The Pirate (Vincente Minnelli, 1948) *****
Dit is wat ik schreef over ‘The Pirate’ ongeveer een jaar geleden toen ik de film voor het eerst gezien had:
“Een van de mooiste dingen aan de musical is dat het zich zo schaamteloos kan uitleven in gemaaktheid – naast het horrorgenre is er volgens mij geen genre waar realisme zo’n kleine rol speelt en waarin zo lustig geëxperimenteerd kan worden met kleuren en decors. En als je dan de grootste musical maestro aller tijden, Vincente Minnelli, aan het roer hebt, dan weet je dat hij zijn gepatenteerde oog voor kleur en detail naar het project brengt en de uitzinnige decors en aankleding is constant ultiem Minnelli, constant is de film een lust voor het oog met zijn vibrerende Technicolor kleuren, soms heerlijk dicht tegen de camp aanschurkend. Dan zijn er ook nog Gene Kelly en Judy Garland in de hoofdrollen en je hebt werkelijk alle ingrediënten voor een briljante musical en dat is ook precies wat ‘The Pirate is’. Daar komt nog eens bij dat je overal in de film het gevoel hebt dat het een soort (zelf)parodie is waarin alle acteurs bijzonder geforceerd en onecht overkomen, waarbij vooral Gene Kelly zich als een Douglas Fairbanks parodie een weg door de gehele film schmiert. ‘The Pirate’ heeft alles in zich voor een klassieker: humor, romantiek, dramatiek, exotica en heel veel schoonheid. Bovendien kent het in het ‘Pirate Ballet’ een van de mooiste musicalnummers aller tijden.”
Nu, na een tweede kijkbeurt ben ik het nog steeds volledig eens met wat ik toen schreef – de film is er zelfs nog interessanter op geworden. Momenteel ben ik bezig in het boek ‘Incongruous Entertainment: Camp, cultural value and the MGM musical’ waarin Steven Cohan claimt dat eigenlijk iedere MGM musical als camp gelezen kan worden. Want hoewel deze musicals natuurlijk gemaakt en gepresenteerd werden als gezellig vermaak voor het hele gezin waarin het samenkomen van het heteroseksuele koppel het uiteindelijke doel is, laat de uitzinnigheid en overdadige aandacht voor stijl alle ruimte over voor een radicale andere interpretatie, namelijk die van homoseksuele camp. Cohan suggereert dan ook dat ‘The Pirate’ relatief een flop was (in vergelijking met andere musicals) omdat Minnelli en co. de camp factor in deze film te ver doorvoeren, waardoor de heteronormatieve ideologie te duidelijk ondermijnd wordt; met andere woorden: waar de gemiddelde hetero het normaal niet in de gaten heeft dat iedere musical stiekem ook homoseksuele trekjes vertoont, is dat in ‘The Pirate’ te duidelijk, een lezing waar ik me volledig in kan vinden, zeker omdat de uitzinnige parodiërende toon mij ook bij mijn eerste kijkbeurt reeds opgevallen was. ‘The Pirate’ is zonder twijfel een van Minnelli’s beste films.
Labels: musical, Vincente Minnelli