donderdag, november 30, 2006

The Night of the Iguana ***

Regie: John Huston (1964)

Het leek me op voorhand uiterst interessant om een toneelstuk van de homoseksuele Tennesse Williams onder handen genomen te zien worden door übermacho John Huston, maar deze film viel wat tegen. Wie enigszins bekend is met het werk van Williams zal niet verbaasd zijn dat ook deze film overheerst wordt door personages met constant fluctuerende emoties, emoties die ten grondslag liggen aan alles wat deze personages doen of zeggen. In ‘Night of the Iguana’ wordt een met zijn geloof sukkelende priester (werkelijk fantastisch neergezet door Richard Burton) tussen maar liefst drie vrouwen heen en weer geslingerd, waaronder de heerlijke kenau Ava Gardner. Helaas viel de film wat tegen in vergelijking met andere Williams verfilmingen en dit had hoofdzakelijk te maken met het feit dat alleen het Burton karakter een volledig uitgewerkt en interessant karakter was, het enige echte Williams karakter in de film dus en de andere karakters bleven wat steken in eendimensionaliteit. Daarnaast was het in deze film helemaal niet duidelijk dat het een bewerking van een toneelstuk betrof, aangezien hier totaal niet gewerkt werd met een minimum aan locaties. Soms kan dat goed zijn, maar bij Williams zijn het juist die lange, uitgesponnen scènes waarin emoties alle kans krijgen om flink uit te barsten en te botsen hetgeen bijzonder is en dat miste ik in deze film. Ik vond het een verre van geslaagde film, maar enkel de rol van Burton maakt het toch nog zeer de moeite waard.

Labels: ,

woensdag, november 29, 2006

Phantom of the Paradise ***1/2

Regie: Brian DePalma (1974)

Op aanraden van mede DePalma hater kinky queen heb ik deze vroege DePalma toch een kans gegeven en ik kan niet zeggen dat het een slechte keus was. Nee, perfect of meesterlijk is deze film ook niet naar mijn mening. Maar deze film is tenminste iets wat DePalma maar zelden weet te brengen en dat is origineel. Nou ja, origineel, de film jat net zo vrolijk overal wat vandaan, maar hier gaat DePalma eindelijk eens wat verder dan hommage en weet hij een film in elkaar te draaien die gewoon leuk is om te kijken. Het is ook een film waaruit duidelijk DePalma’s sratus als een van de beroemde Hollywoodbrats blijkt, want de film kent duidelijk zijn roots in allerlei oude B- en cultfilms en is er een mooie ode aan. Direct moest ik uiteraard denken aan de allerbeste der freakmusicals ‘Rocky Horror Picture Show’, een film waarbij deze het niet haalt (maar wel eerder gemaakt werd), maar verder kan dit uitstekend op eigen benen staan. De film haalt zijn inspiratie uit zoveel films dat ik er vast nog een aantal gemist heb en ik ben verder te moe en te lui om ze op te noemen, dus ik wil volstaan met deze film gewoon aan te bevelen. Samen met het eveneens interessante (doch eveneens verre van perfecte) ‘Sisters’ is dit mijn bewijs dat Brian DePalma wel iets kan. Toch jammer dat ie het zo weinig laat zien...

Casino Royale ***

Regie: Martin Campbell (2006)

De hele wereld roept weer geweldige film geloof ik, dus dan kan ik al vrijwel op voorhand zeggen dat ik dat niet roep. Maar alle gekheid op een stokje, ik kan maar gematigd enthousiast zijn over de nieuwe Bond. Ja, alle verhalen over de restyling hadden me al bereikt, dus daar had ik me op voorbereid. Helaas dat echter niet alle hervormingen mij aanstonden. Ik snap best dat zelfs James Bond met zijn tijd mee moet en het allemaal meer spektakel en grootser moet zijn, maar bij vlagen vond ik de Bond erfenis volledig te grabbel gegooid. Want waarom moet het allemaal zo schreeuwerig en overtrokken? Staat een modernisering van James Bond tegenwoordig gelijk aan een Amerikanisering van James Bond? Getuige deze film dus wel. Er waren op zich niet eens zoveel actiescènes, maar diegenen die er waren, bleken zodanig schreeuwerig en volledig over de top dat ik er nogal moeite mee had. Als we deze scènes vergelijken met het superieure Mission Impossible III (want daar leek deze film zich vooral tegen te verzetten) dan komen we tot twee conclusies: 1. deze stijl past Bond gewoon niet. 2. M:I III was gewoon beter. Want waar M:I III een schitterende achtbaan van stunts was, daar viel deze film meermalen volledig stil. Het schrille contrast tussen de bespottelijk lawaaierige actiescènes en de soms oersaaie ‘andere’ scènes vond ik veel te groot en de film zwalkte met enige regelmaat als een dronken mankepoot richting de finish. Daarnaast duurde de film gewoon veel en veel te lang en werd er soms vervallen in walgelijke sentimentaliteit en romantiek dat nergens interessant was. Bond moet geen round character zijn met veranderende eigenschappen, dat is zinloos en ik kan enkel die enorme prutshond Paul Haggis van het tenenkrommende ‘Crash’ hiervoor verantwoordelijk stellen. En ik wil het nog niet eens hebben over bepaalde scènes die niet te volgen waren, zoals de laatste sequentie in Venetië, waarbij ik geen idee had wie tegen wie vocht.

Maar na alle negatieve opmerkingen moet ik toegeven dat ik de film allerminst vervelend vond om te kijken, het was alleen sowieso te lang. Daniel Craig vond ik zeer te pruimen als Bond (ook al had de karakterontwikkeling gemist kunnen worden als een boer met kiespijn) en de humor was doorgaans ook best in orde. Slecht was het ook niet en het was zeker beter dan die laatste Brosnan film. Alleen de beste Bond in jaren… dat zou dan meer zeggen over de laatste Bond films dan over deze film.

dinsdag, november 28, 2006

The Abomination! *1/2

Regie: Max Raven (1988)

Dit is een typisch staaltje jaren ’80 splatter dat je niet moet kijken om enige andere reden dan de hoeveelheid gore. Uiteraard zijn dialogen van kenmerkend abominabel niveau, ziet de film er niet uit etc. Maar als je dat soort zaken van meet af aan in je achterhoofd houdt, is het niet eens zo erg om te kijken, want de hoeveelheden gore zijn in overvloed aanwezig. Een vrouw kotst haar kankergezwel uit wat vervolgens een eigen leven gaat leiden en het gevolg is een partijtje vrijworstelen en smijten met zoveel mogelijk ingewanden, bloed en andere roodachtige substanties. Debiel is het zeker, maar stompzinnig vermakelijk ook best wel eigenlijk en bij vlagen zelfs hilarisch.

Labels:

Hope and Glory *****

Regie: John Boorman (1987)

Een film over de ervaringen van een kind in de oorlog is op zich niets nieuws en is al vaak gedaan. Maar dit is geen sentimenteel Steven Spielberg terrein. Of ook geen deprimerende toestand om de eigen jeugdtrauma’s te verwerken, zoals Roman Polanski over ons heen placht uit te storten. Want dit is een John Boorman film en dan weet je dat je iets ongebruikelijks kunt verwachten. Hij toont ons een oorlog vol humor en hoop, gezien door de ogen van een kind. Een wereld vol met wonderlijke ontdekkingen, een kind dat leert de wereld om zich heen te zien in een hoogst merkwaardige tijd. Want je kunt veel van oorlog zeggen, maar het is allesbehalve gewoon en het zijn juist deze ongewone omstandigheden en ontdekkingen waar Boorman zijn film op baseert. Het resultaat is niets minder dan meesterlijk, een film die tegelijkertijd serieus en grappig weet te zijn en het deed me nog het meest denken aan de vader van de oorlogkinderfilm ‘Forbidden Games’ of beter nog de wonderschone films van Louis Malle. Boorman benadrukt de komische aspecten van de oorlog, maar is zich ook zeer bewust van de serieuze kant ervan; het is geen Monty Python parodie. Daarnaast kent de film de professionele kostuum- en decorbouw van een Hollywoodfilm en toont de regisseur zich ook hier weer bij vlagen een zeer interessant visueel stilist.
‘Hope and Glory’ is simpelweg een onmiskenbaar meesterwerk en na ‘Point Blank’ en ‘Deliverance’ het derde absolute meesterwerk dat ik zie van Boorman. En er zijn echt niet zoveel regisseurs die drie absolute meesterwerken op hun naam hebben staan. Nu ben ik bijna geneigd om zijn vervolg op de ‘Exorcist’ nog te gaan kijken...

Labels:

Zardoz ***1/2

Regie: John Boorman (1974)

De film ‘Zardoz van regisseur John Boorman (‘Point Blank’, ‘Deliverance’) heeft zeer uiteenlopende kritieken gehad, van visionair meesterwerk tot volledig mislukt wanproduct. Ik zou niet in een van beide hoeken willen gaan zitten, ook al neig ik een stuk meer naar de eerste categorie, want bijzonder is dit zeker. Het is een merkwaardig soort fantasyfilm waarvan het verhaal maar bijzonder moeilijk te volgen is, op zich zowel een plus- als een minpunt. Sean Connery draagt een van de, ahum, meest memorabele kostuums ooit, niet echt een prettig gezicht als je het mij vraagt. Maar verder is de bijzondere combinatie van antieke elementen en futuristische vrij bijzonder, evenals de muziek en cinematografie en bijzondere ideëen die film film onderzoekt zijn hoogst interessant. Desalniettemin was de film vaak onnodig traag en iets te complex of ambitieus voor zijn eigen bestwil (Boorman gaf op de commentaartrack ook toe dat de film te ambitieus was voor het budget dat ie had), waardoor ik het uiteindelijk een zeer geslaagde mislukking vond.

Labels:

maandag, november 27, 2006

The Fury **1/2

Regie: Brian DePalma (1978)

Ik geef het maar meteen toe: ik heb vaak grote moeite met het werk van Brian DePalma en ook met deze film. Het verhaal was maar nauwelijks interessant, de film valt meermalen compleet stil en alle clichés die denkbaar zijn in het genre van de telekinetische film worden uit de kast getrokken. Het acteerwerk is vrijwel over de gehele linie abominabel, zelfs een gigant als Kirk Douglas is slecht (de scène waarin de oude Douglas in zijn onderbroek als een volleerd baviaan over daken slingert is het meest potsierlijk) waarbij enkel John Cassavetes zich enigszins aan de malaise weet te onttrekken. Nu klink ik vermoedelijk weer iets te negatief, want zo heel slecht is de film ook weer niet, maar het is gewoon in alles ontzettend middelmatig. En daar heb ik toch zo’n teringhekel aan...

zaterdag, november 25, 2006

Looking for Langston ****1/2

Regie: Isaac Julien (1988)

Het was de tweede keer dat ik deze 45 minuten durende film zag en ik vond hem nog indrukwekkender dan de eerste keer. Een zeer poëtische weerspiegeling van het leven van de zwarte homoseksueel Langston Hughes, hoewel je uiteindelijk weinig te weten komt over deze figuur. Middels flarden van gedichten en verbeeldingen van fantasiëen creëert de film in plaats daarvan een indrukwekkende ode aan homoseksuele verlangens. Ondanks dat er geen expliciete seks getoond wordt, barst de film werkelijk van de homo-erotische pathos en de onderliggende spanningen en erotische gevoelens geven het geheel een uiterst beklemmende en soms bijna verstikkende sfeer. De prachtige schaduwrijke zwart-wit fotografie maakt deze zeer stijlvolle film compleet.

Labels:

vrijdag, november 24, 2006

The Undertaker and His Pals **

Regie: T.L.P. Swicegood (1966)

Met wat goede wil (=verstand op min 10) kom je een heel end met deze expoitationflick, waarin een begrafenisondernemer en twee restaurantuitbaters besluiten dat ze lijken nog best kunnen gebruiken en het voorschotelen als delicatesse. Je moet het natuurlijk allemaal niet serieus nemen, dat doet de film zelf gelukkig ook niet. Verder vond ik de sfeer lekker latenight en bezat de film zelfs enkele gore scènes. Nou, wat wil je nog meer?

Labels:

Dünyayi kurtaran adam AKA Turkish Star Wars **1/2

Regie: Cetin Inanc (1982)

Deze beruchte entry in de Turkse Pop Cinema had ik al tijden liggen, maar nu pas heb ik het daadwerkelijk gekeken, met gemengde gevoelens. Het begint allemaal met beelden uit ‘Star Wars’ die schaamteloos gejat zijn, een voice-over narratie waar ik geen touw aan kon vastknopen, wat avant-garde uitziende beelden en toen begonnen ze te vechten. Wat er vervolgens allemaal gebeurt, ik zou het niet weten, maar het kwam over als een soort kruising tussen ‘Star Wars’ en Indiana Jones’, waarbij de muziek varieert van ‘Indiana Jones’ tot Bach. Wat wel goed te zien was, was dat de plaatselijke carnavalswinkel flink geplunderd is gezien de prachtige kostuums en maskers die de figuren dragen en de vele martial arts gevechten steken Bruce Lee naar de kroon. Verder kon ik er allemaal helaas weinig mee. Ik heb maar gestaakt op een gegeven moment om de film te proberen te volgen. In de laatste vijftien minuten moest (en ging) werkelijk alles kapot en sprong de Turkse Han Solo steeds als een soort kikker door de lucht. Dat vond ik dan wel weer erg leuk.

Dit is met recht een van de guiltiest pleasures van de guilty pleasures, maar ik denk dat ik het allemaal nog eens moet kijken als ik werkelijk niet meer weet waar mijn hoofd en voeten zich bevinden.

Labels:

woensdag, november 22, 2006

The Departed ****

Regie: Martin Scorsese (2006)

Ik zal het maar meteen zeggen: ik heb het origineel ‘Internal Affairs’ nooit gezien dus vergelijkingen kan ik niet maken. Ik ben daar echter ook niet zo in geïnteresseerd, want ik ging af op de affiche ‘A Martin Scorsese Picture’ en dat is precies waar de schoen een beetje wringt bij deze film. Laat ik voorop stellen dat ik ‘The Departed’ een goede film vind, een meer dan goede film zelfs. Visueel kent het de visuele flair die we van Marty gewend zijn, maar met Michael Ballhaus is dat op zich niet zo verwonderlijk. Er zitten talloze zeer mooie scènes in (waarbij ik de achtervolgingsscène tussen DiCaprio en Damon een weergaloos stukje visuele paranoia vond) en de montageschaar van Thelma Schoonmaker is scherp als nooit tevoren, want de film zit vol met messcherpe montagemomenten, die de film, samen met Scorsese’s vloeiende en kinetische stijl een heerlijk vlot tempo geven. Acteerprestaties vond ik over de gehele linie ook dik in orde, hoewel ik Matt Damon hier en daar wat irritant vond, wat goedgemaakt werd door een heerlijk schmierende Jack Nicholson en een strak kijkende (of staande?) Leo DiCaprio (want wat waren dat steeds voor pillen die hij slikte?) vond ik geen straf om naar te kijken. Het verhaal... tja, dat laat ik maar voor wat het is.

Maar toch kan ik me volledig vinden in de kritiek dat het een behoorlijk afstandelijke en onpersoonlijke studiofilm is voor Scorsese begrippen. Als iemand van het kaliber Scorsese een remake gaat maken van een Hong Kong actieflick, dan voel je het eigenlijk al aan je water, maar het geheel voelde constant simpelweg aan als een goedbetaalde studio-opdracht, waarin je toch die persoonlijke input die Scorsese in zijn echte meesterwerken (of zelfs in ‘The Aviator’) wel weet te verwerken, mist. John Ford vergeleek een regisseur ooit eens met een architect en zei: ‘kijk, een architect krijgt maar eens in de zoveel tijd de kans om iets als de Arc de Triomphe te ontwerpen, maar naast zo’n kans om te schitteren moet ie soms ook gewoon rijtjeshuizen ontwerpen’. En daar valt ook wat voor te zeggen. In dat opzicht is ‘The Departed’ het zoveelste bewijs van het onmetelijke talent van Scorsese als je bedenkt dat hij zelfs een routineklus als deze zeer ver boven de gemiddelde genrefilm uit kan tillen. Maar het blijft een genrefilm.

Labels:

dinsdag, november 21, 2006

The Last Temptation of Christ ***1/2

Regie: Martin Scorsese (1988)

Ik had deze controversiële film van Martin Scorsese al ontzettend lang liggen, maar had grote moeite om mezelf er aan te zetten, ondanks mijn bewondering voor Scorsese. Dit had (naast de lange lengte van 160 minuten) hoofdzakelijk te maken met de religieuze aard van de film, want als atheïst/agnost (ik ben er nog niet uit welke van beiden) heb ik niets met het geloof. Het bleek een nogal problematische ervaring voor me, ondanks het feit dat spiritualiteit of religie in alle Scorsese films een belangrijke rol spelen hoewel dan op een meer onderliggende wijze. Het is een van Scorsese’s meest persoonlijke films en ook een relatief lowbudget film voor Scorsese, iets wat een bewuste keuze was. Ondanks de aanwezigheid van reguliere DoP Michael Ballhaus (ook bekend van Fassbinder), die bekend staat om zijn hoogst gesofisticeerde visuele stijl, wilde Scorsese voor deze film een meer geïmproviseerd gevoel, iets richting de stijl van Cassavetes bijvoorbeeld. Hoewel de film er zeker wat losser en minder gelikt uit ziet dan de gemiddelde Scorsese (zeker in vergelijking met b.v. de kinetische montage in ‘Goodfellas’), ziet de film er nog steeds behoorlijk professioneel en stijlvol uit en het resultaat kwam op me over als een merkwaardige combinatie tussen Hollywood en independent film. Natuurlijk is deze film vele malen beter dan de walgelijke troep van dat ultrarechtste Mel Gibson vehikel, maar het duurde tot de laatste 45 minuten van de film (vanaf het moment dat David Bowie verschijnt) dat het me begon te grijpen en ik begon me toen af te vragen waarom ik de eerste twee uur bij vlagen zo oersaai gevonden had. Die laatste drie kwartier vond ik bij vlagen zelfs ineens ronduit indrukwekkend (zeer geholpen door de muziek van Peter Gabriel) en langzaam begon ik de kracht en oprechtheid van de film in te zien en het is dan ook van de meest tweeslachtige filmervaringen die ik in tijden gehad heb. Maar de film die eindigt met de meest directe ode ooit in een commerciële film aan Stan Brakhage moet ik natuurlijk een warm hart toedragen...

Nu vanavond ‘The Departed’, ik ben benieuwd.

Labels:

The Prisoner of Shark Island ****

Regie: John Ford (1936)

Ondanks de reputatie van John Ford als een van de grootste Amerikaanse regisseurs ooit, ben ik zo goed als onbekend met zijn werk; verder dan ‘The Searchers’ en ‘The Man Who Shot Liberty Valance’ kom ik niet, moet ik tot mijn grote schaamte bekennen. Deels komt dit omdat ik niet zo’n Western liefhebber ben en het is dus cruciaal voor mij om Ford’s non-Westerns te kijken in een poging de toegewezen genialiteit en vakmanschap van de man te begrijpen. ‘The Prisoner of Shark Island’ is alvast een eerste stap in de goede richting, maar nog steeds slechts een begin. De film is een dramatisering van het waargebeurde verhaal van een dokter die ten onrechte wordt beschuldigd van de moord op Abe Lincoln en zo in de gevangenis terecht komt. Wat ik erg sterk vond was het feit dat Ford van een normale simpele man zonder onderscheidende kwaliteiten toch een soort van held weet te maken, zonder te vervallen in loos sentiment of sensationalisering, naar het schijnt een van Ford’s thematische stokpaardjes. Visueel was de film ook behoorlijk sterk met, zoals Lindsay Anderson in het bijgevoegde essay opmerkt, een vreemdsoortige maar fascinerende mengeling van realisme en duidelijk gemanipuleerde elementen in belichting, decors en cameraposities. Ik ben nog steeds niet bekeerd tot de Fordiaanse fans, maar deze simpele en kleine, doch formidabele film geeft mij een goed gevoel dat dit niet heel lang meer op zich hoeft te laten wachten.

Labels: ,

maandag, november 20, 2006

Zivot Je Cudo ***1/2

Regie: Emir Kusturica (2004)

Het was alweer meer dan twee jaar geleden dat ik voor het laatst een film gezien had van Emir Kusturica, de internationaal gelauwerde regisseur van films als ‘Arizona Dream’, ‘Black Cat White Cat’ en (mijn persoonlijke favoriet) ‘Underground’. ‘Life is a Miracle’ voelde dan ook als een terugkeer van een oude bekende. Hier zijn alle bekende Kusturica elementen weer aanwezig: een uiterst levensvreudigde filmwereld die bevolkt wordt door hoogst excentrieke karakters die bizarre situaties meemaken en waarin dieren en muziek een centrale rol innemen. Middels zijn direct herkenbare, chaotische, mise-en-scène waarin werkelijk alles en iedereen door elkaar heen loopt en voor orde of regelmaat geen enkele plaats is, ontvouwen Kusturica’s surrealistische en knotsgekke liefdesverhalen zich op een kluchtachtige manier en het beste referentiepunt zou nog Federico Fellini op zijn meest extravagant zijn. Het was ook diezelfde Fellini die ooit zei: ‘iedere regisseur maakt slechts één film en die film maakt hij iedere keer opnieuw’. Kusturica lijkt dit adagio echter wel heel letterlijk te nemen en daar ligt ook mijn grootste probleem met ‘Life is a Miracle’: werkelijk ieder ingrediënt of iedere situatie heb je al eens eerder gezien in zijn films en alles voelt een beetje aan als een opgewarmde tweedehands maaltijd. Natuurlijk is het allemaal weer erg vermakelijk om te zien, spat de leefdesvreugde weer van het doek en was de warme, gloedvolle, cinematografie prettig om naar te kijken, maar als regisseur en scenarist lijkt Kusturica volledig stil te staan in zijn ontwikkeling en hij leunt hier enkel op zijn reputatie. Dat zijn talent te groot is om zelfs in herhalingsmodus een slechte film op te leveren is veelzeggend, maar ik zou het jammer vinden als iemand als Kusturica op deze manier zou blijven hangen en zichzelf eindeloos zou gaan herhalen.

Voetbalvandalisme krijgt in de handen van Kusturica een wel heel bijzondere invulling overigens...

zondag, november 19, 2006

Dante’s Cove First Season ***1/2

Ik ben normaal gesproken niet zo’n fan van soaptoestanden als ‘Melrose Place’ of dat soort series, maar als ze zo campy, trashy en zwaar over de top zijn als ‘Dante’s Cove’ dan wordt het een heel ander verhaal! Deze TV serie (het eerste ‘seizoen’ duurt helaas slechts drie uur) wordt bevolkt door de meest lekkere wijven en de meest lekkere kerels, uiteraard compleet met perfecte lichamen, strakke kaaklijnen en Prodentglimlachen. De muziek is alomtegenwoordig, maar uiteraard wel van het type romantische zwijmelmuziek, schreeuwerige popmuziek of nietszeggende pornofilm. Er is meer dan voldoende erotiek (om een understatement te gebruiken, nou ja, feitelijk is er gewoon een verslavende overdosis naakt), zowel van het heterosoort als de homovariant (hoewel voornamelijk dat laatste en zowel tussen mannen als tussen vrouwen) en het is een waar esthetisch genot om al die goeduitziende mensen zwetende seks te zien hebben. Alles wordt in het teken gesteld om een zo over de top mogelijk geheel te serveren: acteerwerk, dialogen (‘I love tomatoes, I love your tomatoes’), debiele plottwists, muziek en clichés worden allemaal in de strijd gegooid om zo onserieus mogelijk te zijn en het slaagt op glorieuze wijze. Het geheel schakelt volledig schizofreen heen en weer tussen de gebruikelijke (en in dit geval ook nog eens zeer zwaar aangedikte) soaptaferelen en bovennatuurlijke momenten, type Twin Peaks, maar dan nog oprecht overtrokkener. Het ene moment lijkt het allemaal nog het meest op een erotische variant van een Bounty-reclame en een seconde later vind je jezelf midden in ‘Buffy the Vampire Slayer’ of ‘Charmed’. Dit is zonder meer het geval in de eerste helft van de drie uur, welke beduidend sterker is dan de tweede helft, waarin de tongue-in-cheek toon van het geheel goeddeels verloren gaat en overgeschakeld wordt in een veel meer straightforward horrormode.
Ik wil niet eens een poging doen om een objectief oordeel te vellen over de kwaliteiten van deze serie, want dit is een onvervalste guilty pleasure. Er zijn volgens mij mensen die hier volledig serieus naar kunnen kijken, maar ik lag bij praktisch ieder gebaar, iedere blik, iedere dialoog en iedere verwikkeling volledig in een deuk. Dit is stompzinnig soapentertainment zoals het bedoeld is! Ik wil meer ‘Dante’s Cove’, want op een snoepje als ‘Kevin’ kan ik urenlang sabbelen...

Labels:

Camille ****1/2

Regie: George Cukor (1936)

Nadat enkele mensen onlangs Cukor’s klassieker ‘The Philadelphia Story’ gekocht hadden, werd deze geweldige regisseur weer even in mijn herinnering gebracht en vond ik het tijd om zijn ‘Camille’ in de speler te schuiven. Sowieso met iedere film die ik van hem zie groeit mijn bewondering voor en persoonlijke band met Cukor, maar ‘Camille’ trekt die persoonlijke band ineens wel heel sterk aan, want wist ik veel dat deze film gebaseerd was op het befaamde verhaal van Alexandre Dumas, hetzelfde tragische liefdesverhaal waarop mijn geliefde film ‘Moulin Rouge!’ gebaseerd is en dat die film werkelijk overduidelijk geïnspireerd is door deze, met hele shots en scènes! Cukor weet zijn kenmerkende gevoelige touch aan de film te geven, want dit was geen man die moeite had met het weergeven van gevoelens, tederheid en romantiek. Dankzij Cukor zit er een gedecideerd homogevoel aan de film (bijvoorbeeld ook die heerlijke momenten aan het begin met die vittende vrouwen), zonder dat het doorslaat richting al te nichterige of overdreven toestanden. Daarnaast weet Cukor (hierbij zeer geholpen door zijn uitstekende kostuum- en decorafdelingen) de contrasten tussen de hoge adel en de simpele en lustrijke lage klasse als geen ander te schilderen en in zijn handen komt de prevalentie van uiterlijke schijn en goed voorkomen boven echte gevoelens en liefde in het Parijs van de 19e eeuw tot leven als nooit tevoren en sindsdien. Vooral de scènes van de puur ordinaire hoerenkasten vond ik werkelijk subliem: ondanks de chique kledij worden de hoeren getoond als simpele, jaloerse maar oprechte figuren die houden van een feestje en ranzige grapjes, iets wat wellicht afkeurenswaardig maar nog steeds menselijker is dan de schone schijn van de adel.

De chemie tussen Greto Garbo (in de rol van Kidman in ML) en Robert Taylor (McGregor) is een van de mooisten die ik ooit gezien heb en de gehele film kon ik maar niet uitmaken wie van de twee ik knapper vond; velen noemen dit Garbo’s allerbeste rol en daar kan ik inkomen, want met haar natuurlijk doch afstandelijke schoonheid is ze werkelijk perfect voor de rol van de courtisane. Robert Taylor is ook perfect gecast als goedbedoelde maar niet zo rijke verliefde aanbidder. Enkele scènes tussen Garbo en Taylor spatten werkelijk van het doek af, waarbij de passie en intensiteit prachtig invoelbaar gemaakt is en de lichamen praktisch uit het korset knallen (het blijft natuurlijk Hollywood anno 1936, maar veel gepassioneerdere liefdesscènes uit deze tijd zul je niet vinden), momenten die in mooi contrast staan met de ijskoude scènes tussen Garbo en de Baron.

Uiteindelijk is de stijl tussen deze film en ‘Moulin Rouge!’ natuurlijk compleet anders en zijn het ook twee totaal andere films (hoewel ‘Camille’ ook een licht gevoel van de hoogwaardige edelcamp waarin ML zo heerlijk grossiert heeft), waarbij ik ML uiteindelijk beter vind, maar ‘Camille’ is een ijzersterke film die iedereen gezien mag hebben. Het is ook zeer interessant om zo eens te kijken hoe hetzelfde verhaal twee zulke verschillende films op kan leveren.

Labels:

zaterdag, november 18, 2006

To Have And Have Not ****1/2

Regie: Howard Hawks (1944)

‘To Have and Have Not’ is er duidelijk een van het soort ‘zo maken ze ze niet meer’. Maar goed, een film van meesterregisseur Howard Hawks naar een roman van Ernest Hemingway, met een scenario van Jules Furthman en William Faulkner en met Humphrey Bogart en Lauren Bacall in de hoofdrol: een veel grotere verzameling talent is moeilijk denkbaar, dus zo verwonderlijk is de kwaliteit van deze film niet. Hawks hanteert zijn heerlijk vloeiende en onopdringerige stijl hier weer als altijd en het scenario zit vol met heerlijke dialogen en grappen, met enkele echo’s van ‘Casablanca’. Maar toch is dit typisch zo’n film die volledig gedragen wordt door de hoofdrolspelers en Bogart en Bacall tillen het geheel naar klassiekerstatus. Het was de eerste samenwerking tussen Bogie en Bacall (zelfs haar acteerdebuut) en uiteraard zouden ze hierna samen trouwen en enkele illustere films samen maken. De chemie tussen hen is waar de film om draait en deze film zou dan ook als tekstboekvoorbeeld kunnen dienen van de aantrekkingskracht van Klassiek Hollywood. Zo worden ze inderdaad niet meer gemaakt en in zekere zin is dat best jammer.

Labels:

vrijdag, november 17, 2006

Mafia vs. Ninja **

Regie: Robert Tai (1984)

Die Robert Tai heeft toch enkele markante films gemaakt. Na het hilarische ‘Ninja The Final Duel’ en het iets mindere ‘Shaolin Chastity Kung Fu, zag ik nu zijn ‘Mafia vs. Ninja’ uit 1984, welke helaas wat tegenvalt. Natuurlijk is er weer die flitsende visuele stijl waarbij de camera ieder gevecht vanuit veel te veel hoeken laat zien (begeleid met al die leuke geluidjes), wist ik doorgaans bij god niet wie nu precies tegen wie vocht of überhaupt waarom, maar was er non-stop actie. Het verhaal kun je al volledig uit de titel opmaken (ook een prestatie op zich), maar ik kon het vaak maar moeilijk volgen, wat vermoedelijk iets te maken heeft met ofwel mijn alcoholconsumptie ofwel het feit dat al die Chinezen op elkaar lijken. Maar wie interesseert zich nu voor het verhaal in een dergelijke film? Het gaat om de actie en die is volop aanwezig; beetje jammer alleen dat de knipoog van andere Tai films hier minder aanwezig was. Het komt een beetje traag op gang, maar na een half uur wordt het leuk als de booswichten in beeld komen – altijd een van de leukste elementen van een Robert Tai film. Hier hebben we een soort van kruising tussen Scarface en Freddy Mercury met messen, een goed vechtende neger en een Chinees met een Adolf Hitler snorretje. Uiteraard vliegen er weer de nodige mensen door de lucht en is het eigenlijk gewoon een grote idioterie.

Labels:

Kiss of Death ****

Regie: Henry Hathaway (1947)

Mijn eerste kennismaking met de bekende film noir regisseur Henry Hathaway was een zeer plezierige, in de vorm van een film met een van de mooiste noir titels ooit. De film doet aan het begin de mededeling dat alles op echte locaties gefilmd is en hoewel ik nu niet direct overal het verschil kon zien, was het realisme gehalte in de film erg groot. Victor Mature speelt een uitstekende hoofdrol (hoewel wat emotieloos), maar het is vooral Richard Widmark in zijn doorbraakrol die de show steelt als maniakale gek, lekker aangezet en over de top en zeer vaak geïmiteerd sindsdien. Het geweld is een bepaalde scène behoorlijk grof voor een film uit 1947 en geeft de film een lekker grimmige sfeer, terwijl het verhaal van topscenarist Ben Hecht mij bij vlagen aan ‘Cape Fear’ deed denken. Pas in de tweede helft schakelt de film echt over naar een klassieke film noir, met de bekende schaduwen en de altijd aanwezige dreiging en het is juist dankzij deze tweede helft dat de film zo mooi is. ‘Kiss of Death’ haalt het niet bij de echte meesterwerken uit het genre, maar is voor afficionados verplichte kost.

Labels:

donderdag, november 16, 2006

Bottle Rocket ***1/2

Regie: Wes Anderson (1996)

Dit was de laatste film die ik nog moest zien van Wes Anderson, met wie ik een haat-liefde verhouding heb: hoewel zijn talent overduidelijk is, ben ik steeds meer moeite gaan hebben met zijn veel te zelfbewuste houding en humor; hij leidt wat mij betreft een beetje aan het VPRO-syndroom: anders zijn om het anders zijn. Toch is ‘Bottle Rocket’ een zeer aardige film, zeker als je in gedachten houdt dat het zijn eerste film is. Hoewel het de precies berekende beeldcomposities (het moment waarop Wilson in de bar in elkaar wordt gemept, kende een leuk gebruik van ruimte en diepte) en zijn echt interessante gebruik van popmuziek een beetje mist, zijn de bizarre dialogen, merkwaardige humor en het eigenzinnige filmuniversum hier al op zijn plaats. Fans van zijn latere films zullen zich aan deze film dus absoluut geen buil vallen, maar ook nog mede dankzij mijn gruwel voor Luke & Owen Wilson, blijf ik wat sceptisch.

woensdag, november 15, 2006

Jigoku ****

Regie: Nobuo Nagakawa (1960)

Al sinds kinky queen over deze cultklassieker schreef, zo’n half jaar geleden, wilde ik het zien, want mijn gevoel zei me dat dit in mijn straatje zou passen. Toen ik dus hoorde dat niemand minder dan Criterion de film ging uitbrengen, was ik zeer in mijn nopjes en mijn gevoel heeft me gelukkig niet in de steek gelaten. De film voelt aan alsof Seijun Suzuki samen met David Lynch en Dario Argento een film gemaakt heeft: een uitzinnig plot, krankzinnige cinematografie en bovenal een oogverblindende art direction. Nakagawa koos voor een associatieve opbouw boven een meer logisch en lineair plot, iets wat je als negatief punt zou kunnen aanmerken, maar wat in mijn ogen juist de algehele nachtmerriesfeer van de film versterkt. Uiteraard zijn de laatste 40 minuten, de recreatie van de hel, de meest fameuze en met reden, want hier worden we getrakteerd op een staaltje celluloid terrorisme dat zijn weerga niet kent. Prachtig belicht en ondersteund door een hoogst beklemmende geluidsband wordt de kijker meegezogen in een ontzettend kunstzinnig vormgegeven stroom van de meest gruwelijke beelden, waarmee het zijn reputatie van ’s werelds eerste echte gorefilm recht aandoet. Eng of vreselijk smerig is de film niet en misschien is het zelfs wel compleet onzinnig, maar deze visueel prachtige fantasmagorie moet gezien en ondergaan worden. Ik kan de film daarom niet alleen genrefreaks aanraden, maar ook de niet-liefhebbers, want geloof me: dit wil je niet missen.

dinsdag, november 14, 2006

The Seven Year Itch ***1/2

Regie: Billy Wilder (1955)

Aardige komedie van Billy Wilder met Marilyn Monroe en de voor mij totaal onbekende Tom Ewell in de hoofdrollen. Zoals wel vaker in zijn films betreedt Wilder hier gebieden waar de meeste andere regisseurs hun vingers niet aan durfden te branden dankzij de invloed van de Hays Code. Zo was het hele pleidooi over nudisme (zeker in die tijd een verre van geaccepteerd fenomeen, vergeet niet dat de ‘nudie cuties’ van bv. Doris Wishman pas in de jaren ’60 kwamen) en het hele idee van overspelige echtgenoten (de basispremisse van de film) geen onderwerpen waar de conservatie censoren direct op zaten te wachten; het was ook pas na enkele aanpassingen ten opzichte van het oorspronkelijke toneelstuk dat Wilder de film mocht maken. Maar goed, dit was wel een terrein waarop Wilder zich thuis voelde, kijk hiervoor enkel naar zijn klassieker ‘Some Like it Hot’, een film waar deze feitelijk redelijk schril bij afsteekt. Want hoewel de film enkele mooie momenten met Monroe kent (de beroemde scène waarin de rok van Monroe omhoog waait komt uit deze film) en is het allemaal best vermakelijk om te zien, mist het de echte bite van zijn beste werk. Maar gelukkig is ook een mindere Wilder film nog steeds prima om weg te kijken en dat is een groot compliment op zich.

Labels:

Un condamné à mort s'est échappé ****1/2

Regie: Robert Bresson (1956)

Met de eerste twee films van Robert Bresson had ik erg veel moeite en ik kon er erg weinig mee, maar met iedere volgende Bresson die ik zag groeide mijn waardering voor de beste man enorm, zozeer zelfs dat ik ‘L’Argent’ oprecht een briljante film wil noemen. ‘Un condamné à mort s'est échappé’, vaak genoemd als een van de beste (zo niet de beste) van Bresson, gaat ‘L’Argent’ voor mij niet voorbij, maar een uiterst fascinerende kijkervaring was het weer zonder meer. Met zijn typische minimalistische stijl en zijn gebruik van modellen in plaats van expressieve acteurs schetst Bresson een bijna klinisch portret van een man die wil ontsnappen uit de gevangenis. Met zeer korte scènes laat Bresson enkel het hoogst noodzakelijke zien en wordt al het ‘overbodige’ volledig weggelaten. Uiteraard is ook geluid hier weer zeer belangrijk: het geluid van voetstappen of een trein die voorbij rijdt zegt bij Bresson meer dan een complete beeldenstroom bij de meeste regisseurs kan zeggen. Toch miste ik het effect dat hij in ‘L’Argent’ zo prachtig wist te creëren: in die film was dankzij zijn emotieloze en afstandelijke aanpak de ondergang van de protagonist en het werkelijk gruwelijke einde juist zo enorm effectief en confronterend. Hier is dat eigenlijk ook het geval (het einde is werkelijk prachtig en grote gedeeltes deden me sterk denken aan die beroemde half uur durende overvalscène uit Dassin’s ‘Rififi van een jaar eerder – ik vraag me af of dat van invloed geweest is hier), maar waar ‘L’Argent’ over de gehele lengte aangrijpend was, had ik dat hier minder. Meerdere kijkbeurten zullen echter de vele lagen beter inzichtelijk voor me maken en dan zal het geheel ongetwijfeld in waardering stijgen. Ik blijf nog immer wat worstelen met Bresson, maar een van de meest intrigerende filmfiguren ooit is hij sowieso.

Labels:

Hellbent ***1/2

Regie: Paul Etheredge-Ouzts, 2004)

‘s Werelds eerste gay slasherfilm, dat moet ik natuurlijk zien. Aangezien de film hier al na zo’n week of drie weer uit de bioscopen verdwenen was, moest ik hem dan maar op DVD zien. De film speelt op heerlijke wijze met alle clichés uit de homowereld én de slasherfilm. Uiteraard zijn er de nodige lekkere kerels gecast en zijn de vier hoofdrolspelers zoals het hoort binnen het genre allemaal verschillende types. En hoewel uiteraard wat aangedikt en overtrokken, vond ik de portrettering van (bepaal)de gay uitgaanscene met het cruisen, drank en drugs toch erg realistisch en herkenbaar gedaan. Er zit zeker in de eerste helft van de film erg veel humor, hoewel veel van deze humor voor het gemiddelde publiek verloren zou gaan, want deze film is toch duidelijk voor een bepaald publiek gemaakt. Ik las ooit eens wat recensies die serieus begonnen te zeuren over het belachelijk maken van homo’s waardoor acceptatie niet bevorderd zou worden etc. maar die hebben er duidelijk niets van begrepen. ‘Hellbent’ is zo duidelijk tongue in cheek dat je het gewoon niet serieus kunt nemen. Verder is het zeer interessant om allerlei concepten die Carol Glover in haar boek ‘Men, Women, and Chain Saws: Gender in the Modern Horror Film’, waarin ze de rolverdeling van mannen en vrouwen in de slasherfilm onder de loep neemt en min of meer tot de conclusie komt dat vrouwen vrijwel altijd de belangrijkste rol spelen en mannen slechts bijzaak zijn, op deze film los te laten, want zou interessante dingen kunnen opleveren. Erg hilarisch vond ik het in ieder geval het moment dat een vrouw (o.k. goed, een man verkleed als vrouw) zelf achter de moordenaar aanging in plaats van zelf achtervolgd te worden, het is weer eens wat anders. [spoiler] Jammer vond ik dat er niets over de motieven en identiteit van de killer bekend werd, want dat zou ook nog mooie veranderingen binnen de traditionele slasherfilms teweeg hebben kunnen brengen [/spoiler]. Is ‘Hellbent’ een revisionistisch meesterwerk als bijvoorbeeld ‘Scream’? Nee, natuurlijk niet. Maar ontzettend vermakelijk om naar te kijken én een frisse wind door het genre is het zonder meer. Zolang je het niet al te serieus neemt.

Labels:

Miracolo a Milano ***1/2

Regie: Vittorio De Sica (1951)

Deze markante film (over een stel zwervers die van hun vuilnisbelthuisjes worden verjaagd als er olie gevonden wordt, maar gered worden dankzij uhmm.. goddelijke interventie) van Vittorio De Sica is een stuk luchtiger en toegankelijker dan zijn echt Neorealistische werken. Het is een parabel (het begint zelfs met de tekst ‘er was eens…’) en is het dichtst wat De Sica gekomen is bij Hollywood: het heeft meer verwantschap met een kerstfilm van Disney of Frank Capra dan met een Rossellini. Simplistisch en sentimenteel is De Sica natuurlijk altijd al geweest, maar zelden gebruikte hij meer stereotypen dan in deze film, wat op zich niet eens erg is want dankzij deze simpele zwart-wit schets komt de boodschap van de film duidelijk over. De film kent ook redelijk wat merkwaardige humor: zo lijkt de scène waarin een stel zwevers in een spotlicht, die voor zonnestralen moet doorgaan, staan te trappelen om het warm te krijgen, compleet met ‘Lux Aeterna’-achtig micropolyfoon gezang rechtstreeks uit een Bela Tarr film gewandeld en is de scène waarin twee aristocraten gehuld in bontjas elkaar overbieden en elkaar letterlijk als een hond beginnen over te blaffen behoorlijk merkwaardig, terwijl het moment waarop de arme stumpers een luxe huis binnendringen een welhaast Buñueliaans karakter heeft. Om nog maar te zwijgen van een man die letterlijk door een tros ballonnen de lucht invliegt (en werd daar nu bijna een baby een stofzuiger ingezogen?)… Ik vind het niet zijn beste werk en de echt ascetische cynici moeten dit (maar ook andere De Sica werken) vermijden, maar als je je instelt op een lichtvoetige De Sica dan kun je je met deze charmante film behoorlijk vermaken. Ja, vermaken met een De Sica. Maar deze heeft zelfs (toegegeven: hele slechte) special effects…

Labels:

Turkish Pop Cinema Double Bill

The Deathless Devil ***1/2

Regie: Yilmaz Atadeniz (1972)

Dit was dan eindelijk mijn eerste kennismaking met die infame Turkse Pop Cinema, een van de meest uitzinnige, trashy en pulpy filmstromingen ooit. En jemig, uitzinnig was dit zeker! ‘The Deathless Devil’ bevat in 84 minuten welhaast meer waanzin dan de complete werken van Doris Wishman, Kuchar Brothers, Ray Dennis Steckler en Troma Studio’s bij elkaar. Het had allemaal iets te maken met een kwade genius, Dr. Satan (een soort van Chinees met sliertsnor die middels zijn bijzonder fraaie robot en wat handlangers de wereldheerschappij wil verkrijgen, maar feitelijk de hele film niets meer doet dan maniakaal lachen, mensen met injecties volspuiten en dingen middels knopjes op afstand laten ontploffen), een uitvinding van een professor waar Dr. Satan op uit is en de inadequate vrienden van de professor die de vuige plannetjes van Dr. Satan moeten zien te verhinderen, daarbij geholpen door iemand die zich kleedt en laat aanspreken als Sherlock Holmes, maar in werkelijkheid een Inspector Clouseau is, compleet met Pink Panther muziek en de helft van de tijd rondwandelt als een soort van mechanische clown. En o ja, er was ook nog een gemaskerde superheld wiens exacte functie in het geheel mij nogal onduidelijk was en wiens onderscheidende kwaliteiten (die een superheld toch immers altijd heeft?) mij ook nooit duidelijk werden, behalve dan dat hij altijd opdook als de nood het hoogst was en zichzelf en anderen met het grootste gemak uit de meest penibele situaties wist te redden. De plot gaat werkelijk zo snel dat als je even met je ogen knippert je het al nauwelijks meer kunt volgen, er wordt lustig gewerkt met allerlei psychedelische kleurenfilters, de muziek is compleet uitzinnig, er is soms een totaal disrespect voor ruimtelijke verhoudingen (er is zelfs een scène waarin twee mensen vechtend vanuit een kantoorruimte in een vloeiende beweging midden op een dak van een wolkenkrabber belanden en weer terug!), mensen duiken soms werkelijk op uit het niets en lijken de meest lange afstanden op lichtsnelheid te kunnen afleggen, het acteerwerk is bij vlagen het meest hysterische wat ik ooit in film gezien heb, om nog maar te zwijgen van alle snelle zooms, krankzinnige camerastandpunten en ridicuul rappe montage. Tel daarbij op wat absurde humor, heel veel rennen, schieten en scheuren met auto’s én gevechten die het beste werk van Bud Spencer en Terrence Hill rivaliseren en je hebt echt het ultieme, krankzinnige, latenight alcoholtainment.


Tarkan vs. The Vikings ***

Regie: Mehmet Aslan (1971)

Meteen maar een tweede Turkse popfilm erin geknald en dit keer is het een heus kostuum spektakeldrama. Het tempo ligt hier beduidend lager dan in die vorige film en deze is helaas ook ietsje minder leuk, maar er valt nog meer dan voldoende te genieten voor de verknipte kijker. Tarkan is een soort van ‘Conan The Barbarian’-achtige figuur die met zijn trouwe herdershond Kurt (waarmee hij op een soort van telepathische manier lijkt te kunnen communiceren en die zelfs op een stoel plaatsneemt om aan tafel van een bord te eten – Wim T. Schippers had het niet kunnen verzinnen) wraak neemt op de Vikings, die zijn andere hond Kurt om zeep geholpen hebben. De leider van deze Vikings ziet er werkelijk nog meer bespottelijk uit dan Gerard Depardieu in die Asterix film en oogt bovendien iets te nichterig om voor wrede Viking leider door te gaan, maar dat mag de pret niet drukken. Helemaal hysterisch wordt het als mensen geofferd gaan worden aan… jawel een grote hongerige octopus die eruit ziet als een kruising tussen de octopus uit Ed Wood’s ‘Bride of the Monster’ en een alien uit Roswell. Onder het motto ‘beter goed gejat dan slecht zelf verzonnen’ worden we getrakteerd op echo’s uit ‘2001: A Space Odyssey’ (compleet met ‘Also Sprach Zarathustra’) en ‘Once Upon A Time in The West’ (ook compleet met muzikaal thema). Een ander hoogtepunt is onder meer de trouwe viervoeter Kurt die eerst een eindje door water zwemt, een grote vikingboot opklautert, tussen allerlei slapende mannen doorloopt, zijn baasje bevrijdt en ook nog een wachter uitschakelt – doe hem dat maar eens na, Lassie. Dan is er nog het moment dat een grommende reus in de zee springt om het heroïsch op te nemen tegen de vervaarlijk uitziende octopus, waarin hij echter wel zijn meerdere moet erkennen, maar het levert een bijzondere onderwatervechtscène op a la Lucio Fulci’s ‘Zombi 2’. En als kers op de taart is er óók nog een Fellini’s ‘Satyricon’-achtig bacchanaal wat echter al spoedig ontaard in een ‘Two Thousand Maniacs’-achtige slachtpartij; dit is echter ook het moment dat de film volledig ontspoort, want ook de vogels gaan op vintage ‘The Birds’ wijze inhakken op de mensen.

Ja ja, in Turkije, daar gebeurde het, dus als je nog eens twee tientjes over hebt, schaf dan vrolijk die Mondo Macabro DVD aan; het staat garant voor drie uur delirisch kijkplezier.

Labels: ,

maandag, november 13, 2006

Reds ****1/2

Regie: Warren Beatty (1981)

‘Reds’ is het type in Oscarnominaties grossierende (12) bigbudget epos in de trant van films als ‘The Godfather’ en ‘Once upon a Time in America’. Het vertelt het verhaal van een politiek actief duo (gespeeld door Warren Beatty en Diane Keaton), gesitueerd tijdens de roerige jaren van de Russische Revolutie. Hoewel Warren Beatty zowel de hoofdrol op zich neemt, regisseur en scenarist was, evenals producent, is dit verre van de Grote Warren Beatty Show. Dat wordt gelukkig meteen duidelijk de eerste keer dat Beatty in beeld komt: in plaats van midden in het frame zoals de meeste Amerikaanse regisseurs dat plachten te doen, zien we Beatty helemaal aan de zijkant van het frame, nauwelijks opvallend. Met Vittorio Storaro achter de camera kan het haast niet anders en het moet er visueel allemaal gelikt uitzien en dat is dan ook het geval: technisch is het allemaal perfect, maar gelukkig zitten er ook nog voldoende eigenwijze of merkwaardige montagemomenten of cameraposities in om meer te zijn dan vakwerk; de hele film is duidelijk geënt op de klassieke Amerikaanse manier van filmen, maar Beatty is zijn rol als speerpunt in de Amerikaanse experimentele Renaissance van begin jaren ’70 gelukkig niet vergeten. De film heeft ook veel meer een Europese sensibiliteit dan een Amerikaanse, zonder de toegankelijkheid van de Amerikaanse film te verliezen. Natuurlijk zit er de nodige pompeuze retoriek in de film, evenals een aantal sentimentele momenten, maar deze worden altijd zeer prettig binnen de perken dan wel volledig buiten de deur gehouden, gelukkig ook zonder een al te manipulatief gebruik van muziek bijvoorbeeld. De film is met zijn 195 minuten op zich een hele lange zit, maar toch vloog de film voorbij, altijd een prestatie op zich. Dankzij de relatief afstandelijke houding van de film, weet de film je echter niet echt emotioneel te raken; Beatty gaat duidelijk meer van het intellect dan voor het gevoel. Al met al is ‘Reds’ misschien niet het epische meesterwerk waar sommige mensen het voor willen verslijten, maar een bijzonder fascinerende en bij vlagen zeer geïnspireerde film is het zonder meer en iedereen mag dit werk dan ook zeker gezien hebben.

Labels:

vrijdag, november 10, 2006

La Morte Vivante *

Regie: Jean Rollin (1982)

Jean Rollin, love him or hate him. I love him. Althans, zo nu en dan, want niet dankzij deze drol. De tekst op de DVD hoes sprak van zijn beste en meest commerciële film… nu ja, het zal wel aan mij liggen. Het gaat allemaal om een dood meisje dat dankzij chemisch afval een vampier wordt. Nu is dat chemisch afval een nieuwe invalshoek voor zover ik weet, maar meisjes in witte gewaden die door een groot landgoed waren en hun tanden in vlees zetten had ik in ‘Fascination’ al vele malen beter gezien. En verder heeft Rollin alles uit deze film eerder al gewoon beter gedaan. Natuurlijk, geen enkele Rollin is over de gehele linie goed, het gaat altijd om enkele indrukwekkende scènes die je de rest doen vergeven. Maar de dromerige lyriek die Rollin zo goed kan serveren is hier simpelweg afwezig, enkel wat gore is wat we krijgen. Met enige regelmaat vroeg ik mezelf af waarom ik bleef kijken. Ach ja, slapen had ik geen zin in en de whisky smaakte prima, dus ja…

Labels:

S.O.B. ***1/2

Regie: Blake Edwards (1981)

Blake Edwards: wat mij betreft zou de man eenzelfde status moeten hebben als andere Hollywoodregisseurs als Wilder, Sturges of Hawks. Een man met een uiterst bizarre geest en verknipte humor die de gelijke is van Chaplin, Keaton of Tati. Hij wist ook nog eens visueel op de proppen te komen met interessante dingen en bovendien had hij in Henry Mancini een van de grootste filmcomponisten ooit aan zijn zijde. Edwards was het grote brein achter alle Pink Panther films; hij liet Audrey Hepburn op die prachtige klanken van ‘Moon River’ door ontwakend New York lopen in ‘Breakfast at Tiffany’s’; hij maakte de definitieve film over alcoholisme met ‘Days of Wine and Roses’; maakte de intrigerende film noir ‘Experiment in Terror’ met Glen Ford en Lee Remick; liet Peter Sellers nog eens schitteren in ‘The Party’ en maakte de dijenkletsende geslachtsparodie ‘Victor/Victoria’. En de heerlijke Hollywood satire ‘S.O.B.’. Neen, de film is niet zo goed als sommige van zijn andere werken, maar een iets mindere Blake Edwards is nog steeds vele malen beter dan de gemiddelde Hollywoodfilm. Wederom worden we getrakteerd op allerlei fenomenale grappen en bizarre situaties: welke Hollywood regisseur laat een halve film een dode man op het strand liggen zonder verdere reden of laat mensen zo met lijken slepen zonder dat het flauw wordt? De cast, met onder meer Julie Andrews, William Holden, Shelly Winters, Richard Mulligan en bovenal Robert Preston (die in iedere scène een genot is om naar te kijken), is geweldig. ‘S.O.B.’ is geweldig. Blake Edwards is geweldig.

Is Batman a transvestite?

Labels:

donderdag, november 09, 2006

Sweet Bird of Youth ***1/2

Regie: Richard Brooks (1961)

Na het geweldige ‘Cat on a Hot Tin Roof’ gingen regisseur Richard Brooks en zijn ster Paul Newman op herhaling met wederom een verfilming van een Tennessee Williams toneelstuk. Brooks herschreef het toneelstuk dit helemaal zelf voor de film en strijkt nog veel meer dan in zijn voorganger openlijk dwars tegen de haren van de Hays Code in: op een wereld van drugsmisbruik, emotionele chantage en jezelf een weg naar boven neuken zaten ze bij de Hays Code niet bepaald te wachten, maar het is een teken van de tijd dat zulke gewaagde onderwerpen in deze periode vrolijk door de censuur kwamen. Hoewel alle personages wederom moreel discutabel zijn en het weer een fascinerende wereld van intrige en achterklap is, miste ik toch een beetje de stortvloed aan emoties en bijna ondraaglijke onderhuidse spanningen die ‘Cat’ zo’n indrukwekkend geheel maakten. Ik moet er echter bijzeggen dat ik sinds deze twee films compleet anders tegen Paul Newman aankijk en hem nu bijzonder kan waarderen, terwijl de geweldige Geraldine Page werkelijk iedere scène steelt waar ze in zit. Als alcoholische en drugsgebruikende gevallen filmster is ze op alle fronten beter dan Gloria Swanson in ‘Sunset Boulevard’. Enkel haar rol maakt deze bijzonder onderhoudende film bijna essentieel en na slechts 3 van de 6 films gezien te hebben kan ik de Tennessee Williams Film Collection van harte aanbevelen.

Labels:

Toni ***

Regie: Jean Renoir (1934)

‘Toni’ wordt steevast genoemd als een van de grote voorlopers van het Italiaanse neorealisme, met vrijwel uitsluitend locatieopnamen, non-professionele acteurs, direct sound en een focus op alledaagse, normale mensen. Jean Renoir gaat echter nog veel verder in zijn realisme dan de Italianen, omdat die films altijd een zeer sentimenteel plot en emotionele climax hadden, alles is daar gericht op emotionele catharsis. Renoir vermijdt dit alles echter volledig en stelt zich tevreden met het observeren van zijn karakters zonder noemenswaardige manipulatie. Dat gezegd hebbende, gebruikt Renoir wel allerlei technische middelen en de visuele look van de film houdt het midden tussen documentaire en traditionele film. De film voelt geïmproviseerd aan, maar toch zijn vrijwel alle shots nauwgezet gecomponeerd en laat Renoir visueel gezien uiteindelijk weinig aan het toeval over. ‘Toni’ is typisch zo’n film die ik nog wel kan waarderen vanwege zijn gedurfdheid, uniciteit en formele aspecten, maar die tegelijkertijd bijzonder weinig echt kijkplezier met zich meebrengt; de film is zelfs met zijn schamele 82 minuten relatief moeilijk om uit te zitten en in mijn ogen dan ook enkel geschikt voor de diehard cinefiel.

Labels: ,

woensdag, november 08, 2006

De Jurk ****

Regie: Alex van Warmerdam (1996)

Mijn vierde van Warmerdam in korte tijd en wederom is dit puur genieten geblazen. Helaas kan de film het niveau van het ijzersterke eerste half uur niet handhaven in de rest van de film, maar saai wordt het nooit. Wederom een episodische opbouw in plaats van een lineair plot, de meest markante situaties en een aantal werkelijk sublieme grappen – de film kent enkele van de beste grappen/situaties uit van Warmerdam’s hele oeuvre. Wat me dit keer enorm opviel was die prachtig theatrale dictie die alle acteurs in zijn films hebben: de wijze waarop de meest basale zinnen worden uitgesproken op de meest kille en soms zelfs apathische toon is de grondslag van veel van zijn humor, evenals die typische absurde dialogen. Ik denk dat ik zijn eerste ‘Abel’ altijd zijn beste zal blijven vinden (hoofdzakelijk vanwege de zeer interessante visuele stijl van die film), maar tot op heden heeft nog geen enkele film van van Warmerdam teleurgesteld en ‘De Jurk’ vormt daarop absoluut geen uitzondering.

Labels:

dinsdag, november 07, 2006

Children of Men ***1/2

Regie: Alfonso Cuaron (2006)

Ik heb gemengde gevoelens bij deze film. Cuaron is nog steeds geen geweldig verhalenverteller: bij die Harry Potter film was ik op een gegeven moment echt volledig de draad kwijt en ook hier gebeuren bepaalde dingen zo maar eens gewoon en worden allerlei zaken nauwelijks verklaard. Zo soms neigt de film naar overtrokken sentimentaliteit, maar gelukkig weet Cuaron steeds Ron Howard terrein te vermijden en als het echt te erg dreigt te worden, stuurt de film steeds ineens een andere kant op. Daar staat tegenover dat de muzikale omlijsting van Cuaron altijd dik in orde is; in ‘Y Tu Mama Tambien’ was al onder meer Brian Eno en Frank Zappa te horen en hier worden we getrakteerd op onder meer Radiohead, King Crimson, het varken van Pink Floyd (!) en meende ik daar nu Penderecki’s ‘Threnody for the Victims of Hiroshima’ te horen? Ook visueel gezien toont Cuaron zich wederom een behoorlijk talent, waarbij ik vooral het gebruik van handcamera bij vlagen erg sterk vond. Speciale vermelding verdient zonder twijfel de allermooiste scène van de film, het moment waarop het personage van Owen tussen al het geschiet heen het flatgebouw ingaat. Hij wordt hierbij nauw gevolgd door de camera in een bijzonder lange, onafgebroken take waarbij de camera hem volgt door een bus heen, over de straat, trappen op, kamers in etc. Een werkelijk prachtig gechoreografeerde scène waarin alles en iedereen dwars door elkaar heen loopt en je dankzij de camera constant midden in het gebeuren zit. Het is zeker een van de meest complexe en lange onafgebroken takes binnen de commerciële film van de laatste jaren, een waar huzarenstukje dat mij de film zelfs een halve ster meer doet geven. Bovengemiddeld, maar niet geweldig.

Les Yeux sans Visage ****

Regie: Georges Franju (1959)

Eindelijk deze invloedrijke horrorfilm van Georges Franju gezien en alhoewel ik het een bijzonder goede film vond, had ik er nog meer van verwacht. Zeer sterk vond ik de donkere en bijna klinische sfeer, evenals de sfeervolle zwart-wit fotografie; die ene beroemde scène is inderdaad nog steeds bijzonder – er wordt behoorlijk de tijd voor genomen- en het einde mocht er ook wezen. Maar als parabel over identiteit vind ik bijvoorbeeld een film als Teshigahara’s ‘Face of Another’ een betere film en ook de relatie tussen vader en dochter had wat mij betreft wat beter uit de verf mogen komen. Neemt niet weg dat dit invloedrijke werkje enkele bijzondere beelden op je netvlies weet te branden en dat is altijd een van de kenmerken van echt grote films.

Hush…Hush, Sweet Charlotte ****

Regie: Robert Aldrich (1964)

Na het ontzettend fascinerende ‘Whatever Happended to Baby Jane?’ keerden regisseur Robert Aldrich en zijn ster Bette Davis weer terug naar hetzelfde Grand Dame Guignol terrein, ditmaal echter zonder Joan Croawford die op het laatste moment moest afhaken. Het resultaat is net zo’n eigenzinnige en bijzondere film als zijn directe voorganger, direct mogelijk gemaakt overigens door het succes van Hitchcock’s ‘Psycho’ wat het horrorgenre naar een nieuw artistiek niveau getild had. Davis speelt weer een oude gek, ditmaal een wier huis gesloopt moet worden, maar waar ze uit weigert te vertrekken. Ze roept de hulp in van enkele vrienden en bekenden maar die blijken allemaal een vuil spelletje te spelen en proberen Davis definitief volledig gek te maken. Parallellen met Clouzot’s ‘Diabolique’ zijn snel getrokken, terwijl het enge gebruik van een kinderliedje weer van invloed geweest is op een film als ‘A Nightmare on Elm Street’. Vaste Aldrich cameraman Joseph Biroc weet middels chiaroscuro belichting weer eenzelfde prachtig schaduwspel te creëren als in ‘Baby Jane’ en in combinatie met de weelderige decors scoort deze film weer alle punten in het visuele sfeergebied, waarbij ook de voor Aldrich kenmerkende hoge en extreme camerahoeken een heerlijk ontwrichte wereld scheppen, waarin Davis naar hartelust kan rondtieren. Acteerprestaties zijn over de gehele linie lekker dik aangezet, met Bette Davis weer in haar groteske maar net niet overgeacteerde modus, Joseph Cotten betrouwbaar als altijd, Olivia de Havilland opvallend ingetogen en Agnes Moorehead als beste schmierend van het geheel. Dat de film in rap veranderende tijden werd gemaakt, is duidelijk te zien als we helemaal aan het begin een expliciet afgehakte hand in beeld krijgen – het is geen toeval dat H.G. Lewis’s gorefest ‘Bloodfeast’ uit hetzelfde jaar komt. De film duurt met zijn 133 minuten behoorlijk lang, zeker voor een horrorfilm, maar op enkele dode momenten na wordt de lange speelduur en het trage tempo gerechtvaardigd omdat hiermee de geestelijke ondergang van Davis geloofwaardig wordt. De film is net niet zo goed als ‘Baby Jane’, maar het zou een perfecte double bill zijn en mensen met een interesse in onconventionele Hollywoodfilms mogen deze film niet missen.

Labels:

Kuroneko ****

Regie: Kaneto Shindo (1968)

Ik heb de film ‘Onibaba’ nooit zo geweldig gevonden (hoewel meerdere kijkbeurten dat nog kunnen bewerkstelligen), maar deze latere soortgelijke film van Kaneto Shindo vind ik dan weer wel erg puik. De film gebruikt in de spookscènes de (theatrale) belichting en decors op werkelijk sublieme wijze, waarbij de beelden vaak een abstract karakter krijgen en je als kijker een heerlijk verlies van ruimtelijke verhoudingen ervaart. Daarnaast is de muziek hoogst ondersteunend en nergens overheersend, waarmee een heerlijke sfeer ontstaat. Hoewel de film dus overduidelijk bovennatuurlijke en horrorelementen bevat, is het uiteindelijk een film over tragisch verlies en zitten er zelfs sociaal-kritische elementen in. Alles bij elkaar opgeteld is ‘Kuroneko’ een zeer bijzondere Japanse spookfilm.

Labels:

Café Lumière ****

Regie: Hou Hsiao-hsien (2003)

Café Lumière is een hommage aan de veelgeprezen Japanse regisseur Yasujiro Ozu van de Taiwanees Hou Hsiao-hsien. Dat het een hommage aan Ozu is, is niet alleen terug te vinden in de thematiek (de spanning tussen ouders en hun opgroeiende kinderen en het hectische ritme van het dagelijkse leven), maar ook in de stijl; zo komt Ozu’s baanbrekende 360° cinematografie enkele malen direct terug: de eerste keer dat Yoko bij haar ouders op bezoek komt bijvoorbeeld is een vrijwel directe kopie van een scène uit ‘Tokyo Story’ of ook tijdens de twee scènes bij de knul in de boekwinkel is de camera op exact tegenovergestelde posities geplaatst. Hoezeer de stijl echter door Ozu beïnvloed is, het is ook overduidelijk Hou’s eigen stijl: met zijn lange, onafgebroken takes observeert hij zijn karakters in hun omgeving en schetst daarmee een portret van modern Japan, net zoals Ozu een portret van zijn Japan schetste. Maar in de onafstandelijke (close-ups zijn volstrekt afwezig) stijl schuilt voor mij ook een beetje het probleem van deze film, iets dat ik wel vaker heb bij de films van Hou; ik apprecieer de technische virtuositeit en het trage hypnotiserende ritme, maar mis toch een beetje een emotionele binding. Dat is iets wat ik bij Hou’s volgende film ‘Three Times’ wel had en daarom is deze film voor mij niet het meesterwerk waar ik op gehoopt had.

Labels:

maandag, november 06, 2006

The Virgin Spring ****

Regie: Ingmar Bergman (1960)

Ik ben een zeer groot liefhebber van Ingmar Bergman, maar met zijn historische en symbolische films uit de jaren ’50 heb ik nooit veel gekund; mijn passie voor Bergman begint pas met zijn officieuze trilogie. ‘The Virgin Spring’ valt precies op het snijpunt van die twee periodes en verdomd, ik vond het zowaar een mooie film! Zeer mooi vond ik de contrasten tussen de benauwde en schaduwrijke binnenscènes en de weidse, glooiende landschappen van de buitenscènes, waarmee deze film het 'cinematografische meesterwerk' ‘Brokeback Mountain’ met zo’n 45 jaar voor is. De infame verkrachtingsscène is uiteraard naar huidige standaarden niet echt expliciet, maar dankzij de bijna klinische portrettering (geen gebruik van muziek) is het nog steeds een bijzonder memorabele scène. De commentaartrack op de Criterion DVD is een typisch wetenschappelijke: vrij droog, maar wel bijzonder informatief en zeer verhelderend over de Christelijke en heidense thematiek, gebieden waarin ik niet thuis ben. Al met al niet mijn favoriete Bergman, maar hier schijnt al duidelijk de Bergman door waar ik zo van hou.

Labels:

2019: After the Fall of New York ***

Regie: Sergio Martino (1983)

Naast de bekende mainstream voorbeelden als ‘Mad Max’ en ‘Escape from New York’ ben ik nauwelijks bekend met dat merkwaardige genre van postapocalyptische films, dus daarom maar eens de lowbudget varianten ervan bekijken en deze scheen bekend te staan als een van de hoogtepunten uit het genre. De film wordt uiteraard bevolkt met allerlei kleurrijk uitgedoste en geschminkte figuren - de make-up en kostuumafdelingen draaien overuren bij dit soort films. De speciale effecten zijn allemaal verre van overtuigend, maar de decors vond ik dan wel weer leuk gedaan. Alle acteurs hebben de emotionele diepgang van een muur en doen hun best om zo stoer mogelijk te kijken, wat ze goed afgaat. Sergio Martino geeft de film zijn kenmerkende kinetische montage waardoor de legio actiescènes prettig vlot worden en de film een vermakelijk tempo kent. Het is sowieso allemaal behoorlijk vermakelijk. Ja, stompzinniger dan dit bestaat er niet, maar ik heb me geen seconde verveeld. Het is dat het vroeg op de avond was, anders had ik nog enkele glaasjes whisky erbij genuttigd en was het feest helemaal compleet geweest.

Labels: ,

The Devil & Daniel Webster ***1/2

Regie: William Dieterle (1941)

Deze opmerkelijke variant op het Faust thema is zonder meer het kijken waard. Allereerst is er de prachtige rol van Walter Huston als de Duivel uit de titel: soms een beetje overspeeld, maar altijd toch een beetje ingetogen. Ook de bijzondere visuele stijl is zeer de moeite waard, met mooie (Expressionistische) belichting en allerhande visuele trucs en details (ik vond bijvoorbeeld de zwarte sluier bij de dood van Miser Stevens erg leuk gedaan) wat het geheel boven de middelmaat doet uitstijgen. Van de Oscarwinnende muziek van Bernard Hermann vond ik vooral het gebruik van elektronische effecten erg bijzonder. Toch kon de film me niet echt grijpen, ik kan niet eens precies zeggen waarom, maar het verhaal had van mij wat meer psychologische diepgang mogen hebben. Desalniettemin meer dan de moeite van het kijken waard.

Ride the High Country ****

Regie: Sam Peckinpah (1962)

Laat ik het maar meteen toegeven: ik ben geen groot liefhebber van het Western genre. Het zal wel iets te maken hebben met die ruwe machocultuur en die verlopen normen en waarden die mij zo weinig zeggen. Maar het is toch een belangrijk genre dus zo nu en dan dwing ik mezelf ertoe wat te kijken en dan wil het vaak nog goed uitpakken ook. Zo ook met deze Peckinpah Western die ik uiterst vermakelijk vond om te kijken. De film wordt vaak genoemd als een hommage aan de Western, maar ik vond het eerder een parodie: de wijze waarop die twee oude baasjes keuvelen over die goede ouwe tijd (die scène waarop ze beiden in pyjama over een verloren liefde ouwehoeren deed mij bijna van mijn stoel afvallen, helemaal dankzij dat lage camerastandpunt), de pompeuze dialogen, het vaak ronduit knullige acteerwerk (die huilscène van dat grietje was hilarisch), de soms matige dubbing, de vaak suffige vechtpartijen, de wijze waarop al die hitsige kerels het net getrouwde grietje bespringen en sowieso de behandeling van het grietje, de dronken rechter, het lang aangehouden shot van de kippen: ik had vaak het gevoel naar een uit de kluiten gewassen B-film te zitten kijken en heb vrijwel constant met een glimlach naar de film gekeken. In hoeverre dit allemaal zo bedoeld was weet ik niet, maar de reputatie van Peckinpah meerekenend zal toch in ieder geval een zeker gedeelte zo bedoeld zijn, lijkt me. Maar misschien zit ik er wel helemaal naast en is de film gewoon volledig serieus bedoeld. Ook de korte maar duidelijke verwijzingen naar incest (de prekende vader van het grietje) en homoseksualiteit (´the perfect gentleman’) voedden voor mij het gevoel van subversiviteit en parodie. Daarnaast was de film eigenlijk ook volledig vlak en plat, zonder noemenswaardige karakter-­ of plotontwikkeling noch hoogte-­ dan wel dieptepunten, hoewel de geweldige climax er wezen mocht. Het was in ieder geval een totaal andere film dan ik verwacht had, maar wat mij betreft een zeer positieve verrassing.

Labels: ,

vrijdag, november 03, 2006

The King of Comedy ****

Regie: Martin Scorsese (1983)

Deze film werd doorgaans gezien als een wat mindere Scorsese, maar de reputatie ervan is langzaam maar zeker aan het groeien richting een van zijn meesterwerken. Na mijn eerste kijkbeurt kan ik beide kampen wel begrijpen. Visueel is het redelijk tam voor een Scorsese: hoewel de film enkele bijzonde gemonteerde scènes kent en Scorsese regelmatig leuk speelt met ruimtelijke verhoudingen blijft het echt grote vuurwerk uit. Daar staat echter tegenover dat ik de thematiek en het verhaal ijzersterk vond. DeNiro zet hier het meest zielige karakter uit de Scorsese/DeNiro tandem weg, een werkelijk pathetische figuur die echt toch de sympathie van de kijker weet te winnen. Daarnaast vond ik de constant komisch-tragische toon van de film bijzonder indrukwekkend, want zelden werd zo goed gebalanceerd op de grens van het dramatische en het komische; de film snijdt allerlei interessante issues aan, maar lijkt deze serieuze issues door de ogenschijnlijk luchtige toon weer te weerleggen, wat het geheel een zeer interessant ambigu karakter geeft. En de film deed me er aan herinneren dat ik toch nodig de films van Jerry Lewis moet gaan zien…

Labels: