dinsdag, juli 31, 2007

Skammen ****

Regie: Ingmar Bergman (1968)

Het feit dat Ingmar Bergman vandaag overleden is, viel samen met het feit dat ik een dag eerder had afgesproken om diens ‘Skammen’ in de bioscoop te gaan zien, wat weer samen viel met mijn eerste LSD ervaring, die vandaag plaats had. En ik heb geen idee hoe ‘Skammen’ er ‘normaal’ uit ziet, maar dit was in ieder geval een ronduit indrukwekkende ervaring. Buiten het feit dat ik het grotendeels als een abstracte film ervoer, waren de inzichten die ik vandaag verworven had, direct van toepassing op deze film, waarmee ik me besefte hoe goed LSD eigenlijk bij Bergman past. De hele thematiek van ‘Skammen’ (de oorlog die effecten op de psychologie van de persoon heeft) voelde ineens akelig persoonlijk, omdat ik de parallellen zag tussen de invloed van de buitenwereld en de psychologie van de persoonlijke mens. Tevens vloog mijn waardering voor het oeuvre van David Cronenberg (dat ik reeds als een van mijn grootste passies beschouwde) dankzij de LSD volledig door het dak heen omdat ik besefte hoe briljant die man in al zijn films speelt met de illusie van realiteit.

‘Turn on, tune in, drop out’!

Labels: ,

donderdag, juli 26, 2007

Flags of our Fathers ***1/2

Regie: Clint Eastwood (2006)


Ik ben blij dat ik alsnog de mogelijkheid kreeg om deze tegenhanger van Letters from Iwo Jima in de bioscoop te zien, omdat deze films zich toch wel enigszins verhouden als yin tot yang. En net als die andere film is dit ook een puike film zonder tot echt grote hoogten te stijgen, waarbij ik ‘Letters’ toch nog beduidend sterker vond. Het was even zeer prettig om tussen alle hedendaagse visuele montage bombardementen de rustige en heldere stijl van Eastwood te mogen aanschouwen, die nog de tijd durft te nemen om zijn verhaal te vertellen en dat doet middels een bijzonder klassieke stijl waarin niet op ieder moment gemonteerd dient te worden. De eerste helft vond ik aanzienlijk sterker dan de tweede, waarin de film toch redelijk als een plumpudding inzakt en zich een weg naar het einde toe zeurt, waarbij helaas duidelijk merkbaar is dat ‘Crash’ scenarist Paul Haggis aan het werk geweest is en de parallellen met die film nogal zichtbaar worden. Neemt niet weg dat de eerste helft erg de moeite waard is en zeker als je ‘Flags of our Fathers’ en ‘Letters from Iwo Jima’ naast elkaar legt mag gerust gesproken worden van een bijzondere filmervaring.

Labels:

woensdag, juli 25, 2007

Die Hard 4.0 ***

Regie: Len Wiseman (2007)


Helaas was deze vierde ‘Die Hard’ film niet bepaald de zorgeloze knaller waar ik op gehoopt had, er schort nogal een en ander aan deze film. Heel simpel gezegd is dit gewoon een inferieure aflevering van ‘24’, waar de film akelig veel overeenkomsten mee vertoont, zonder ergens het niveau van die serie te halen, noch qua scenario, noch stilistisch gezien. Len Wiseman imponeert niet bepaald met zijn hap en snap visuele stijl welke niets meer is dan een stuurloos rommeltje. De matte kleuren lijken bedoeld om de film een realistisch karakter te geven, iets waar ook de toch wel serieuze boodschap van de film op aan lijkt te sturen, maar iedere vorm van realisme wordt bruut teniet gedaan door de overdadige ongeloofwaardigheden die de film plagen. Nu moesten de ‘Die Hard’ films natuurlijk immer met een flinke korrel zout genomen worden, maar juist een knipoog binnen een verder realistisch raamwerk maakten die films zo uniek, het was met een beetje goede wil uiteindelijk als geloofwaardig te zien. Hier is de balans bij vlagen echter volledig zoek en lijkt John McClane vaker op een superheld uit een Marvel stripverfilming dan op een mens van vlees en bloed. Daar staat gelukkig tegenover dat Bruce Willis nog steeds een subliem figuur is en dat allerlei grappen ook echt fantastisch zijn, maar helaas komt de film hiermee nergens echt boven de middelmaat uit. Je hoopt dat de producenten inzien dat de steeds terugkerende grap dat McClane een fossiel is die niet meer in het digitale tijdperk past ook van toepassing is op de algehele ‘Die Hard’ formule: de rek is er nu toch duidelijk uit.

Das Rätsel der roten Orchidee ***

Regie: Helmuth Ashley (1962)


Met deze film ben ik door mijn Edgar Wallace box heen en na het wat tegenvallende ‘Der Zinker’ kon ik deze weer prima genieten – vermoedelijk was ik de vorige keer gewoon niet in de juiste stemming. De visuele flair die ik in ‘Das Gasthaus an der Themse’ zag, heb ik in de andere films helaas niet echt meer teruggezien, dus waarschijnlijk was dat de uitzondering op de regel, die blijft daarom tot op heden veruit mijn favoriete Krimi. Verder heeft deze film alle bekende ingrediënten, plus hier ook nog de aanwezigheid van Christopher Lee, hoewel hij helaas wat weinig te doen krijgt. Ik zal zeker te zijner tijd nog eens wat Duitse Krimi’s aanschaffen.

Labels:

maandag, juli 23, 2007

Macumba Sexual ***1/2

Regie: Jess Franco (1983)

Er is natuurlijk totaal niets nieuws onder de zon in deze film, je hebt constant het gevoel alles al een keer eerder gezien te hebben, maar toch heb ik me uitstekend vermaakt met deze film. Het verhaaltje is zo mogelijk nog platter dan in de gemiddelde Franco film, maar die seks hè, die doet het hem. Helemaal in combinatie met de settings en de muziek, waardoor Franco me 77 minuten lang aan de buis gekluisterd wist te houden. Tis erg, ik weet het…

Labels: ,

woensdag, juli 18, 2007

Do the Right Thing *****

Regie: Spike Lee (1989)


Al vanaf de eerste keer dat ik deze film zag, heb ik er een bijzondere, speciale band mee. Het was nu de vierde keer dat ik hem zag, voor het eerst niet vanaf de Criterion DVD, maar ditmaal groots geprojecteerd in de bioscoop en de ervaring was wederom een overweldigende en sublieme. Het is ook een van de weinige films waarbij ik altijd op werkelijk ieder moment het gevoel heb naar een perfect meesterwerk zit te kijken. Een van de mooiste dingen aan Spike Lee is zijn scala aan verschillende invloeden: er is wat Nouvelle Vague, er is wat Italiaans Neorealisme, er is wat Klassiek Hollywood, er is van veel dingen wat en alles is gevat in een heerlijk frisse en eclectische stijl. Deze stijl is esthetisch hoogst verantwoord en zelfbewust, zonder de inhoud ergens in de weg te staan – het is in gelijke mate inhoud en verpakking. Het is ook een film die in gelijke mate aan het hart en aan het verstand appelleert, een film die erin slaagt een boodschap te hebben, zonder dat je nu precies weet wat die boodschap nu eigenlijk is. De film zet je aan tot nadenken, zonder dat het ergens echt iets specifieks zegt, er is akelig weinig kijkermanipulatie. Ja, het zegt iets over raciale kwesties en het is duidelijk het werk van een Afro-Amerikaans filmmaker, maar het is nergens een film die zich beperkt tot één specifiek standpunt – de twee tegenstrijdige quotes waar de film mee eindigt is typisch voor de innerlijke tegenstrijdigheden die de film voortstuwen. Het is natuurlijk allemaal leuk om te beseffen dat de film ontstond op een moment dat Amerika feitelijk geen independent scene meer kende – op een handjevol filmmakers als Jim Jarmusch na – wat de prestatie van Spike Lee enkel indrukwekkender maakt. Maar waar het echt om draait is de kwaliteit van de film zelf: een van de meest perfecte en complete films van de laatste 20 jaar.

Labels:

dinsdag, juli 17, 2007

Violent Naples ****

Regie: Umberto Lenzi (1976)

Mijn voorgaande kennismakingen met de Italiaanse poliziotesschi waren niet bijzonder succesvol, maar deze is een heel ander verhaal! Naar enige innerlijke logica of narratief evenwicht moet je niet zoeken, de film verzuipt zowat in zijn overdaad een actie, karakters en verhaallijnen, maar het wordt met zoveel plezier en charme gebracht dat je bereid bent om een al te kritische bril direct af te zetten – dit is heerlijke non-stop actie en grofheid, met bovendien een erg prettige muzikale ondersteuning. De film kent ook een indrukwekkende verzameling snorren, zelden zoveel lipbeharing in één film gezien – Chiel Montagnes snorrenspel kun je er goed mee spelen. Dikke aanrader voor de liefhebber!

Labels: ,

Hustle ***1/2

Regie: Robert Aldrich (1975)


Toen ik zag dat deze film een van de ’75 hidden gems’ in het laatste issue van Sight & Sound was, vond ik het tijd om de film eindelijk eens uit de kast te trekken. Hoewel geen slechte film, zag ik er op geen enkele wijze een vergeten juweeltje in – als niet voor de vele geweldige oneliners en de aanwezigheid van figuren als Burt Reynolds en Catherine Deneuve, had ik dit nauwelijks boven de gemiddelde politiefilm gezet. Wat ik erg jammer vond was dat het visueel ook al niet bijzonder interessant was – waar de zwart-wit films die Aldrich samen met zijn DoP Joseph Biroc deed dat wel zijn.

Labels:

The Dark Corner ****1/2

Regie: Henry Hathaway (1946)


Jemig, wat heb ik erg genoten van deze film noir, de tweede noir die ik zie van Hathaway na het eveneens sterke ‘Kiss of Death’. De chiaroscuro belichting, de hard-boiled dialogen en een heerlijk ontwrichte sfeer maken dit wat mij betreft een tekstboekvoorbeeld van het genre.

Labels: ,

Ju, tu, il, elle **1/2

Regie: Chantal Akerman (1974)

Na het indrukwekkende ‘Hotel Monterey’ kon ik met deze film van Chantal Akerman helaas bitter weinig. Grootste probleem was dat ik geen flauw idee had wat Akerman met de film wilde zeggen, terwijl ik dat bij ‘Hotel Monterey’ wel had, bij die film voelde ik een verhoogd esthetisch gevoel en meende ik een doel te zien. Of dat het effect was wat Akerman bedoeld had is dan niet eens meer van belang, want het gaat erom dat het kunstwerk als het ware tot me sprak, dat ik een dialoog had met wat ik zag. En als deze dialoog uitblijft, blijft abstracte kunst (wat Akerman’s structuralistische films in meer of mindere mate zijn) altijd wat het is, volledig abstract, en het succes van dit soort kunst valt of staat dus of je kunt relateren aan wat je ziet.


Akerman speelt hier zelf de hoofdrol en in het begin wordt op een bijzonder klinische wijze, die mij zeer sterk deed denken aan Bresson’s ‘A Man Escaped’, getoond wat ze in haar appartement doet, allerlei vrij zinloze dingen met een vreemd soort vastberadenheid. Om alles nog eens nog wat ‘saaier’ te maken vertelt Akerman op de voice-over ook nog eens wat ze gaat doen, nog voordat je het ziet, zodat de relatie tussen beeld en geluid er een wordt van volstrekte overbodigheid, want er wordt immers reeds verklapt wat er gebeuren gaat. Hierna wordt de film wordt minder rigide in zijn structuur en daarmee voor mij ook minder interessant, vooral omdat ik dus weinig begreep wat het nu allemaal voor doel diende. Er zaten zeker wel enkele mooie momenten in – vooral de sequentie waarin Akerman een truckchauffeur aftrekt had een merkwaardige intensiteit doordat je verder niets echt zag maar alles door de man in detail verbaal werd beschreven en de lange lesbische vrijscène op het eind vond ik esthetisch mooi om te zien. Daarnaast vond ik het bijzonder dapper dat Akerman zo’n persoonlijke film durfde te maken (ze was op dat moment pas 24), maar voorlopig kan ik weinig met de film als geheel.

Labels: ,

maandag, juli 16, 2007

The Trial ****1/2

Regie: Orson Welles (1963)

Ik ben het eigenlijk nog steeds eens met ieder woord wat ik destijds over de film schreef, dus ik ben lui en knip en plak mijn eigen tekstje. Ik moet er nu aan toevoegen dat het grote bioscoopscherm de indrukwekkende mise-en-scène van Welles erg goed doet, maar dat was te verwachten.

Meesterregisseur Orson Welles verfilmde het boek van Franz Kafka met Anthony Perkins (in een van zijn weinige non-Norman Bates rollen lijkt het) als Joseph K. die gearresteerd wordt zonder te weten waarom. Het begint meteen goed: onder de dromerige klanken van Albinoni’s ‘Adagio in g-moll’ wordt in een serie stilstaande prenten de juiste, vervreemdende sfeer gezet voor deze film. Mise-en-scène is altijd al belangrijk geweest voor Welles, maar zelden zo belangrijk als in deze film: het ene moment sluit Welles zijn personages op in uiterst claustrofobische ruimtes met extreem lage plafonds en benauwende muren en het volgende moment laat hij ze verdwijnen tot een minuscule stip in een overdreven ruime wereld met hoge deuren en open ruimtes. De manier waarop Welles normale bestaande locaties omtovert tot een nachtmerrieachtige omgeving is fabuleus. Ook Welles’s voorliefde voor barokke beeldenpracht krijgt in deze film de vrije hand. Met zijn karakteristieke groothoekopnames, vele prachtige crane- en dollyshots en enkele lange takes (hoewel er ook opvallende montagesequenties te zien zijn en sowieso opvallend veel montage) is dit overduidelijk Wellesiaans terrein. Deze film anticipeert alles van ‘Playtime’ tot ‘Brazil’ en bevat talloze momenten die tegenwoordig als Lynchiaanse waanzin omschreven zouden worden, wat de invloed van Welles enkel nog indrukwekkender maakt. De film is niet overal even sterk en hier en daar een beetje langdradig en iets te zelfverheerlijkend en zelfbewust, maar de fantastische cast (naast Perkins ook nog Welles zelf in een heerlijk rolletje, Jeanne Moreau en zelfs Romy Schneider), de vreemde humor en de ontzagwekkend virtuoze cinematografie maken dit toch een volstrekt fascinerende film. Het is toch zeer jammer dat de meeste mensen niet verder dan ‘Citizen Kane’ komen, want dit soort films zijn toch echt de krenten in de pap. ‘The Trial’ is het soort film dat overduidelijk gebreken heeft en daarom zelden tot nooit tot de absolute meesterwerken gerekend wordt, maar is een stukje waarlijk geïnspireerde cinema met dermate veel kwaliteiten dat het het kloppende hart van de filmcanon is, een film die veel verder durft te gaan dan de geijkte filmklassiekers doorgaans doen. Essentieel voor iedere ware filmfanaat dus.

Labels:

zondag, juli 15, 2007

Hotel Monterey ****

Regie: Chantal Akerman (1972)

Mijn kennismaking met de in experimentele kringen zeer geprezen Belgische cineaste Chantal Akerman. De ultrakorte begeleidende tekst in de DVD box, noemt haar films ‘underground experimenten, in de lijn van Paul Morrissey, Andy Warhol en Jonas Mekas’. ‘Hotel Monterey’ heeft alvast de meeste parallellen met Andy Warhol en dan met name de Warhol van vormexperimenten als ‘Sleep’, ‘Blow Job’ en ‘Empire’, terwijl ook de nadruk die Mekas in veel van zijn films legt op het filmen van het ‘saaie’ alledaagse leven en het filmische dagboek hier duidelijk echo’s heeft. Om maar weer even de DVD hoes te quoten: ‘Een film zonder verhaallijn: de fragmentarische beschrijving van een hotel in opgaande lijn; we zien het gebouw van de hal tot de laatste verdieping, meegevoerd door de lift’. Dat dit volledig gebeurt zonder geluid of muziek maakt het er voor de meeste mensen vermoedelijk helemaal ondraaglijk op en de film lijkt me dan ook alleen geschikt voor diehard avant-gardisten.

Vooral de verschillen tussen beweging en stilstand en de overgangen hierbinnen vond ik indrukwekkend. Het begint met beweging, zowel binnen de mise-en-scène als met de camera zelf. Dit gaat langzaam over in stilstand: aanvankelijk zien we nog mensen gefilmd, maar deze zitten stil, om uiteindelijk een lange sectie te krijgen waarin enkel lege kamers en gangen te zien zijn, volledig gefilmd in statische, lang aangehouden shots. Na verloop van tijd wordt er weer steeds meer beweging in de mise-en-scène geïntroduceerd: eerst een deur die lichtelijk beweegt, daarna iemand die heel even een deur open en dicht doet, daarna mensen die een lift in en uit lopen, echter allemaal nog steeds statisch gefilmd. Daarna volgen vier prachtige tracking shots in een smalle gang, richting een raam en weer terug, terwijl de film eindigt met beweging zowel binnen de mise-en-scène (we zijn inmiddels buiten op het dak) als met de camera zelf.

De opheffing of opschorting van gefilmde tijd is al jaren een geliefd onderwerp in de avant-garde film en deze film is zonder meer een van de meest intrigerende voorbeelden die ik ken. Vooral het stuk waarin enkel statische objecten lang in beeld gebracht worden, is deze opschorting goed voelbaar: je hebt het gevoel dat de tijd stilstaat, terwijl de camera toch echt doorloopt en zeker omdat er variatie is in de mate van beweging en stilstand wordt er zeer interessant gespeeld met dit concept. Ook de overgang van mensen naar enkel dode objecten of ruimten zorgt voor een opmerkelijke spanning. Probeer maar eens lang naar eenzelfde beeld te kijken en je krijgt het gevoel dat het beeld gaat bewegen, terwijl het in werkelijkheid toch echt blijft stilstaan. Ruimtes komen als het ware tot leven en vooral dit psychologische spel wordt door Akerman erg goed uitgebuit.


Die structuralistische Warhol films zijn feitelijk enkel puur formeel interessant en herbergen maar weinig echt kijkgenot, iets wat met ‘Hotel Monterey’ zeer anders was. Ik vond de film merkwaardig fascinerend, het onbeschrijflijke gevoel dat abstracte kunst bij me kon oproepen voelde ik in meer en mindere mate. Ik zou deze contemplatieve film graag nog eens in alle stilte op het grote scherm zien om de Zen-achtige kwaliteiten ervan echt te kunnen ondergaan. In ieder geval een indrukwekkende kennismaking met Chantal Akerman!

Labels: ,

Lost Horizon ***

Regie: Frank Capra (1937)


Nu moet je Frank Capra niet gaan kijken voor wereldschokkende, provocerende of grensverleggende boodschappen, maar hier zat de moralistische boodschap mij toch wel in de weg eigenlijk. Grootste verschil met zijn andere films denk ik, is dat hier weinig interessante personages zijn met wie je kunt identificeren, het gaat hier feitelijk alleen maar om de boodschap, welke ik na een paar minuten ook wel had begrepen en gezien. Toch is mijn liefde voor de Hollywoodfilm dermate groot dat ik er genoeg plezier uit kon halen, ook al zal ik het vermoedelijk nooit tot Capra’s beste gaan rekenen.

Labels:

zaterdag, juli 14, 2007

Faster Pussycat, Kill! Kill! ****1/2

Regie: Russ Meyer (1965)

Het was alweer veel te lang geleden dat ik deze gezien had, dus een herkijk vond ik wel eens nodig, ditmaal in gezelschap van vrienden en bier. En de film was nog net zo goed als ik hem eerst vond. Wat me bij iedere Meyer film altijd weer opvalt is wat een goed filmmaker de man toch was, zelfs op kleine budgetten kan hij zijn films er bijzonder goed en stijlvol uit laten zien, vooral door zijn montage en camerastandpunten. Ook de dialogen waren weer heerlijk en voor een keer kan ik Tarantino gelijk geven als hij dit een ‘compleet meesterwerk’ noemt. In zekere zin is dit ook alles en meer wat ‘Death Proof’ had willen zijn. Uitsmijter van de dag:
‘Or do look people different to you when they’re not horizontal?’

Labels: ,

Gishiki ***

Regie: Nagisha Oshima (1971)

Van Oshima weet je nooit wat je kunt verwachten, hij is een voor auteuristen bijzonder problematisch figuur omdat hij van genre naar genre hopt en zich voor iedere film van een andere stijl bedient. Toch hebben vrijwel al zijn films iets gemeen en dat is dat ze altijd interessant zijn – saai is hij maar zelden. ‘The Ceremony’ komt wel redelijk in de buurt van saaiheid als het gaat om het verhaal, maar puur formeel gezien is Oshima ook hier weer interessant. Het heeft allemaal iets te maken met complexe familierelaties, maar echt veel wijzer werd ik er niet van en de verbrijzelde wijze waarop het verhaal verteld wordt maakt het er niet makkelijker op. De film kende een sterk gevoel van afstandelijkheid, iets wat deze regisseur niet vreemd is, maar hier zat het mij in de weg. Hoewel ik constant het gevoel bleef houden dat ik naar iets bijzonders zat te kijken, bleef het een frustrerende ervaring omdat ik nimmer de film ging bevatten, ik kon nergens echt in de film komen en miste volgens mij de benodigde achtergrondkennis. Toch zou ik de film erg graag nog eens zien met de benodigde context. De muziek van Takemitsu was wel weer direct heerlijk.

Labels: ,

Stage Fright ***1/2

Regie: Alfred Hitchcock (1950)


Ik ben sowieso erg dol op de humor in de films van Hitchcock, dus deze film kon ik zeer goed pruimen. Hij haalt niet het niveau van andere Hitchcocks waarin humor de boventoon voert, zoals ‘The Trouble with Harry’ of ‘The Lady Vanishes’, maar er zitten voldoende geweldige momenten in om mij tevreden te houden. Marlene Dietrich als koud wijf en Alastair Sim als de vader stelen de show.

Labels:

vrijdag, juli 13, 2007

Martha Graham in Performance ***1/2

Martha Graham is samen met Merce Cunningham zo’n beetje de grootste vernieuwer binnen de moderne dans van de 20e eeuw en haar werk staat centraal in deze films. Het begint met een half uur durende soort van documentaire waarin Graham de essentie van dans probeert duidelijk te maken. Daarna volgen twee dansfilms van ook beiden een half uur: ‘Night Journey’ (geregisseerd door Hammid Drake, coregisseur van Maya Deren’s grensverleggende avant-garde meesterwerk ‘Meshes of the Afternoon’), gebaseerd op het verhaal van Orestes en ‘Appalachian Spring’, een Amerikaans volksverhaal. Dans is net als alle theaterdisciplines natuurlijk hoofdzakelijk een vergankelijk fenomeen en om het ‘hier en nu’ gevoel dat dans zo mooi teweeg kan brengen te vangen op film is vaak ondoenlijk, dus dans op film is vaak niet bijzonder interessant. Maar het scheelt dat deze twee films geen registraties zijn van dansvoorstellingen, maar echte dansfilms, dus dat maakt ze dan weer interessant. Het was mijn kennismaking met het werk van Graham en ik vond het zeker mooi en leuk, maar niet overweldigend.


Alle drie de films zullen ook de inhoud vormen van de aankomende Criterion DVD Martha Graham: Dance on Film. Dit zal allemaal geen Criterion bestseller worden en dat is in zekere zin ook logisch, want non-liefhebbers zullen door deze films echt niet getransformeerd worden tot dansliefhebbers. Voor de liefhebber is het best wel de moeite waard, de sceptici zou ik eerder Guy Maddin’s geweldige ‘Dracula: Pages from a Virgin's Diary’ of Robert Altman’s baanbrekende ‘The Company’ willen aanraden.

Shuji Terayama Collection Vol. 1

The Cage (1962-69)

Tja, soms zie ik iets wat me fascineert zonder dat ik kan uitleggen waarom. Een serie op het oog ongerelateerde beelden, gefilmd met een groene kleurenfilter en een wazige soundtrack. Meer was het niet, maar ik vond het merkwaardig mooi om te zien, vraag me echter niet waarom.

The War of Jan-Ken-Pon (1971)

Hier kon ik dan weer helemaal niets mee. Twee merkwaardig verkleedde figuren mishandelen en vernederen elkaar wat in een soort schuur, terwijl mensen door een raam toekijken en een Nazi toespraak te horen is op de soundtrack. Had sterk het gevoel dat ik de benodigde achtergrondinformatie miste, want het voelde politiek aan, maar heb geen idee hoe of wat verder. Nooit geweten overigens dat er zoveel zand en keien in een onderbroek passen.

Butterfly (1974)

Alsof Frans Zwartjes met de belichting van Mario Bava een remake van Jack Smith’s ‘Flaming Creatures’ gemaakt heeft. Niet dat er ook maar een ziel is die zich met deze informatie iets kan visualiseren vermoedelijk, maar zo zag dit bizarre schouwspel er ongeveer uit. Want bizar was het en een schouwspel ook. En mooi bovendien, de mooiste film van deze DVD.

Laura (1974)

Een soort erotische stand-up comedy waarin drie wulpse dames het filmpubliek toespreken en als er iemand van het publiek de film instapt en ontkleed wordt door de dames zijn de spreekwoordelijke rapen gaar. Latenachts waanzin.

Labels: , ,

Kill, Baby… Kill ***1/2

Regie: Mario Bava (1966)


Een vrij aardige gotische horror van Bava. Het budget was erg laag, wat redelijk aan de film af te zien is – vooral de acteurs lopen soms als houten poppen door het beeld. Dat gezegd hebbende verricht Bava zoals wel vaker wonderen met zijn kleine budget en weet hij middels zijn karakteristieke belichting/kleurgebruik, de juiste camerastandpunten en een effectief setgebruik een erg prettige sfeer te scheppen, waardoor je bereid bent de minder sterke kanten van de film door de vingers te zien.

Labels:

donderdag, juli 12, 2007

Secret Beyond the Door ****

Regie: Fritz Lang (1948)

Ik heb bijzonder weinig films van Lang gezien, van zijn Amerikaanse volgens mij zelfs enkel ‘Woman in the Window’. Deze psychologische thriller lijkt best wel wat op die film – de film is ook ultiem Lang heb ik me laten vertellen, dus dat geloof ik dan maar. Niemand minder dan Stanley Cortez (ook: ‘Magnificent Ambersons’, ‘Night of the Hunter’) stond achter de camera en op sommige momenten viert het kunstzinnige Expressionisme weer hoogtij, zoals ik het graag zie. Samen met de prima acteerprestaties, het interessante plot en de muziek van de immer betrouwbare Mikos Rosza maakt het ‘Secret Beyond the Door’ tot een erg fijne en onderhoudende film.

Labels:

Transformers ****

Regie: Michael Bay (2007)

Er was ooit eens een tijd dat ik Michael Bay verketterde, maar sinds ‘The Island’ is dit voorbij. Nu vind ik hem geweldig. Al bij het zien van de trailer van ‘Transformers’ had ik in de gaten dat ik naar een Michael Bay film zat te kijken en als een paar minuten film mij de hand van de filmmaker laat zien, dan is er iets aan de hand. Michael Bay heeft namelijk ontegenzeggelijk een stijl en dat is wat hem onderscheidt van de meeste andere regisseurs van dit soort films, hij is een auteur. Hij hanteert een soort stijl van hyper-esthetiek en hyper-gestileerdheid: alles is mooi en prettig om aan te zien, van de acteurs tot de omgeving en van de aankleding tot de visuele vorm. Nu is het gebruik van mooie acteurs natuurlijk iets wat een lange geschiedenis kent in de filmwereld, maar het is nu eenmaal zo dat mensen liever kijken naar iets dat esthetisch mooi is dan wat esthetisch lelijk is. Iedereen kijkt liever naar mooie mensen dan naar lelijke mensen. Het is ook een van de redenen waarom ik zo’n gruwelijke godshekel ontwikkeld heb aan vrijwel al die moderne arthouse films: dat moeten altijd lelijke mensen in een zo’n lelijk mogelijke omgeving zijn met wie niets gebeurt. Het moet altijd saai en lelijk zijn, omdat dit kunstzinnig is. Lelijke mensen zijn kunstzinnig blijkbaar. Wat dat betreft vind ik Bay dus het heerlijke tegengif. Normaal heb ik iets tegen louter mooifilmerij of enkel aandacht voor de buitenkant. Maar als iemand het tot zo’n norm verheft als Michael Bay wordt het een ander verhaal, dit is esthetiek als coherent systeem. Bay is daarmee ook enorm een product van zijn tijd, hij is typerend voor onze huidige samenleving van uiterlijk vertoon en overdadig veel visuele informatie. Sensory overload is nu eenmaal een van de pilaren van onze huidige samenleving, of je nu wilt of niet: alles moet sneller, intenser en overdadiger. Of om een term van de Franse filosoof Jean Baudrillard te gebruiken, hyperrealiteit: we leven in een dermate visuele wereld dat het onderscheid tussen de waargenomen realiteit en de illusie van de realiteit niet meer bestaat. De illusie van de realiteit is reëler (in de zin van fascinerender of intenser) dan de realiteit zelf. Deze trend is al sinds begin jaren ’80 zichtbaar en wordt in beeldtaal vertaald middels wat David Bordwell intensified continuity noemt: middels de visuele stijl wordt de kijker midden in de adrenalinepompende actie gezet. Je kunt dit een jammerlijke ontwikkeling vinden, prima. Maar niemand doet dit beter dan Michael Bay.

Natuurlijk kent de film zijn foutjes; hij is iets te lang, de humor is lang niet altijd even leuk en het verhaal is flinterdun. Maar dat is grotendeels ook logisch, omdat Bay ook zich maar te houden heeft aan een bepaalde doelgroep die hem door de producenten is opgelegd. Het blijft gewoon iemand die een product moet afleveren tegen betaling. Maar als dat product er zo goed en herkenbaar uitziet als ‘Transformers’ dan hoor je mij niet klagen. En o ja, ik zou bijna vergeten te zeggen dat de film entertainment van de bovenste plank is. Ook niet geheel onbelangrijk voor een blockbuster.

Labels:

dinsdag, juli 10, 2007

Lightning over Water **1/2

Regie: Wim Wenders (1980)


Zoals sommigen wellicht weten ben ik dol op de films van Nicholas Ray, dus deze film wilde ik al tijden zien, maar ik heb echt geen idee wat ik ermee aan moet. Wenders wilde een film maken samen met en over Nicholas Ray toen deze op het einde van zijn leven liep wegens kanker, iets op zich erg toepasselijk is voor de immer graag in de schijnwerpers staande Ray. Het geheel is echter allemaal nogal stuurloos, iets wat men tijdens het filmen ook wist en ook logisch is omdat de gezondheid van Ray tijdens de opnames nog eens drastisch achteruit ging, maar omdat men vond dat de film er persé komen moest ging men toch door. Ik had er graag een aangrijpende, dappere en opmerkelijke film in gezien, maar veel meer dan een stervende oude Ray die hier en daar wat brabbelt zag ik hier helaas niet in, soms pijnlijk grenzend aan zelfverheerlijking.

Labels: ,

Le Silence de la mer ***1/2

Regie: Jean-Pierre Melville (1949)


Deze film liep een klein beetje uit op een teleurstelling voor me, ik weet niet precies waarom. Het klinkt misschien stom, maar ik associeer het gezicht van Howard Vernon direct met Jess Franco, dus iedere keer als ik hem zag had ik het gevoel dat er een mismaakt monster of lesbische vampiers de hoek om konden komen, een gevoel wat ik maar moeilijk kwijt kon raken. Maar los van deze vervelende associatie liet de film me nogal koud. Ik kan de vernieuwingen die Melville hier nastreefde wel waarderen, maar het deed me verder niet zoveel, ik miste er een gevoel bij. Ach, misschien moet ik gewoon maar eens wat meer Melville kijken eerst en daarna deze nog maar eens in de herkansing gooien.

Labels: ,

maandag, juli 09, 2007

Last Tango in Paris *****

Regie: Bernardo Bertolucci (1972)

En ziehier wederom een geval van een film die ik eerst wel goed vond maar niet overweldigend en nu ijzersterk vond. Het kan zijn dat het komt omdat het de tweede keer is dat ik hem zie, maar het zou ook het verschil kunnen zijn tussen een middag op DVD kijken of een avond in de bioscoop zitten, of wellicht een combinatie van beiden. De stijl van die sublieme Bertolucci/Vittorio Storaro tandem is ook hier bij vlagen weer briljant en direct herkenbaar: vele camerabewegingen, opmerkelijke camerastandpunten, een nadruk op verticale en horizontale lijnen binnen de mise-en-scène (hoewel hier niet zo nadrukkelijk als bijvoorbeeld in ‘Il Conformista’) en een opvallend gebruik van licht. Want vooral het filmen van zonlicht is hetgeen waar je een Storaro film aan herkent; of hij nu met Bertolucci, met Eric Rohmer of met Warren Beatty werkt, niemand wist zonlicht op zo’n herkenbare en mooie wijze te benutten. De eerste keer vond ik de film vaak erg traag en bij vlagen saai, iets waar ik dit keer veel minder last van had, ook al vond ik bepaalde sequenties nog steeds overbodig. Maar de momenten tussen Marlon Brando en Maria Schneider zijn ronduit indrukwekkend in hun passie, hun realisme en de erotische spanning. Brando improviseerde naar verluid zijn rol zo ongeveer bij elkaar en levert hier een prestatie die wat mij betreft vele malen beter is dan zijn rol in ‘The Godfather’, het is ondenkbaar om iemand anders in die rol te zien en het is zelfs maar de vraag of de film bestaansrecht gehad zou hebben zonder hem. Wellicht niet meer zo controversieel als destijds, maar een fascinerend en verbluffend schouwspel is het nog immer. Ik ben het niet vaak eens met Pauline Kael, maar met haar vurige verdediging van deze film wel: ‘Bertoluci and Brando have altered the face of an art form.’

Labels:

The Racket ***

Regie: John Cromwell (1951)

Bijzonder wisselvallige film noir die een van de vele slachtoffers is van controlfreak Howard Hughes die het weer niet kon laten om na afloop de gemaakte film volledig uit elkaar te halen en allerlei scènes toe te voegen, waarbij sommige scènes hier gefilmd zijn door niemand minder dan Nicholas Ray – op een niet bijzonder geïnspireerde wijze overigens. Waar de ‘Hughes methode’ in een film als ‘His Kind of Woman’ eveneens een wisselvallige maar heerlijk schizofrene film oplevert, daar is ‘The Racket’ helaas voornamelijk rommelig en onlogisch. Het helpt daarbij ook al niet dat het scenario niet bijster boeiend is en Robert Mitchum niet erg goed gecast is als agent. Dat gezegd hebbende is het best een amusante kijkervaring en zijn juist het rommelige karakter van de film en de volledig stoïcijnse Mitchum goed voor enkele hilarische momenten, zeker met het audiocommentaar van Eddie Müller erbij.

Labels:

zondag, juli 08, 2007

Berlin Alexanderplatz *****

Regie: Rainer Werner Fassbinder (1980)

Nou, dit was hem dan eindelijk: het 15,5 uur durende ‘Berlin Alexanderplatz’ van Fassbinder. Het was wellicht niet het overweldigende meesterwerk waar ik een beetje op gehoopt had, niet in de laatste plaats door de afgrijslijk debiele epiloog, zonder meer het meest wanstaltige stukje cinema dat Fassbinder ooit vervaardigd heeft, maar een unieke ervaring is het zonder meer.

Een beroemd geworden uitspraak van Fassbinder was dat hij in Duitsland films wilde maken met de universaliteit van de Hollywoodfilm maar dan zonder de hypocrisie. Nu heeft Fassbinder deze droom nooit echt kunnen bewerkstelligen, hoewel hij in zijn laatste fase het meest dichtbij kwam. Zijn BRD Trilogie en het epische ‘Berlin Alexanderplatz’ kent de grandeur, klasse en uitstraling van het door Fassbinder zo geliefde Klassieke Hollywood, maar leunt uiteindelijk toch teveel op ambigue arthouse strategieën om de toegankelijkheid van de Hollywoodfilm te hebben. Je zou kunnen zeggen dat Fassbinder hiermee een beetje tussen wal en schip viel, maar zinvoller lijkt het me om te stellen dat het juist deze curieuze mengeling van kunst en commercie is die de films van Fassbinder zo interessant maken. Het grootste euvel, voor zover je het een euvel kunt noemen, van ‘Berlin Alexanderplatz’ is dat het zo goed als geen verhaal kent. Meer dan 15 uur volgen we de belevenissen van Franz Biberkopf, maar zoveel beleeft Franz niet in die 15 uur. Je zou het verhaaltechnisch kunnen reduceren tot een film van twee uur, maar daarmee zou je voorbij gaan aan de essentie van het project: het is veel meer een sfeerportret dan een lineair verhaal.

Ironisch genoeg vond ik niet de inbreng van Fassbinder hier het meest indrukwekkend, maar die van twee zeer belangrijke figuren, namelijk cameraman Xaver Schwarzenberger en vaste componist Peer Raben. Het is volgens mij geen publiek geheim dat Schwarzenberger min of meer carte blanche gekregen had van Fassbinder om de film er uit te laten zien zoals ie ziet en de visuele kant is dan ook net zoveel de verdienste van Schwarzenberger als die van Fassbinder – het zal geen toeval zijn dat de films waarvoor Schwarzenberger DoP was (bv. ‘Lola’, ‘Veronika Voss’ en ‘Querelle’) er beter en gestileerder uitzien dan de vaak rommelige stijl waarvoor Fassbinder in veel andere films opteerde. Het vrijwel constante gebruik van allerlei filters, de gedempte kleuren, het vele filmen vanachter objecten vandaan en de vloeiende camerabewegingen geven ‘Berlin Alexanderplatz’ een bijzonder typische uitstraling en vormen een groot deel van de bijzondere sfeer die de film constant op weet te roepen. Deze sfeer wordt ook zeer versterkt door de alomtegenwoordige muziek van Peer Raben, die voor alle Fassbinder films de muziek schreef. Dat Raben kon variëren tussen Duitse drinkliederen en abstracte musique concrète wist ik reeds en dit eclecticisme komt ook hier sterk naar terug. Er is bijzonder veel muziek in ‘Berlin Alexanderplatz’, lange passages komen voorbij waarin onder de dialoog constant muziek te horen is en als de beelden de bakstenen zijn, functioneert de muziek als de cement om alles bij elkaar te houden. Samen roepen de muziek en de beelden dat direct herkenbare ‘Berlin Alexanderplatz’ gevoel op.

Desalniettemin is ‘Berlin Alexanderplatz’ onmiskenbaar het werk van Rainer Werner Fassbinder. Het Berlijn wat hij schetst is een morsige stad, waarin er enkel de onderwereld lijkt te bestaan, een stad vol met mensen aan de zelfkant van de maatschappij. Brian Dauth heeft ooit scherp geobserveerd dat Fassbinder zo uniek was dankzij zijn relatie met zijn personages: waar de meeste regisseurs boven de problemen van hun personages lijken te staan, daar zit Fassbinder samen met zijn personages (en de kijker) in de stront. Voor Fassbinder is het geen probleem om de handen vies te maken, hij maakt een soort rioolcinema. In zijn filmische wereld geeft hij een menselijk gezicht aan de zwakken en dubieuze figuren van onze maatschappij, de losers en schurken krijgen bij hem een stem. Uiteraard is dit ingegeven door zijn eigen leven, want bij Fassbinder is het onmogelijk om een strikt onderscheid te maken tussen zijn privé-leven en zijn films. De vele affaires en schandalen rondom de extravagante Fassbinder werden breed uitgemeten in de pers en zijn problematische en tegenstrijdige relaties met de filmmaatschappij waren even bekend als zijn relaties met de drugshandelaren op straat. Fassbinder leefde zelf het leven van de personages in zijn films en daarom zijn deze vaak zo levendig en herkenbaar, vrijwel alles komt uit de eerste hand.

Thomas Elsaesser heeft gewezen op de rol die cirkels in het oeuvre van Fassbinder spelen en dan met name vicieuze cirkels waaruit niet te ontsnappen valt. ‘Berlin Alexanderplatz’ is feitelijk één grote, lange vicieuze cirkel en is in dat opzicht de meest ambitieuze uitwerking van dit thema. Het lijkt in de wereld van Fassbinder zo goed als onmogelijk om te laveren tussen sociale klassen of kringen; het is ofwel de zwakheid van de mens zelf, ofwel de maatschappij die het voor de mensen onmogelijk maakt om te ontsnappen uit een neerwaartse spiraal. Hoe hard Franz Biberkopf het ook probeert, het lijkt voor hem onmogelijk om zich te kunnen losmaken van zijn gewelddadige verleden en een nieuw leven op te bouwen. Fassbinder’s films zijn vaak neerslachtig en ‘Berlin Alexanderplatz’ is daar geen uitzondering op. Het is zeker niet allemaal kommer en kwel, maar de fatalistische blik op de wereld overheerst. Dit is geen Berlijn uit een vakantiebrochure.


Rest mij nog iets te zeggen over de ervaring om de volledige vijftien uur in twee dagen tijd in de bioscoop te mogen zien. Het was zwaar, maar zeker de moeite waard. Het geheel per aflevering kijken is echter ontzettend goed mogelijk (wellicht zelfs wenselijk) en de aankomende Criterion DVD is dan ook een geschenk uit de hemel. Het is gemaakt voor TV dus het werd destijds ook niet in een keer achter elkaar vertoond en de film is dermate sfeervast dat het geen probleem zal vormen om na een tussenpoos van enkele dagen de draad weer op te pakken. Daarnaast zijn eigenlijk alle afleveringen, op de bijzonder humoristische vijfde episode na, loodzwaar, temeer omdat er geen verhaal inzit en ik liep dan op het einde van de tweede dag op mijn laatste benen. De ronduit onnodige epiloog was helemaal een doorn in mijn oog, want als iemand mij kan vertellen waar dit voor nodig was, hou ik me aanbevolen. Want deze twee uur durende surrealistische exploitationtroep leek rechtstreeks weggewandeld uit een Ken Russell of Jodorowsky film. Niet dat daar an sich iets mis mee is, maar het sloeg na de voorgaande 14 uur als een tang op een varken – het leek er zeer veel op dat Fassbinder iets teveel lijntjes poeder had genomen en ineens de weg kwijt was. Maar ondanks dit waardeloze einde was het toch een bijzonder enerverende en onvergetelijke ervaring om mee te maken.

Labels:

vrijdag, juli 06, 2007

Un Gatto nel cervello *

Regie: Lucio Fulci (1990)


Hmmm, tja… weet je, ik ben bij Fulci bereid om een hoop door de vingers te zien, maar ik heb echt geen idee wat ik met dit rommeltje aanmoet. Nu is Fulci natuurlijk nimmer een technisch briljant regisseur geweest, maar dit ziet er allemaal wel heel lelijk uit, waarbij tot overmaat van ramp de typische Fulci sfeer ook nog eens schittert door afwezigheid. Het schijnt zijn meest bloederige film te zijn, dit kan ik nog begrijpen, maar het is allemaal een herhaling van zetten. En dat Fulci zelf de hoofdrol speelt als zichzelf is vast bedoeld als zelfreflexieve parodie, maar ik vond het enkel vermoeiend, zoals de hele film was...

Labels:

The Thrill Killers **

Regie: Ray Dennis Steckler (1965)


De derde Steckler film die ik zie, na ‘The Incredibly Strange Creatures Who Stopped Living and Became Mixed-Up Zombies!!?’ en ‘Rat Pfink a Boo Boo’ en de minste van de drie. Een normale ziel zal op geen enkele wijze iets van waarde in zijn films zien, iets wat ik soms bij deze ook had: ik had geen idee waar de film nu precies heen wilde of wat de pointe ervan was. Dat gezegd was het best geschikt om midden in de nacht met een half oog eens te bekijken, het had zijn momenten.

Labels: ,

donderdag, juli 05, 2007

Mutter Küsters' Fahrt zum Himmel ***1/2

Regie: Rainer Werner Fassbinder (1975)

Met de vertoning van ‘Berlin Alexanderplatz’ in aantocht nog maar eens een Fassbinder film uit de kast getrokken. Brigitte Mira speelt een vrouw die plots weduwe wordt als haar man zelfmoord pleegt en vervolgens door allerlei figuren die iets van haar willen misbruikt wordt. Dit is uiteraard het kwintessentiële en autobiografische Fassbinder thema: mensen die door andere mensen (emotioneel) uitgebuit worden en de altijd geweldige Mira is perfect als goedwillend en lichtelijk naïef oud vrouwtje dat een pion wordt in een spel des levens, gespeeld met figuren die gedreven worden door minder altruïstische motieven dan zijzelf. Als Fassbinder liefhebber had ik al vrij snel door welke kant het verhaal op zou gaan, maar dat is niet erg, omdat het bij hem zelden gaat om wat er verteld wordt, maar veel meer om hoe dat verteld wordt. En zoals wel vaker bij Fassbinder heb je driekwart van de film het gevoel naar een gemiddelde film te zitten kijken, totdat je op het einde beseft dat het allemaal weer erg onder je huid gekropen is en je uiteindelijk toch weer hebt zitten genieten. Zeker niet zijn beste film, maar voor de liefhebber zonder meer genietbaar.

Labels:

woensdag, juli 04, 2007

La Ragazza Che Sapeva Troppo ****1/2

Regie: Mario Bava (1963)

Deze film bestaat blijkbaar in twee versies, de meer humoristische Engelstalige onder de titel ‘The Evil Eye’ en de Italiaanse welke ik nu gezien heb, met de Hitchcock parodietitel ‘The Girl Who Knew Too Much’ (Bava heeft zelfs een Hitchcock cameo). Vergelijken kan ik niet, maar dit is met stip een van mijn favoriete Bava films! Velen noemen dit de allereerste giallo en het bevat inderdaad erg veel elementen ervan, dus liefhebbers weten wat ze dan ongeveer kunnen verwachten. Dat Bava met kleuren de meest sublieme dingen kon doen wist ik al, maar wat hij hier met zwart-wit doet grenst aan het ongelooflijke: de composities, de camerabewegingen en belichting zijn om te huilen zo mooi. Sommige scènes, zoals enkele op de Spaanse Trappen en de sequentie met de zwaaiende lampjes in het witte appartement behoren simpelweg tot de mooiste die ik ooit gezien heb – ik zou mijn linkervoet willen geven om dit eens in de bioscoop te zien. Of het echt een ultiem meesterwerk is weet ik nog niet, soms voelde de film wat wisselvallig aan, een gevoel wat herhaaldelijke kijkbeurten en het zien van de Amerikaanse variant wellicht kan wegnemen. Ik had Mario Bava reeds erg hoog zitten en dat wordt met dit soort films enkel meer.

Labels:

dinsdag, juli 03, 2007

Key Largo ****1/2

Regie: John Huston (1948)


Ik had deze film om onduidelijke redenen nog nooit gezien, maar heb intens genoten. Het is feitelijk een schoolvoorbeeld van de perfectie die Hollywood in deze periode had bereikt en waardoor ik zo van deze periode hou. De verzameling talent is dan ook indrukwekkend: geboren verhalenverteller John Huston aan het roer, meesterlijk cameraman Karl Freund achter de lens, de gedegen Max Steiner op de muziek en enkele van de meest fantastische acteurs uit de periode, zoals de briljante Bogart/Bacall tandem, Lionel Barrymore en Edward G. Robinson. Vooral bij die laatste vind ik het iedere keer weer bijzonder om te zien hoe iemand die in het dagelijkse leven een bijzonder zachtaardige kunstverzamelaar was op het scherm zulke geloofwaardige schurken kon neerzetten. Dit is topvermaak van het soort waar ik nooit genoeg van krijg.

Labels:

Zenka onna: koroshi-bushi ***

Regie: Atsushi Mihori (1973)


‘Criminal Woman: Killing Melody’ was de laatste film die ik nog moest zien uit die Pinky Violence box en het is meer van hetzelfde uiteraard, maar helaas niet de beste uit de box. Het mist een beetje iemand als Norifumi Suzuki aan het roer die het geheel met de juiste dosis (visuele) uitzinnigheid kan injecteren, hoewel het er nog steeds prima uitziet allemaal. Ik heb altijd het nadeel dat ik al die Japanse dames totaal niet van elkaar kan onderscheiden, dus ik heb doorgaans geen idee wie nu welk karakter is, waardoor het verhaal vaak maar moeilijk te volgen is voor me. Daar staat dan weer tegenover dat het verhaal hier nogal simpel en voorspelbaar was dus ik kon wel zo ongeveer raden wat er gebeurde. Het begon als een soort WIP film om te evolueren in een yakuza wraakverhaaltje, met voldoende leuke momenten en foute jaren ’70 kleding om me enigszins geboeid te houden.

Labels:

maandag, juli 02, 2007

Gaslight ****

Regie: George Cukor (1944)


Cukor verliet (of verlegde) zijn bekende battle of the sexes terrein hier en vervaardigde een heuse thriller, hoewel ik moet zeggen dat ik vrij weinig typische Cukor elementen kon vinden in ‘Gaslight’. Dat mocht de pret echter niet drukken, want het is een bijzonder onderhoudende film verder. De acteerprestaties zijn over de gehele linie dik in orde, evenals de aankleding en decors. Zeker nu de film vijf euro kost bij Ro-disc kun je je hier absoluut geen buil aan vallen.

Labels:

Across 110th Street ****1/2

Regie: Barry Shear (1972)

Had al veel positieve geluiden gehoord rondom deze film en ik kan me er enkel volledig bij aansluiten. Het is een heerlijk rauwe, energieke film die met de nodige schwung in beeld gebracht is en zoals te verwachten van een fijne soundtrack voorzien is. Daarnaast moet ik doorgaans weinig hebben van Anthony Quinn maar hier was hij ineens erg op zijn plek. Zo lust ik ze erg graag, het is direct een van mijn favoriete blaxploitations!

Labels: