandelijk of kil, maar juist ontzettend absorberend en zelfs hypnotiserend. En het einde liet mij met meer vraagtekens achter dan ik voor mogelijk gehouden had. ‘The Adjuster’ is een hele dikke aanrader en met ‘The Essential Egoyan’ boxset nog in de kast zou ik zo maar een hele grote liefhebber kunnen gaan worden van deze opmerkelijke cineast.

Labels:

maandag, maart 13, 2006

La Teta i la lluna **

Regie: Bigas Lunas (1994)


Het gegeven van deze Spaanse film belooft veel: een negenjarige knul is jaloers dat zijn kleine broertje het alleenrecht heeft op de tiet (en de daarmee gepaard gaande moedermelk) van zijn moeder en wenst zich een eigen perfecte tiet. Regisseur Bigas Lunas is een soort van kruising tussen Almodóvar en Fellini, zonder ergens het niveau van die twee te evenaren, althans in deze film. ‘The Tit and the Moon’ is namelijk maar een vrij oninteressant filmpje, vol met symboliek, maar verder saai en plat. Een gemiste kans.

zondag, maart 12, 2006

Seul contre tous *1/2

Regie: Gaspar Noé (1998)

Gaspar Noé die later ook het imponerende ‘Irreversible’ zou maken, debuteerde met deze film. Het is een typisch staaltje nihilistische cinema in de lijn van films als ‘29 Palms’ en ‘The Brown Bunny’. En het is een behoorlijk oninteressant stukje cinema, in tegenstelling tot zijn volgende film. ‘Seul contre tous’ is opzettelijk naar, vervelend en eenzaam, maar dat is ook exact de reden waarom ik dit een gruwelijke film vond: het kan me volledig gestolen worden wat er gebeurde met de ronduit onuitstaanbare protagonist. Ik snap allemaal dat dit de bedoeling was, maar ik slaag er gewoon niet in om in te zien waarom deze film noodzakelijk was, iets wat ik bij ‘Irreversible’ wel degelijk had. Snel vergeten en verder leven…

On the Town ***1/2

Regie: Gene Kelly & Stanley Donen (1949)

En als alle hoop verloren is gegaan, zijn er altijd nog de MGM musicals. Na het ongeëvenaarde ‘Singin’ in the Rain’ regisseerden Gene Kelly en Stanley Donen deze musical, waarin drie matrozen (naast Kelly ook nog Frank Sinatra) een dag in New York zijn. Het is in vrijwel alles een typische MGM musical, ook al werd er voor deze film ongebruikelijk veel op locatie gefilmd, wat vaak als de grootste doorbraak van deze film gezien wordt. De kwaliteit is topnotch zoals we van MGM gewend waren in deze tijd, maar toch zal deze film niet direct tot mijn persoonlijke favorieten gaan behoren. Ik miste gewoon een beetje de persoonlijke band met het verhaal en de personages die zo cruciaal zijn voor een musical. Daarnaast waren de kleuren op de DVD erg flets, waardoor de Technicolor niet vibreerde zoals gewoonlijk en het geheel een wat matte indruk maakte visueel gezien. Al met al dus een sterke, technisch perfecte musical die mij persoonlijk echter wat minder kon bekoren.

Labels:

zaterdag, maart 11, 2006

Good Night, And Good Luck ***1/2

Regie: George Clooney (2005)

Dit is een prima filmpje van George Clooney, een man die het allemaal wel begrijpt. Lekker sfeertje, sfeervolle cinematografie, prettige acteurs (Ray Wise!) en een belangwekkend onderwerp. De film had echter wel wat peper in zijn reet kunnen gebruiken, want het mist de film een beetje aan pit. Het is een bovengemiddeld filmpje, maar nergens echt hoogstaand of zo. Van alle Oscar kandidaten van dit jaar is dit veruit de sterkste film, maar dat bewijst maar weer eens dat de Oscars bijzonder weinig waarde hebben, want als dit een van de beste films van vorig jaar zou zijn dan zou het wel zeer treurig gesteld zijn met de filmindustrie. Gelukkig weet ik beter.

donderdag, maart 09, 2006

Made in U.S.A. ****

Regie: Jean-Luc Godard (1966)

Jean-Luc Godard droeg deze film op aan Nick en Samuel wat enkel Nicholas Ray en Samuel Fuller kunnen zijn. Qua plot (voor zover die er is uiteraard) is het geheel een soort van film noir/detectiveachtig iets, maar dan op Godardiaanse wijze uiteraard. De film bevat dezelfde pop-art look die ook een film als ‘Pierrot Le Fou’ had met mooie expressieve kleuren en vele bijna abstracte decors. Veel scènes zijn gefilmd als ware het strips, vrijwel eendimensionaal waarbij camera en karakters enkel naar links en rechts bewegen en niet de diepte in gaan. Veel scènes zijn daarbij gefilmd voor een muur, waarbij het eendimensionale gevoel extra groot wordt, zeker in combinatie met het ultiem brede CinemaScope formaat. Maar iedere scène is gefilmd op een wijze die gerust ‘anders’ genoemd kan worden (met alle typerende vormexperimenten) waardoor je beseft hoe inspiratieloos 90% van alle films zijn. Het kijken van deze film besefte mij in ieder geval weer hoe creatief film toch kan zijn. ‘Made in USA’ is essentieel Godard materiaal.

Labels:

Walk The Line ****

Regie: James Mangold (2005)

Prima film over Johnny Cash, die ik meen zelfs een Oscarnominatie op zak had (de film, niet Cash). Joaquin Phoenix heb ik altijd al gemogen (en hij is druk bezig om broer River voorgoed te overstijgen) en ook hier is hij meer dan uitstekend op dreef. Reese Witherspoon heb ik altijd maar een ronduit irritant trutje gevonden, maar gelukkig is ze hier niet ‘Legally Blonde’ en na verloop van tijd begon ik zelfs haar te accepteren. Verder is dit typisch een film waar je weinig over kunt zeggen: het doet weinig heel fout, maar ook weinig heel goed. Leuk voor een keer dus.

Hostel ****1/2

Regie: Eli Roth (2005)

Ik had vrij veel verwacht van dit filmpje en ik ben zeker niet teleurgesteld. Wat deze film boven het gemiddelde uittrekt was voor mij Jay Hernandez (ik kan uren naar die knul kijken en nog steeds niet verveeld raken) en natuurlijk scenarist/regisseur Eli Roth. Diens vorige film ‘Cabin Fever’ was misschien verre van perfect maar zonder meer lekker fris en fruitig te noemen. Hetzelfde is ‘Hostel’. Het had van mij allemaal iets grover gemogen, maar ach, je kunt niet alles hebben. Dat de film lustig gebruik maakt van stereotiepen vind ik dan ook totaal niet interessant als ik er een dergelijk lekker filmpje voor krijg. Zeker nu Tarantino zich heeft ontfermd over Eli Roth komt het helemaal goed met die kerel. Dit is weer een heerlijk voorbeeld van heerlijke ‘Calvin Klein horror’ waar je mij altijd voor wakker kunt maken, want dit was zonder meer een van de meest bevredigende bioscoopervaringen van het jaar tot dusver (iets wat gezien de matige meuk die ik tot nu toe gezien heb dit jaar ook niet zo vreemd is).

Uzak ***

Regie: Nuri Bilge Ceylan (2002)

Dit Turkse arthouse drama is typisch zo’n geval van bejubelde wereldcinema: rustig voortkabbelend, kleine gebaren, persoonlijke cinema etc. De film wil duidelijk op Tarkovsky lijken, wat natuurlijk nooit lukt, maar wat tot uiting komt zowel in enkele scènes als het feit dat de man met naam genoemd wordt en films als ‘Stalker’ en ‘Zerkalo’ op TV in de film te zien zijn. Het is allemaal nergens slecht en vervelend om te zien, best wel het tegendeel eigenlijk, maar ook nergens exceptionele cinema. Een typisch geval van wat ik altijd Mongolische boerendrama noem.

woensdag, maart 08, 2006

Beneath the Valley of the Ultra-Vixens ****

Regie: Russ Meyer (1979)

De laatste film van de onnavolgbare Russ Meyer is zonder meer een van zijn meest uitzinnige. Een verhaal wil Meyer in deze film helemaal niet vertellen, maar dat wordt ook nergens gemist. De bekende Meyer ingrediënten maken alles goed: veel seks, veel dikke tieten, een kinetische montage, heerlijk camerawerk en veel, heel veel hilarische momenten. Al direct vanaf het begin met die briljante Nazifiguur die onder een soort van blauw Ku Klux Klan gewaad in een lijkenkist seks heeft met een lekkere del, lag ik in een scheur. Meyer’s films zijn altijd meer dan uitstekend gefilmd en gemonteerd (wat hij doorgaans ook helemaal zelf deed), maar deze film kwam nog beter op mij over dan zijn gebruikelijke standaard: het aantal montagemomenten is werkelijk niet te tellen, geven de film een heerlijke vaart en doen welhaast een Scorsese/Schoonmaker montage naar de kroon steken. Daarnaast is de film lekker Brechtiaans met talloze knipogen naar het publiek en zelfs aan het einde een heus optreden van ome Russ als filmmaker.

Labels: ,

dinsdag, maart 07, 2006

Recreation ***1/2

Realisatie: Robert Breer (1954-1997)

Deze compilatie was mijn eerste kennismaking met de werken van Robert Breer. Wie? Robert Breer. Het zal de gemiddelde filmkijker niet zoveel zeggen, maar in avant-garde kringen is Breer een gigant. Het was voor mij dus zo ongeveer hetzelfde als mijn eerste ervaring met een Bergman, Godard, Kubrick of Spielberg om maar wat te noemen. Breer’s werken bestaan hoofdzakelijk uit abstracte animatie, voornamelijk handgetekend en ik ben best wel dol op abstracte animatie. Maar helaas was de ervaring niet de extase waarop ik gehoopt had. Er zaten zeker hele mooie dingen in, maar vooral naar het einde toe begon ik ernstige concentratieproblemen te vertonen, waardoor ik de films nog maar nauwelijks in me op kon nemen. Ik moet het allemaal nog eens kijken.

Labels:

La Montagna del Dio cannibale *

Regie: Sergio Martino (1978)

Een typische Italiaanse kannibalenfilm die mij echter maar zeer matig kon boeien en op ieder front inferieur is aan het veel betere ‘Cannibal Holocaust’. Deze film bevat echter wel Ursula Andress en bij vlagen leuke plaatjes, maar verder bijzonder weinig. Het is allemaal een beetje tam en saai. De muziek is wel weer aardig, een beetje cheesy natuurlijk, maar wel ondersteunend. Acteerprestaties en dialogen zijn zwaar beneden nul waarbij vooral een soort van mislukte Beau van Erven Dorens het helemaal bont maakt. Er zat welgeteld een scène in die mij even naar het puntje van mijn stoel deed schuiven: een moment waarbij een naakte Andress, vastgebonden aan een paal, door twee andere grietjes een of andere substantie op haar lichaam gesmeerd krijgt. Erg fraai. Verder zal ik dit maar snel vergeten denk ik.

Labels:

maandag, maart 06, 2006

Phenomena ***1/2

Regie: Dario Argento (1985)

Dit is een prima horrorfilm van Dario Argento als je het mij vraagt. De dialogen zijn zoals altijd van hetzelfde bedenkelijke niveau en het verhaal (een grietje dat telepathisch in contact staat met insecten en zo een gestoorde moordenaar probeert te vinden) gaat nergens over, maar daar gaat het bij Argento natuurlijk niet om. Visueel is het allemaal wederom dik in orde, met enkele mooie experimentele touches. Het mooiste vond ik enkele sequenties die een soort van eigen droomlogica lijken te volgen en mij naar de strot grepen op de wijze zoals Argento als geen ander kan. Een jonge Jennifer Connelly is leuk om te zien, maar het hoogtepunt was natuurlijk een van de grootste B-acteurs ooit, Donald Pleasance. Iedere keer als ik die man zie dan voel ik direct een zweem van dilettantisme en dat werkt altijd bij die man op de een of andere manier. Argento’s onbegrijpelijke voorliefde voor jaren ’80 metal is altijd jammer natuurlijk, hoewel de rest van de soundtrack weer dik in orde was. Maar Iron Maiden onder enge scènes… ik zal er waarschijnlijk nooit aan kunnen wennen. Maar dat mocht de pret niet drukken. En ik bedoel, iemand die een chimpansee met een scheermes kan verzinnen… nou, die kan gewoon iets.

Labels:

donderdag, maart 02, 2006

Sitcom ****

Regie: François Ozon (1998)

De ingrediënten van deze kluchtige komedie zijn zo ongeveer een laboratoriumrat, een homoseksuele zoon, sadomasochistische seks en incest. Het gevolg is een heerlijke, zichzelf nergens echt serieus nemende satire van de altijd interessante François Ozon. De film is werkelijk totaal uitzinnig en over the top, helemaal naar het einde toe. De muziek wordt lekker tegendraads gebruikt (spannende muziek bij doodnormale scènes, overdreven schmaltzy muziek bij sentimentele scènes) en draagt veel bij aan het krankzinnige karakter van de film. Visueel houdt Ozon het vrij sober en de vaak statische, observerende camera geeft het geheel een heerlijk afstandelijk tintje, waardoor het satirische element versterkt wordt: je hebt meermalen het gevoel dat je naar een stel vissen in een vissenkom zit te kijken. Ik heb meermalen schaterlachend achter mijn TV gezeten bij het hilarische ‘Sitcom’.

Labels:

woensdag, maart 01, 2006

Let me Die a Woman ***1/2

Regie: Doris Wishman (1978)

Dit is een van ’s werelds eerste echte trannie flicks, want transseksualiteit was zeker in deze tijd nog niet echt matschappelijk geaccepteerd om het maar zachtjes uit te drukken. Maar gelukkig was daar de onnavolgbare Doris Wishman die het gat vulde. Wishman presenteert haar film als een soort van pseudo-documentaire met interviews met reallife transseksuelen, travestieten en een heuse dokter gespecialiseerd in het onderwerp. Daarnaast wordt de film aangevuld enkele nagespeelde scènes die bepaalde punten illustreren, waardoor het pseudo-karakter van de film nog extra benadrukt wordt. Helaas is Wishman’s krankzinnige visuele stijl bijna afwezig in deze film, omdat het grootste gedeelte dus gefilmd is op een documentairewijze waardoor Doris maar weinig mogelijkheden had voor haar kenmerkende stijl. Ook de lipsynchronisatie is opmerkelijk goed in deze film, wat ik een beetje jammer vond omdat dit eigenlijk niet echt in het Wishman universum past. De ‘hoogtepunten’ zijn onder meer een kerel die zijn zaakje met een beitel eraf wil rammen en beelden van een daadwerkelijke sekseverandering operatie. Ik kan redelijk wat smerigheid hebben, maar van echte operaties ben ik niet zo weg en het kijken van deze scène deed mijn tenen ook enigszins omhoog krullen. Al met al zou ik dit niet tot Wishman’s beste werken willen rekenen, voornamelijk vanwege het gebrek aan ‘spannende’ visuele elementen. Maar toch is ‘Let me Die a Woman’ een van de meest volstrekt unieke film van een van de meest eigenzinnige talenten die de exploitation ooit gekend heeft. De film bevat zelfs nog een mooie boodschap op het einde:

‘We look forward to the time when sex labels don’t exist any more, and there will only be people’.

Amen.

Labels: ,

Top Hat *****

Regie: Mark Sandrich (1935)

Mijn eerste Fred Astaire/Ginger Rogers musical wordt vaak gezien als hun allerbeste en na het zien van deze film kan ik me dat heel goed voorstellen. Het is namelijk bijzonder moeilijk voor te stellen hoe een film als deze verbeterd kan worden, want zo’n beetje alles is perfect. De chemie tussen Astaire en Rogers is vrijwel ongeëvenaard, het verhaal is lekker luchtig en neemt zichzelf verre van serieus, de Art Deco decors zijn een lust voor het oog, de bijrollen zijn subliem ingevuld en de film zit stampensvol met geweldige humor. Ik lach zelden hardop tijdens een film (als ik alleen kijk tenminste), maar deze film presteerde dat toch meermalen met talloze hilarische oneliners en bijzondere gezichtsuitdrukkingen. En de musicalnummers zijn natuurlijk om van te smullen. Opvallend vond ik dat de Hays Code hier opvallend vaak met de voeten getreden werd (dat kon toen blijkbaar nog net), want de film bevat enkele overduidelijke verwijzingen naar gays, iets waar de Hays Code natuurlijk niet zo blij mee was. Dit is escapisme in zijn meest pure vorm en je kunt mij hier altijd voor wakker maken. Mijn vrienden schuiven mijn voorliefde voor musicals altijd op mijn homoseksuele ‘aandoening’, iets waar wellicht nog een kern van waarheid in schuilt ook, maar dat kan me gestolen worden. Musicals (filmmusicals dan, Joop van den Ende moet gekielhaald worden) zijn het einde en ik geniet altijd met volle teugen, zeker als ze van een onverwoestbaar kaliber zijn als ‘Top Hat’ (het idee dat ik heb nog 9 Astaire/Rogers musicals te gaan heb, vervult mij met veel plezier). Ik kan zonder twijfel weer een musical aan mijn favorietenlijstje toevoegen. Tijdloos.

Labels: ,