Regie: Fritz Lang (1931)
Toen ik deze film een paar jaar geleden zag kon ik er merkwaardig genoeg niet veel mee, nu was dat even wat anders – het zal ook niet tegengewerkt hebben dat ik hem ditmaal in de bioscoop zag (ook al was de projectie niet in orde helaas…). Toen ik de film opnieuw zag werd ik getroffen door de parallellen die je trekken kunt met het Nazi regime, iets wat niet nieuw is volgens mij in relatie tot Lang’s werk, maar deze keer zag ik dat heel duidelijk: de portrettering van massahysterie, het zoeken naar een zondebok en het afreageren van de eigen onvrede op andere personen, het is niet moeilijk om de overeenkomsten met Hitler te zien (ook natuurlijk al duidelijk zichtbaar in ‘Metropolis’). Het werk van Fritz Lang wordt vaak getypeerd als pessimistisch en dat is zeker ten dele waar. Maar ook in deze film zoekt Lang de schuld niet bij het individu, maar bij de maatschappij. Het is de maatschappij die verdorven is en een voedingsbodem kan zijn voor zieke individuen. Lang is volgens mij dus niet zozeer negatief over de innerlijke aard van de mens en de beweegredenen van het individu maar alleen over de omgeving waarin deze leven moet en het is juist die omgeving die mensen op het verkeerde pad kan brengen. Merk bijvoorbeeld op dat de criminelen niet dankzij altruïstische motieven de kindermoordenaar op willen ruimen, maar puur uit eigenbelang, waarbij de groep criminelen wordt neergezet als een groep, niet als een verzameling individuen en deze groep kan dienen als metafoor voor de maatschappij als geheel. Het personage van Lorre wordt daarnaast uitdrukkelijk niet weggezet als een slecht mens maar als een ziek mens, gevangen door zijn eigen vreselijke impulsen – iets wat zelfs vandaag de dag voor veel mensen nog een controversieel standpunt is. Subliem en cruciaal vond ik de scène waarin Lorre op een terras probeert zijn slechte ik te onderdrukken, prachtig weergegeven middels dat voyeuristische shot door de bladeren heen en het sublieme acteerwerk van Lorre.
Tevens vielen dit keer de parallellen met de Amerikaanse film noir mij erg op, het is niet moeilijk om de relatie te leggen tussen ‘M’ en Lang’s eigen latere noirs. Wat Zizek het ontwrichte universum noemt wat zo typisch is voor de film noir, is een vergelijkbaar universum als in ‘M’: de Symbolische Orde (het veilige instituut waar iedereen altijd op kan terugvallen, meestal dus de wet) is uit balans en daarmee zijn de ‘normale’ machtsverhoudingen ook uit de balans, de wereld staat letterlijk op zijn kop en ‘de goeden’ en ‘de slechten’ zijn niet meer gemakkelijk uit elkaar te houden. Ambiguïteit gaat daarmee bijna vanzelfsprekend gepaard en ook in dat opzicht is ‘M’ typisch, want de fenomenale climax is een studie in dubbelzinnigheid en een klassiek voorbeeld dat ieder verhaal altijd twee kanten heeft – de ‘waarheid’ is niet gemakkelijk te bevatten, er staan altijd meerdere belangen op het spel en verschillende standpunten kunnen tot verschillende ‘waarheden’ leiden. Natuurlijk is ‘M’ nog geen volbloed film noir, maar dat het zijn oorsprong vindt in films als deze lijkt me als een paal boven water staan.
Een van de mooiste elementen aan deze film is dat Lang vaak op puur visuele wijze dingen verbeeld en op visuele wijze connecties legt, zoals het een goed filmmaker betaamt. Bijvoorbeeld door de vergaderingen van zowel de politie als de bandieten middels een kruismontage te presenteren, legt Lang op puur visuele wijze een verband tussen beide groepen en stelt hij ze op een lijn. Ook de beroemde sequentie waarin Lorre naar een etalage vol wapens kijkt heeft terecht de klassiekerstatus verworven vanwege de visuele symboliek die Lang er in wist te injecteren (de compositie van het shot is zodanig dat het hoofd van Lorre omringd wordt met wapens, wat in combinatie met de uitdrukking op zijn gezicht een prachtige visuele metafoor voor de agressieve impulsen van zijn personage is.
Grappig is echter dat Lang even vaak visueel informatie achterhoudt (de beroemde scène waarin Elsie ontvoerd wordt en enkel haar bal en ballon te zien zijn; enkel de hand op de schouder van Lorre als op het eind de politie er is), als dat hij bijna overdadig veel visualiseert (het waanzinnige gezicht van Lorre in de spiegel als aan de hand van zijn handschrift zijn karakter ontcijferd wordt; de etende bewaker die het niet overleefd zou hebben) en het is dit spelen dat de film formeel zo interessant maakt, temeer omdat enkele cruciale aspecten van de film ook nog eens enkel via geluid worden gegeven en niet via beeld. Beroemd geworden is het gebruik van de Grieg compositie als signaal van de moordzuchtige driften van Lorre – een devies mogelijk gemaakt dankzij de introductie van de geluidsfilm een paar jaar eerder en het onderzoeken en gebruiken van dergelijke visuele ellipsen/overdaad en beeld vervangen door geluid maakt ‘M’ net zo modernistisch als iedere willekeurige Godard film. De film was dus niet alleen qua behandeling van het onderwerp zijn tijd ver vooruit, ook op stilistisch gebied. Het is bijna ongeloofwaardig, maar in twee uur tijd is ‘M’ voor mij getransformeerd van een film waarvan ik de klassiekerstatus nauwelijks begrijpen kon in een van de mooiste en complexe films die ik ooit gezien heb.
Labels: Fritz Lang