maandag, juli 21, 2008

Une femme est une femme (Jean-Luc Godard, 1961) ****

Het blijft een feestelijke film om te zien. Godard zelf omschreef de film als een Neorealistische musical, een heerlijke contradictio in terminis, maar tegelijkertijd wel een goede omschrijving van de film. Het is technisch geen musical, want er wordt niet echt gezongen en gedanst, maar het kent wel dezelfde kunstmatigheid die de musical ook kent; Jonathan Rosenbaum schreef ooit dat de mise-en-scène van Nicholas Ray (een filmmaker die van grote invloed op Godard was, Godard zei ooit over hem: ‘Nicholas Ray is cinema’) vaak zo gestileerd is dat je het gevoel hebt dat iedereen op ieder moment in zang en dans kan uitbarsten en het is hetzelfde gevoel wat ‘Une femme est une femme’ een beetje heeft. Daarnaast geeft Godard in de begingeneriek zelf nog een belangrijke aanwijzing voor de sfeer van de film als hij in een mengeling van woorden en namen plots de naam van Ernst Lubitsch noemt, de enige naam die niet als medewerker aan de film heeft meegewerkt. Het eeuwige gekibbel tussen de mannelijke en vrouwelijke hoofdpersonen van deze film is namelijk ultiem Lubitsch en de geoefende filmkijker kan in deze film dan ook een grote ode aan Lubitsch herkennen. Dit is ook een van die typische Godard lagen die zijn oeuvre zo spannend en tegelijkertijd soms zo moeilijk maken: het is niet noodzakelijk om Lubitsch te kennen om deze film leuk te vinden, maar zo’n verwijzing geeft de film wel een hele nieuwe laag waarop de film genoten kan worden en als je geen van deze lagen begrijpt blijven de films van Godard soms volledig ondoordringbare objecten. Het is ook Godard’s eerste kleurenfilm en het is direct al bepalend voor de pop-art look die hij in zijn gloriedagen zou perfectioneren: net zoals een Expressionistische schilder hier en daar flarden van kleuren gebruikt voor een bepaald effect, zo filmt Godard de gehele film in de kleuren van de Franse vlag: rood, wit en blauw (met als leukste het shot vanuit kikkerperspectief van het witte gebouw met rode rolluiken tegen de blauwe lucht). De film mist natuurlijk de diepgang van sommige van zijn andere werken, maar compenseert dat ruimschoots met toegankelijkheid en speelsheid. Want weinig van zijn films maken duidelijker dat Godard de cinema als zijn speeltuin zag dan deze.

Labels: