Nine 1/2 Weeks (Adrian Lyne, 1986) *****
In de film ‘Boogie Nights’ zit een scene waarin het
personage van Mark Wahlberg ietwat pretentieus zit te vertellen dat hij hoopt
dat de seksfilms die hij maakt mensen kan helpen om hun seksleven te
verbeteren. Het is op dat moment duidelijk dat zijn personage de weg aan het
kwijt raken is, maar desalniettemin denk ik dat het idee wat er geopperd wordt
niet eens zo gek is en van toepassing kan zijn op bepaalde films. Nine ½ Weeks
is precies zo’n film wat mij betreft. En dan heb ik het nog niet eens zozeer over
de seks, hoewel alles wat seks van de Christelijke preutsheid af kan helpen aan
te moedigen is. Maar ik denk dat de kracht van een film als Nine ½ Weeks vooral
schuilt in het feit dat het mensen kan leren om het leven in al zijn facetten
te omarmen en om niet bang te zijn voor nieuwe ervaringen. Het promoot een
bepaalde levenshouding die exact overeen komt met de mijne en die ik ooit
omschreven heb met een soort eigen variant op Plato’s grotanalogie;
het gaat ongeveer als volgt: iedereen wordt vastgebonden geboren in een donkere
kamer, waarbij je nauwelijks een hand voor ogen ziet. Aftasten gaat niet omdat
je je handen niet kunt gebruiken. Eenmaal in die situatie heeft iedereen twee
keuzes: ofwel je verroert geen vin en blijft exact je hele leven zitten waar je
zit, met soms een hele kleine beweging naar links of rechts . Dit heeft als
voordeel dat je niet je hoofd stoot tegen een muur en dus ook geen kans loopt
om pijn te lijden. Het grote nadeel is uiteraard dat je ook nooit veel
bewegingsruimte zult hebben, omdat je jezelf altijd beperkt tot dat kleine
stukje wat je al kende bij je geboorte. Daarnaast leef je ook je gehele leven
in angst omdat bij iedere kleine stap die je zet je bang bent om je hoofd tegen
de muur te stoten en zul je bovendien nooit te weten komen hoeveel
bewegingsvrijheid je uiteindelijk hebt en hoeveel er dus mogelijk is in het
leven. De andere optie is vrij eenvoudig: je gaat op zoek naar de grenzen van
de kamer. Het grote risico is daarbij uiteraard dat je een keer of meerdere
keren je hoofd stoot en je daarbij lichte of wellicht zelfs zware verwondingen
oploopt. Daar staat echter tegenover dat nadat die verwondingen geheeld zijn,
je wel precies weet waar de muren van jouw kamer zich bevinden en je de rest
van je leven ongestoord een weg door je kamer kunt begeven. Eenmaal je angst
overwonnen zal je leven aanmerkelijk rijker zijn omdat je de volledige
oppervlakte van de kamer kunt gebruiken. Nu moge het duidelijk zijn dat deze
twee opties twee extremen zijn en dat er verschillende mengvormen mogelijk
zijn. Maar toch denk ik dat alle mensen uiteindelijk heel duidelijk in een van
deze twee categorieën ingedeeld kunnen worden, omdat je je moet afvragen wat de
eerste impuls is van een persoon: stil blijven zitten of verkennen? Ben je een
persoon die bang is voor de mogelijkheden van het leven of ben je bereid om het
leven in al zijn facetten te verkennen en zodoende de rijkheid van het leven in
al zijn schakeringen omarmt? Helaas is het zo dat de meeste mensen die in de
eerste categorie van het niet verkennen vallen, dit in de meeste gevallen
volledig zullen ontkennen, omdat hun onwil om het leven te verkennen vrijwel
altijd gepaard gaat met een gebrek aan zelfkennis en –inzicht. Hun leven is
gebaseerd op angst en ontkenning.
Het moge duidelijk zijn dat ik met beide benen in die twee
categorie val en een van de aspecten van het leven die ik in mijn eindeloze
zoektocht tegen ben gekomen is een zekere substantie met de naam lysergic acid,
ook wel LSD genoemd in de volksmond. Het is een nogal complexe drug, maar er
zijn in principe twee belangrijke facetten: allereerst versterkt het de
zintuiglijke waarneming dusdanig dat je bijna kunt zeggen dat je nog nooit hebt
waargenomen tot je voor het eerst LSD neemt. Waar de waarneming normaal
gesproken wordt gefilterd door het ego, zet LSD de deuren naar de waarneming
wagenwijd open, exact ‘The Doors of Perception’ dus waar Aldous Huxley naar
verwijst in zijn klassieke essay over de gevolgen van mescaline (vergelijkbaar
met LSD) en waar de band The Doors hun naam vandaan hebben. Het is wat moeilijk
te omschrijven voor iemand die het nog nooit ervaren heeft, maar in sommige
gevallen heb je het gevoel dat je met iedere porie van je lichaam kunt
waarnemen en kan er synergie optreden, wat een vermenging is van zintuiglijke
waarneming, zodat je kleuren kunt proeven of geluiden kunt zien. Sinds de
eerste keer dat ik ooit LSD heb gebruikt staat mijn leven volledig in het teken
van de zintuiglijke sensatie, omdat ik nergens méér plezier uit krijg dan het
simpele en constante feit van zintuiglijke waarneming. Iedereen neemt constant
waar natuurlijk, maar vrij weinig mensen zijn zich er echt bewust van. LSD
maakt je volledig verliefd op jezelf, de wereld en jouw relatie tot die wereld
en je beseft dat er geen plezier groter is dan het waarnemen van deze wereld in
al zijn facetten en mijn leven draait nu constant om gebeurtenissen te
verdiepen in ervaringen, om met de woorden van James Hillman te spreken. Het is
ook om deze reden dat ik van de een op de andere dag volledig gestopt ben met
mijn extreme alcoholconsumptie, tot grote verwarring en verrassing van mensen
in mijn omgeving. Maar het verdovende effect van alcohol, waarbij de
zintuiglijke waarneming teruggebracht wordt tot niets meer dan de meest fundamentele
basis zonder enig echt gevoel, is voor mij sindsdien onacceptabel geworden.
Niet dat ik principieel op alcohol tegen ben en de smaak van bijvoorbeeld
champagne of whisky (feitelijk de enige vormen van alcohol die ik soms nog
neem) vind ik nog steeds waanzinnig, maar wel in zeer bewuste mate, zonder dat
de alcohol de waarneming echt gaat beïnvloeden.
Een ander aspect wat hier vrij sterk aan verbonden is, is het idee
dat alles onder invloed van LSD vloeibaar wordt; waar je nuchter de wereld ziet
met duidelijk gedefinieerde vormen en grenzen, daar verdwijnen die grenzen
tijdens de LSD trip – vandaar ook de sterke nadruk op vreemde vormen in
psychedelische kunst. Hierin schuilt een van de belangrijkste eigenschappen van
de drug, omdat het je in staat stelt om in plaats van vast en monolithisch
tijdelijk ongevormd door het leven te gaan. Hierdoor kan een bepaalde mentale
kneedbaarheid ontstaan en de echt goede psychonaut is in staat om deze
kneedbaarheid ook door te trekken in zijn dagelijkse leven. Je kunt het een
beetje vergelijken met klei: zolang deze vochtig is, is het kneedbaar en kun je
het in allerlei vormen wringen, maar op het moment dat het uitdroogt wordt het
uiteindelijk steenachtig en onwrikbaar. Een paar keer LSD per jaar kan de
psychonaut helpen om mentaal kneedbaar en flexibel te blijven, met alle
positieve gevolgen van dien omdat je jezelf kunt losmaken van alles wat de
maatschappij je opdringt. Federico Fellini heeft ooit gezegd dat mensen hun
hele leven bezig zijn om datgene wat ze op school geleerd hebben te ontleren en
ik kan het moeilijk meer met hem eens zijn. Mensen moeten datgene wat ze
opgedrongen wordt vervangen door datgene wat ze echt voelen en vinden.
Het gebeurt regelmatig op mijn kritiek dat een bepaalde persoon
vastgeroest is in bepaalde patronen of levensstijl mensen zeggen dat die
persoon tevreden is. Maar tevredenheid is in mijn ogen de meest gevaarlijke
emotie die er is, omdat tevredenheid impliceert dat iemand gestopt is met
zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Zeker, we moeten datgene wat we hebben
koesteren, maar dat wil niet zeggen dat we niet altijd open moeten staan voor
nieuwe ervaringen of veranderingen. De meeste mensen zijn op hun 20e
volledig uitgegroeid en gevormd: in de rest van hun leven zullen zo weinig
veranderingen meer plaatsvinden in hun levenspatronen of interesses dat ze
vrijwel te negeren zijn. Terwijl dit juist helemaal niet nodig is en er altijd
veranderingen mogelijk blijven. Ik ben zeker niet blind voor de
onoverkomelijkheid van genetische bepaaldheid en begrijp dat de kern van een
persoon al heel snel in het leven vast staat. Maar buiten die kern is zoveel
verandering mogelijk, omdat de rest allemaal een tijdelijke constructie is, een
constructie die aangepast kan worden. Mensen zijn feitelijk vergelijkbaar met
een kasteel met een slotgracht: dat kasteel staat vast, maar het is altijd
mogelijk om gasten via de loopbrug toe te staan die vervolgens grote invloed
hebben op de inrichting van het kasteel. Helaas lijken de meeste mensen zo
ongeveer vanaf hun 20e de ophaalbrug op te halen om die vervolgens
nooit meer omlaag te laten en schieten ze iedere indringer die langs de muur
omhoog probeert te klimmen direct met pijl en boog van de muur af. Het gevolg
is een nogal pover leven en uiteindelijk zelfs een soort mentale incest omdat
ideeën wat dat betreft net zoals bloed zijn: ze moeten regelmatig ververst
worden omdat er nieuwe genen en invloeden van buitenaf noodzakelijk zijn voor
een gezonde voortzetting. De kunst is nu juist om die verstening of het
vastroesten tegen te gaan door flexibel en vloeibaar te blijven, omdat het veel
gemakkelijker vol te houden is als je in beweging blijft. Het kost ontzettend
veel moeite om weer op conditie te komen als je een jaar lang stil gelegen
hebt.
Neem nu bijvoorbeeld top 40 muziek. Ik vraag me wel eens af wat
mensen er mooi aan vinden, maar krijg altijd dezelfde reactie: als ik dat toch
mooi vind, wat is dan het probleem? Welnu, het probleem is dit: bij de meeste
mensen is het geen bewuste keuze om naar top 40 muziek te luisteren, maar komt
het voort uit pure luiheid en gebrek aan kennis van andere muziekstromingen.
Top 40 muziek krijg je van kinds af aan te horen, dat kun je praktisch niet
voorkomen en als mensen dat direct mooi vinden is dat in principe geen
probleem. Totdat die mensen echter direct genoegen nemen met het eerste wat ze
horen. Stel dat iemand op vakantie in een straat komt met tien kroegen en hij
gaat de eerste kroeg binnen en heeft daar een ontzettend gezellige avond; de
kans bestaat dat die persoon vervolgens de gehele vakantie iedere keer naar
diezelfde kroeg gaat en hij zijn beslissing kan verdedigen met de dooddoener
‘maar ik heb het daar toch gezellig?’ Het punt is niet dat hij het niet
gezellig mag hebben, maar dat er altijd de mogelijkheid bestaat dat hij een van
die andere negen kroegen nog veel gezelliger vindt. En dat is mijn punt: wat is
er in hemelsnaam op tegen om al die andere kroegen ook te proberen om
vervolgens een weloverwogen keuze te kunnen maken? Want er is geen wet die zegt
dat hij uiteindelijk niet alsnog naar die eerste kroeg kan gaan omdat hij het
daar uiteindelijk het meest naar zijn zin heeft. Maar dat kun je alleen weten
als je weet wat die andere kroegen voor ervaringen bieden. Dat is precies
waarom ik zeg dat tevredenheid een gevaarlijke emotie is, omdat het impliceert
dat iemand gestopt is met zoeken of open staan. En ik wil echt niet zeggen dat
iemand constant, altijd en overal actief op zoek moet naar nieuwe ervaringen, want
ritme en een bepaalde kern waar je op terug kunt vallen is juist noodzakelijk.
Het gaat zoals altijd om een balans: aan de ene kant datgene wat je hebt
koesteren, maar tegelijkertijd jezelf nooit afsluiten voor nieuwe ervaringen en
die balans is wat bijvoorbeeld LSD zo goed mogelijk maakt. Daarom stel ik dat
de enige reden dat veel mensen top 40 muziek mooi vinden is dat het zo ongeveer
de enige muziek is die ze kennen omdat ze nooit echt een poging hebben gedaan
zich te verdiepen in andere stromingen. Als iemand zich eerst uitgebreid georiënteerd
heeft in de muziekwereld en uiteindelijk besluit dat top 40 het beste bij hem
past, dan heb ik daar volledig vrede mee omdat het dan een beslissing is
gebaseerd op ervaring en kennis. Iedereen mag alles mooi vinden van me, zolang
er maar een zeker bewustzijn achter schuilt in plaats van een soort
maatschappelijke indoctrinatie.
Met het aspect van maatschappelijke indoctrinatie komen we bij de
kern van de zaak, omdat onze gehele maatschappij doordrenkt is van hokjes,
grenzen en monolithische kernen – allemaal zaken die ‘Nine ½ Weeks’ constant
probeert te verbrijzelen. Neem nu bijvoorbeeld de grens van wat ik nu even
kritische smaak zal noemen. ‘Nine ½ Weeks’ is bij uitstek een film waar vrijwel
iedere ‘serieuze’ criticus zijn neus voor zal ophalen, iets wat ook veelvuldig
gebeurd is. Het simpele feit is helaas dat enkel dat dit een seksfilm is voor
veel mensen genoeg is om direct te stoppen met iedere vorm van serieuze
overweging, omdat het genre als geheel geen enkele kritische reputatie heeft.
Laatst werd het blu-ray project van Radley Metzger’s ‘The Opening Of Misty
Beethoven’ nog zonder pardoes van de Kickstarter site af gegooid, omdat het
porno betrof en dat terwijl deze film zonder twijfel de kritische meest
gewaardeerde pornofilm ooit is. Het doet je beseffen hoe relatief een term als
‘kritisch gewaardeerde pornofilm’ is en hoe zeer mensen nog steeds volledig
vast zitten in hokjes denken. Het aantal erotische of pornofilms dat echt is doorgedrongen tot de
kritische canon is praktisch op een hand te tellen, omdat het onderscheid
tussen hoge en lage kunst nog steeds constant wordt gemaakt waarbij mensen het
hoge segment ook als kritisch waardevoller zien. Het zou eens tijd wordt dat
mensen inzien dat de termen hoog en laag in kunst direct overeen komen met het
menselijke lichaam, waarbij hoog dus geassocieerd wordt met de hersenen en laag
met het gedeelte onder de navel. Of kort gezegd, het verschil tussen mentale en
fysieke activiteit. Ik vind het ronduit merkwaardig dat mensen het één echt
beter dan het andere kunnen noemen, terwijl het enkel compleet verschillende
sensaties zijn die allebei even belangrijk zijn. Het is juist de combinatie van
beiden die het leven zo fascinerend maken, maar die combinatie lijken zo weinig
mensen te kunnen maken omdat mensen niet in staat zijn om die grenzen te
doorbreken. En dat is dus waar ‘Nine ½ Weeks’ zo goed in slaagt: het is een
briljante combinatie van de ambiguïteit van de Europese artcinema en de
levendige vulgariteit van Hollywood en de grote kracht van de film schuilt hem
juist in het feit dat de film volledig weigert om zich te conformeren aan een
concept als ‘goede smaak’. Nu zou ik natuurlijk Pablo Picasso’s beroemde lijfspreuk
“the chief enemy of creativity is ‘good taste’” er bij kunnen slepen, maar ik
zou niet ervan beschuldigd willen worden dat ik het culturele cachet van iets
als ‘Nine ½ Weeks’ zou willen opwaarderen door het te linken aan hoge
modernistische kunst. Het is ook helemaal niet nodig gelukkig, omdat we enkel
hoeven te beseffen dat ‘goede smaak’ niets meer en minder is dan een concept en
een constructie, dat helaas door veel mensen net als concepten als ‘respect’ of
‘omgangsvormen’ gebruikt wordt als afweermechanisme. Mensen gebruiken dergelijke
constructies om vooral niet in conclaaf te moeten gaan met zaken die ze
vervelend vinden omdat het ze confronteert met zaken in zichzelf die ze
mogelijk vervelend vinden. Ik maak dagelijks mee dat mensen zich verschuilen
achter dergelijke concepten puur en alleen om te voorkomen dat er echt de
waarheid gesproken wordt en mensen vinden ‘beleefde’ communicatie prettiger dan
echte communicatie omdat het voorkomt dat ze wellicht echt naar zichzelf zouden
moeten kijken. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat ik er bijvoorbeeld op aan
wordt gekeken als ik de waarheid in iemands gezicht zeg en dat exact diezelfde
mensen het volstrekt normaal vinden dat ze wel achter iemands rug om staan te
roddelen. Mensen beroepen zich dan op termen als ‘beleefdheid’ en ‘respect’
terwijl ze in werkelijkheid die concepten volledig uithollen omdat ze enkel als
synoniem gebruikt worden voor ‘gemak’ en ‘angst voor echt contact tussen mensen’.
Met andere woorden: mensen trekken zich constant terug in hun eigen
persoonlijke wereld zonder echt in contact te treden met andere individuen. En
misschien is echt contact met een andere persoon wel een technische
onmogelijkheid en misschien zijn we allemaal wel geboren in onze eigen
persoonlijke gevangenissen zoals Norman Bates zegt in ‘Psycho’, maar als we
niet proberen om uit die gevangenissen te komen, dan is het leven per definitie
minder waard. Het is misschien gemakkelijker om te blijven zitten waar je zit,
maar het leidt ook tot volledige apathie.
Deze twee aspecten van zintuiglijke waarneming en het doorbreken
van grenzen komen zo sterk terug in ‘Nine ½ Weeks’ dat het praktisch meer een
LSD film is dan films die dat etiket meestal opgeplakt krijgen. Want films als
Corman’s ‘The Trip’ of Preminger’s ‘Skidoo’ zeggen feitelijk helemaal niets
over de echte invloed van LSD en komen niet verder dan prijzenswaardige maar
verder ook niet zeer geslaagde pogingen om een trip te visualiseren (wat per
definitie een onmogelijkheid is). Ik wil zeker niet impliceren dat ‘Nine ½
Weeks’ echt een LSD film is in de zin dat de makers de drug willen promoten –
het zou zelfs goed kunnen zijn dat niemand die betrokken was bij de film het
ooit geprobeerd heeft. Daarbij is het wellicht goed om te vermelden dat de
inzichten die uit LSD gehaald kunnen worden geenszins het alleenrecht van de
drug zijn; er zijn zoals altijd meerdere wegen die naar Rome leiden. Maar de mise-en-scène
van Adrian Lyne in deze film is waarschijnlijk – naast de films van Stan
Brakhage – het dichtst wat ik een film ooit heb zien komen bij de wijze waarop
je de wereld ervaart op LSD. Het sensuele kleurgebruik, de camera die praktisch
altijd op de huid van de acteurs zit en het veelvuldig gebruik van extreme
backlighting hebben allemaal het effect om de afstand tussen kijker en de film
zo klein en dus zo rechtstreeks mogelijk te maken. Daarnaast is er een ongewoon
sterke nadruk op zintuiglijke waarneming dankzij de stijlvolle omgevingen en
objecten, het veelvuldig gebruik van zaken als regen en mist en bovenal in de
zeer prominente rol die eten en andere vormen van zintuiglijke waarneming in de
film spelen. Er is de laatste tijd natuurlijk weer zoveel interesse in 3D
films, waarbij men probeert om een derde dimensie aan het beeld toe te voegen,
maar wat mij betreft slaagt ‘Nine ½ Weeks’ daar veel beter in dan de meeste
films ondanks dat het technisch een 2D film is en het is interessant om te
bedenken dat de film gemaakt is precies na de korte 3D rage van de jaren ’80.
Het is zo’n tactiele film dat je bijna kunt zeggen dat er een 3e
dimensie aan de film is toegevoegd die zelfs meer toegevoegde waarde heeft dan
veel recente 3D films. Het resultaat is een hyperesthetisch effect waarbij
alles in het werk gesteld is om de zintuiglijke waarneming naar voren te
schuiven, zowel bij de personages als de kijker. Waar ‘Mommie Dearest’ in de
woorden van John Waters ‘a whole movie about eyebrows’ is, daar is ‘Nine ½ Weeks’
een hele film over zintuiglijke waarneming. Het klinkt wat abstract wellicht,
maar de film zelf is dat ook en ik vraag me oprecht af hoe zo’n abstracte film
ooit zo’n grote hit heeft kunnen zijn bij het grote publiek omdat ik me afvraag
wat de meeste mensen dan in deze film gezien hebben.
Nadat ik de film ‘Nine ½ Weeks’ aan vrienden had laten zien, vroeg
iemand zich bijvoorbeeld na afloop enigszins vertwijfeld waar de film nu
feitelijk over ging of wat het allemaal wilde zeggen. Het was een reactie die
zowel verrassend als verhelderend voor me was; verrassend omdat ik mezelf niet
gerealiseerd had dat dit überhaupt een vraagstuk kon zijn, daar ik instinctief
de film vanaf het eerste moment had aangevoeld en verhelderend omdat deze
reactie me weer eens deed beseffen hoe veel iedere persoon zelf naar een film
toebrengt of juist niet. Als je nuchter tegen de film aan kijkt, is het ook een
vrij enigmatische aangelegenheid, want nergens maken de kijkers exact duidelijk
wat de boodschap van de film is of wat men wilt dat een kijker er uit haalt.
Van een verhaal is nauwelijks sprake en de karakters worden nergens echt
uitgewerkt of volledig gemotiveerd; de titel geeft weinig houvast, van een verhelderende dialoog op het einde
die precies de boodschap van de film meegeeft is al helemaal geen sprake en het
heeft een volstrekt open einde. Dus waar gaat de film dan over? In het kort
gezegd is dat het doorbreken van grenzen. Precies het openstellen voor nieuwe
ervaringen en verkennen van nieuwe paden waar ik eerder over sprak en de
vloeibaarheid die ontstaat op LSD. Het dichtst wat de film komt bij een
articulatie van de ‘boodschap’ is een moment aan het begin van de film: het Kim
Basinger personage is net met Mickey Rourke meegegaan naar diens afgelegen
optrekje ondanks dat ze elkaar helemaal niet kennen. Rourke maakt dan een
suggestieve opmerking dat er best wel wat gevaar schuilt in haar beslissing om
mee te gaan, omdat ze hem totaal niet kent en hij net zo goed een
psychopathische moordenaar kan zijn en ze volstrekt hulpeloos is in die
situatie. Deze opmerking suggereert ten eerste dat de film zich wellicht zal
gaan ontwikkelen als een psychopathische seksthriller a la ‘Fatal Attraction’
of ‘Basic Instinct’, een suggestie waar de film herhaaldelijk op blijft hinten
zonder er ooit echt iets mee te doen. Maar belangrijker nog is dat de film met
deze opmerking tussen neus en lippen zichzelf volledig blootgeeft, omdat het
duidelijk maakt dat de levensvisie van de film gebaseerd is op een ‘no pain, no
gain’ principe: als Basinger echt ‘verstandig’ was geweest had ze niet met hem
meegegaan, omdat willekeurig rondrennen met vreemdelingen risico’s met zich
meedraagt, maar tegelijkertijd had ze dan wel de deur dichtgedaan richting een
ervaring die mogelijk haar leven zal veranderen. Het is kenmerkend voor de film
dat het wel zegt wat het wilt zeggen, maar dat doet op een bijna onmerkbare
wijze – het is typisch een moment waar het grootste gedeelte van het publiek
verder weinig in zal lezen, terwijl het toch een complete levensvisie in zich
draagt. Het is in dat opzicht een van de ultieme Termite Art werken, als we het
in de terminologie van Manny Farber
willen persen.
Of neem bijvoorbeeld die scene in het restaurant in het begin van
de film als Rourke en Basinger elkaar net ontmoet hebben. Het is voor mij een
van de meest magische sequenties die ik ken en als je enkel twee mensen in een
restaurant ziet die met elkaar aan het praten zijn, dan is er vermoedelijk
weinig wat ik kan zeggen om je te overtuigen. Maar er zit een waanzinnig gevoel
van doorleefdheid en zintuiglijke sensatie in die scene, dankzij de sterke
nadruk op eten en de intimiteit, dat ik zou willen zeggen dat er meer oprecht gevoel
in deze ene scene zit dan bijvoorbeeld in heel ‘Citizen Kane’ bij elkaar. Het
is een moment die me, net als LSD, volledig verliefd maakt op de geneugten van
het leven en me blij maken dat ik op deze aarde mag rondwandelen, een gevoel
wat zo prachtig verwoord wordt in het orgastische moment in ‘Some
Misunderstanding’ als Gene Clark zingt “But, doesn't it feel good to
stay alive?” Maar de dialoog brengt nog een andere dimensie naar de scene, die
net zoals alles in de film, niet rechtstreeks gearticuleerd wordt maar wel
degelijk aanwezig is en dat is een vrij stevige nadruk op vergankelijkheid.
Terwijl Basinger aan het eten is, vertelt Rourke de geschiedenis van het
restaurant en hoe er mensen gestorven zijn precies in de stoel waar Basinger
zit terwijl ze aan het eten waren. Het effect is tweeledig: aan de ene kant geeft
het wederom de indruk dat Rourke wellicht een psychopaat is, een suggestie die
zoals ik eerder meldde herhaaldelijk terug blijft keren in de film zonder dat
het echt ontwikkeld wordt. Maar het is juist cruciaal dat het aanwezig is,
omdat het het afweermechanisme van Basinger enkel groter zou moeten maken:
mensen hebben altijd de neiging om alle nieuwe invloeden buiten de deur te
houden, maar al helemaal als deze invloeden wellicht iets vreemder of minder
toegankelijk zijn en dat is precies waarom constant de suggestie gewekt wordt
dat Rourke een wat louche figuur is – juist omdat Basinger hiermee nog meer
haar ‘natuurlijke’ grenzen moet zien te overwinnen. Jezelf volledig overgeven
aan een andere persoon is van zichzelf al moeilijk, maar als al je
verstandelijke capaciteit zegt dat je het niet moet doen, maar je instinctief
het wel wilt doen, dan moet je het uiteindelijk wel proberen omdat anders je
hele leven een opeenstapeling is van gemiste kansen en halfbakken beslissingen.
Daarnaast echter is het vermengen van de bron van leven (eten) en
de dood in de dialoog van Rourke cruciaal omdat het de rol van cyclussen in het
leven zo duidelijk maakt en het effect is niet eens zozeer verschillend van de barokke
extremen van Peter Greenaway’s ‘The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover’. ‘Nine
½ Weeks’ maakt duidelijk dat het leven altijd gebouwd is op zichzelf constant
herhalende cycli en dat het bang zijn of ontkennen van de sterfelijkheid van
mensen net zo problematisch is als het constant blijven vastklampen aan zaken
die je los zou moeten laten. Dat wil echt niet zeggen dat mensen hun leven moet
laten regeren door morbide doodsdriften, verre van. Maar het erkennen van de
schoonheden van het leven en zintuiglijke waarneming, betekent ook het erkennen
van de ultieme ontkenning daarvan: de dood. Dit komt prachtig terug in de
ontroerende scene waarin Basinger de schilder opzoekt in zijn bosrijke
omgeving; de man zit enkel wat voor zich uit te staren, in een bijna klassieke
Rousseau-iaanse vermenging van mens en natuur. Hij lijkt zich nauwelijks
nog te beseffen wat er om hem heen gebeurt, maar straalt tegelijkertijd wel een
imposante sereniteit uit alsof hij in alle rust zit te wachten op de dood.
Later ziet de schilder er uit als een vis op het droge in de galerij als hij
omgeven is daar pretentieuze figuren en de film wijst hiermee duidelijk op de
problematiek van maatschappelijke conventies en dat het wellicht te prefereren
is om hiermee te breken. Dit komt ook sterk terug in de hilarische sequentie
als Rourke en Basinger een bed gaan kopen en zichzelf gedragen op een manier
die niet bepaald maatschappelijk geaccepteerd is, dit tot enige consternatie
van de verkoper. De scene wordt duidelijk op humor gespeeld, maar maakt
tegelijkertijd wel duidelijk dat maatschappelijke conventies vaak enkel
verstikkend zijn en de bewegingsruimte beperken.
Maar de dood is natuurlijk de meest extreme verandering en het
leven zit gelukkig ook vol met minder extreme veranderingen waar we in principe
op dezelfde wijze mee om moeten gaan: zonder zelfdeceptie. Enkel als we de
onafwendbaarheid van verandering accepteren, zijn we ook in staat om de risico’s
te nemen waar ik het altijd de gehele tijd over gehad heb en kunnen we de
benodigde flexibiliteit bereiken. Dit is duidelijk ook de functie van de ex-man
van Basinger die we nooit echt zien, maar waar herhaaldelijk naar verwezen
wordt in de dialoog. De situatie is zo dat een collega op het werk van Basinger
met haar ex wil uitgaan, wat logischerwijs tot mogelijke problemen zou kunnen
leiden vanwege jaloersheid. Maar het is natuurlijk de gehele essentie van de film
dat Basinger mentaal afscheid moet nemen van haar ex en niet alleen zelf verder
moet met haar leven, maar ook haar ex die ruimte moet geven. Het leven is in
constante flux en enkel als we deze vloeibaarheid accepteren kunnen we tot een
zinvolle en rijke relatie met dat leven komen.
Het is overigens zeker niet zo dat ‘Nine ½ Weeks’ blind is voor de
mogelijke problemen die een leven in flux met zich kan meebrengen en dat de
zintuiglijke waarnemingen en ervaringen enkel als een paradijs op aarde
gepresenteerd worden. Het grote gevaar van flexibiliteit is natuurlijk dat je
iedere vorm van vastheid verliest en als een logeslagen schip gaat ronddobberen
op de zee. Dit is exact wat er gebeurt op het einde van de film als Basinger
volledig flipt na het mislukte trio en ze volledig verward een wildvreemde man
begint te zoenen in een sekstent. Adrian Lyne maakt Basinger’s verwardheid en desoriëntatie
prachtig duidelijk met een zeer hectische en gefragmenteerde montage, de enige
keer dat het op die manier in de film gebruikt wordt. Wat hiermee duidelijk
wordt is niet alleen de mogelijke gevaren van de levensvisie die in de film
gepromoot wordt, maar ook de noodzaak van balans en het opzoeken van je
persoonlijke grenzen. Want niet iedereen heeft dezelfde grenzen omdat niet
ieders (boven)kamer even groot is en er is altijd het risico dat je de weg
kwijt raakt of je hoofd tegen de muur stoot. Het zijn geen prettige ervaringen,
maar niemand heeft ooit gezegd dat het leven alleen maar prettig of gemakkelijk
is en je kunt niets anders doen dan lering trekken uit dergelijke ervaringen. Ik
ben zelf ooit vastgebonden wakker geworden in een ziekenhuis in een vreemd land
na een bijna fatale overdosis van whisky en XTC en dat was nou niet bepaald
mijn ideaal van gezellig wakker worden. Maar het is niet iets waar ik me voor
schaam of zelfs maar spijt van heb. Het is gebeurd en het was destijds wel een
zeer helder signaal om mijn leven radicaal om te gooien. En dat is precies wat
Basinger zal moeten bepalen op het einde van de film: vindt ze de weg die ze
ingeslagen is de moeite waard en gaat ze deze verder onderzoeken, of is haar
tijdelijke breakdown een signaal om een compleet andere weg in te slaan? Het is
een beslissing die alleen de kijker zelf kan maken en dat is ook de reden
waarom de film zo’n open einde heeft: sowieso zou een gesloten einde afbreuk
doen aan het constante gevoel van flux wat de film zo sterk naar voor brengt,
maar het is ook niet iets wat de makers de kijker kunnen voorkauwen. Ze hebben
een zeer specifiek en sensueel voorbeeld gegeven van hoe het leven écht geleefd
kan worden en het is aan de kijker om zelf in te vullen hoe de film moet
eindigen door het zelf in de praktijk te brengen.
Of zoals Dean Martin het verwoordt in de song ‘Get on With Your
Livin’’:
Get on
with your livin' and I'll get on with mine
No one promised you sunshine all of the time
Get on with your livin' and I'll get on with mine
No one listens to losers, wipes those tears away
Cause it's one step forward and two steps back most of the time
No one said it was easy, a life’s no fun without rain
No one promised you sunshine all of the time
Get on with your livin' and I'll get on with mine
No one listens to losers, wipes those tears away
Cause it's one step forward and two steps back most of the time
No one said it was easy, a life’s no fun without rain
Labels: Arian Lyne
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home