She-Wolves of the Wasteland **
Labels: exploitation, post-apocalyptic
De dagelijkse beslommeringen van een anti-filmsnob
Labels: exploitation, post-apocalyptic
Regie: Jacques Demy (1964)
Toen ik deze film enkele jaren geleden voor het eerst zag vond ik het een aardige film, maar zeker niet de klassieker waarvoor het vaak versleten wordt, een gevoel wat een tweede kijkbeurt enkel versterkte. Dat alle tekst gezongen wordt en het geheel nichteriger is dan een Tom of Finland cartoon heb ik geen problemen mee, maar het gevoel dat het constante zingen meer een gimmick is dan iets anders vind ik wat lastiger weg te wuiven. Want wat blijft er van de film over als je alle dialoog gewoon laat spreken? Net als in ‘Lola’, welke ik onlangs zag, toont Demy zich een interessant stilist, maar laat de inhoud nogal te wensen over. In ‘Parapluies’ doet Demy hier en daar aardige dingen met kleur en decorgebruik, hoewel het nergens echt spectaculair wordt. Toch is het gesuikerde laagje stijl het enige wat Demy in deze film biedt. Hij lijkt zo druk bezig geweest te zijn met het uitzoeken van een mooi papiertje en het leggen van een fijne strik, dat hij in al zijn drukte vergeten is om ook daadwerkelijk iets in het cadeautje te stoppen. Gevolg is dat de kijker zich geconfronteerd ziet met een verpakking zonder inhoud. Of een bonbon zonder vulling. En dat is toch jammer.
Labels: Jacques Demy, musical
Regie: Sylvester Stallone (2007)
Hoe je ook tegen die eerste Rambo films aankijkt, feit is dat ze behoren tot de meest invloedrijke films van de laatste 30 jaar, aangezien ze de grootvader waren van de zogeheten ‘hard body count’ films, een genre dat eindeloos veel navolging zou krijgen. Ik hield op voorhand mijn hart vast toen ik van deze film hoorde, maar het heeft mijn stoutste verwachtingen overtroffen. Grootste verademing is dat de film nergens meer pretendeert te zijn dan het is, iets waar veel recente Hollywoodfilms nog wat van kunnen leren. Daarnaast heeft Stallone wel begrepen dat hij op zijn leeftijd niet meer volledig alleen iedereen kan neermaaien, dus de beslissing om Rambo enigszins in teamverband te laten werken vond ik een verstandige – het maakt het geheel iets realistischer, ook al moet je natuurlijk eigenlijk niet in termen als realisme denken in relatie tot dit soort films. Verder vond ik dat de film voldoende situatie- en karakterschets bevatte – zonder dat het teveel in de weg van de actie gaat zitten – en dat Stallone een fijne rauwe en directe visuele stijl hanteerde, waardoor het allemaal erg vermakelijk wordt om te zien. Natuurlijk is het te stompzinnig voor woorden en kent het de subtiliteit van een gehaktmolen; daarover zeuren is hetzelfde als zeuren dat Yves Klein toch altijd weer in dezelfde kleur blauw schildert – het is een gegeven op voorhand en inherent aan het werk. Stallone hoeft zich zeker niet te schamen voor ‘Rambo IV’
Regie: Wim Wenders (1977)
Alsof de titel nog niet duidelijk genoeg maakt dat Wim Wenders een fascinatie heeft met de Amerikaanse cultuur, gebruikt hij een van de meest Amerikaanse genres ooit, de film noir hier als uitgangspunt voor ‘Der Amerikanische Freund’. En als dat nog niet genoeg is cast hij twee bekende Amerikaanse (film noir) regisseurs, Sam Fuller en Nick Ray, evenals een Amerikaans acteur, Dennis Hopper. Maar omdat Wenders toch een exponent blijft van de Duitse Neue Welle gaat alles door een Duits artfilm filter, met de typische strategieën van die stroming: een zekere mate van afstandelijkheid, een narratieve onduidelijkheid en een veel minder duidelijk causale structuur en doelmatigheid dan je van de klassieke Hollywood noir gewend bent. Stilistisch is het ook al een opmerkelijke film, voornamelijk qua kleurgebruik, want waar vaak lange passages in een nogal standaard kleurenpalet gefilmd worden, daar komen Wenders en zijn topcameraman Robby Müller vaak ineens op de proppen met plotselinge vlagen van expressief kleurgebruik. De film is in meerdere opzichten verre van een coherent geheel, maar dat lijkt me juist de bedoeling geweest van Wenders en de stuurloosheid geeft de film juist zijn charme. Een opmerkelijke film.
Labels: Wim Wenders
Regie: Roger Vadim (1968)
Ik ben dol op slechte films maar niet op ‘Barbarella’. Grootste probleem is dat de film totaal niet begrijpt dat je een cultfilm niet kunt creëren (‘Rocky Horror Picture Show’ is de uitzondering op de regel). Je kunt hoogstens proberen enkele cult-ingrediënten in een film te stoppen en dan hopen dat het werkt en dat het publiek het oppikt. Als je actief gaat proberen om een cultfilm te maken, ben je op voorhand gedoemd te mislukken en dat is precies waarom ‘Barbarella’ faalt: hoe harder de makers proberen om een cultsucces te creëren, hoe meer de film faalt – tot een punt dat je met plaatsvervangende schaamte zit te kijken. Het probeert ook camp te zijn, maar slaagt hier ook totaal niet in, daarvoor is het nergens uitzinnig genoeg. Want voor een beoogde cultfilm is het overal opmerkelijk saai; het is nergens leuk, hysterisch, smerig of leuk slecht, het is gewoon slaapverwekkend saai en slecht. Regisseur Vadim bewijst andermaal geen enkel visueel gevoel te bezitten, want hij lijkt zijn camera gewoon maar ergens neer te zetten, waardoor zelfs de potentieel uitzinnige sets verschrompelen tot saai visueel behang. Waarom Vadim ooit iets met films is gaan doen is mij een raadsel, hij had beter schoenenverkoper of pottenbakker kunnen worden. Ik ga uithuilen en opnieuw beginnen na dit gedrocht.
Labels: Vadim
Regie: John M Stahl (1945)
Aan het lijstje met crimineel ondergewaardeerde meesterwerkjes kan ik er weer aan toevoegen: ‘Leave her to Heaven’. Want buiten de steun van Martin Scorsese voor deze film lijken er maar bitter weinig mensen naar deze film om te kijken. De film werd ergens zeer treffend omschreven als een regenboog film noir, een prachtige omschrijving omdat de met een Oscar onderscheiden kleurenfotografie een van de meest in het oog springende punten is. Het hoogst bijzondere kleurenpalet biedt niet alleen een zeer prettige esthetisch ervaring, de wijze waarop de Technicolor gebruikt wordt ondermijnt direct het realisme van de film. Hoewel het pas de tweede film is die ik zie van regisseur John M. Stahl lijkt hij net als in ‘Imitation of Life’ oprecht geïnteresseerd in het emotionele welzijn van zijn karakters en hanteert hij een zeer realistische aanpak van de problematiek, een aanpak die prachtig wordt tegengesproken en ondermijnd door het onrealistisch gebruik van kleuren, waarmee de invloed van Stahl op Douglas Sirk nog eens versterkt wordt - feitelijk is Stahl een soort van proto-Sirk. Toch zijn er uiteraard verschillen, want Stahl gebruikt hier zijn onrealistisch warme kleuren en mise-en-scène niet zozeer als kritiek, maar meer als contrast. Het begin van de film ziet er namelijk uit als een idyllische ansichtkaart terwijl het verhaal een bijna Frank Capra-achtige warmheid heeft, waardoor dit in schril contrast komt te staan met de psychologische ellende van het tweede deel van de film als Stahl de ogenschijnlijk perfecte burgerlijkheid die hij met zijn composities in het eerste deel opgeroepen heeft op genadeloze wijze doormidden scheurt; in dit opzicht is ‘Leave her to Heaven’ een vroege voorloper van ‘Blue Velvet’. ‘Leave her to Heaven’ is een sublieme film, een film die vorm, stijl en inhoud op vloeiende wijze laat samenwerken en een film die iedere doorgewinterde filmliefhebber gezien moet hebben.
Labels: John M. Stahl