Savage Grace (Tom Kalin, 2007) ****1/2
Na zijn veelbejubelde debuut ‘Swoon’ (1992, gebaseerd op hetzelfde verhaal als waar Hitchcock’s ‘Rope’ op gebaseerd was) werd regisseur Tom Kalin tot een van de grootste beloftes van de toen populaire New Queer Cinema gebombardeerd, maar opmerkelijk genoeg heeft hij pas nu met de opvolger weten te komen: ‘Savage Grace’. En gelukkig is het niet alleen een bijzonder waardige opvolger, Kalin toont zich een waar auteur.
‘Savage Grace’ dramatiseert het waargebeurde verhaal van de rijke Baekeland familie, waarin niet alles gaat zoals het hoort. Indrukwekkend is de manier waarop Kalin binnen een paar minuten de karakters weet neer te zetten. Hij maakt daarbij zeer handig gebruik van de sterrenkwaliteit van Julianne Moore, want iedereen die haar oeuvre een beetje kent weet direct wat voor type ze in deze film zal spelen, een type wat rechtstreeks in het verlengde ligt van de vrijgevochten personages die Moore in bijvoorbeeld ‘Short Cuts’ en ‘Magnolia’ speelde. En met het Moore personage als anker kunnen ook de andere belangrijke personages daar direct sterk omheen getypeerd worden. Het andere belangrijke wapenfeit van de eerste tien minuten van de film is het etentje wat Moore en haar man bijwonen, waarin Kalin (net als in ‘Swoon’) zich een begenadigd stilist toont.
Niet alleen worden hier hun personages neergezet, ook schetst Kalin op ronduit indrukwekkende wijze het milieu waarin de film zich zal afspelen en daarmee de onderliggende thematiek: door vrijwel het gehele etentje in louter close-ups te filmen legt hij de hypocrisie en de uiterlijke schijn van de high society maatschappij op puur visueel manier vast. Deze scherpe milieuschets is cruciaal voor de rest van de film omdat Kalin de problemen van de hoofdpersonages hoofdzakelijk daar lijkt te zoeken. Het is vooral het schrijnende contrast tussen de uitgesproken Baekeland familie en de rigide aard van de maatschappij waarin ze leven dat de meeste problemen lijkt te veroorzaken. De personages worden hoofdzakelijk neergezet als wanhopige personen die in een moeilijke omgeving een bepaalde betekenis proberen te geven aan hun leven en niet als vreselijke monsters of van nature slechte mensen (wederom een duidelijke echo van ‘Swoon’).
Het is geen film van het grote gebaar, maar juist een film van de subtiliteiten. Niet dat Kalin een emotionele of dramatische uitbarsting schuwt, zeker niet, maar veel in de film blijft ook onbesproken. Het gaat om kleine gebaren, veelzeggende blikken, ongesproken woorden, een constant onderhuidse spanning. De problemen bubbelen constant net onder de (bijzonder mooie gefilmde) oppervlakte en komen maar zelden echt naar boven en daar legt de film ook het grote probleem bloot: de personages verwerken hun problemen niet en komen hun angsten niet onder ogen. Uiteindelijk is zelfs de op het eerste oog uitgesproken Baekeland familie hetzelfde als de schijn hooghoudende maatschappij waar ze uit voortkomen: aan de buitenkant vol met stijl en gratie (letterlijk dankzij de stilistische en perfectionistische benadering van Kalin) maar aan de binnenkant vol met opgekropte woede en naargeestigheden. En dan begrijp je ook waarom de titel alles zegt over de film.
Labels: Tom Kalin