Angel Face (Otto Preminger, 1952) ****1/2
Veel mensen hebben in context van de film noir opgemerkt dat er gaandeweg de ontwikkeling van het fenomeen een steeds grotere tendens richting realisme te bespeuren valt. Grofweg zou je kunnen zeggen dat de jaren ’40 film noir het meest door het Expressionisme beïnvloed is, met al die rare gekantelde camerastandpunten, dat netwerk van schaduwen, chiaroscuro belichting etc. Het paranoïde karakter van de film noir had dus direct zijn terugslag in de visuele stijl en ik denk dat de films die Anthony Mann en John Alton samen maakten hier het toppunt van waren. Al dit visuele vuurwerk begon in de jaren ’50 echter steeds meer af te nemen, het werd realistischer (documentaireachtig), minder nachtmerrieachtig, meer down to earth. En wat mij betreft is ‘Angel Face’ een van de meest sublieme voorbeelden van die trend. Nu moet natuurlijk meteen gezegd worden dat regisseur Preminger ook in een jaren ’40 noir als ‘Laura’ er al een behoorlijk realistische stijl op nahield, maar ‘Angel Face’ is toch weer een stukje anders. Er zijn nauwelijks schaduwen in deze film, zelfs erg weinig donkerte. Het meest gebeurt bij daglicht en wordt op die typische afstandelijke Preminger manier gefilmd: veel lange takes op ooghoogte met ‘normale’ belichting. Waar in de jaren ’40 film noir de akeligheid, naargeestigheid en morele leegheid nog enigszins verborgen gehouden wordt door die extreme visuele stijl, daar ligt in ‘Angel Face’ de leegheid en het cynisme aan de oppervlakte. Preminger staat bekend om de nogal neutrale houding die hij tegenover zijn personages aanneemt, vaak lijkt zijn sympathie zelfs bij de slechte karakters te liggen in plaats van bij de goeie en in deze film is dat niet anders. De personages (en de film zelf) zijn ook nogal stoïcijns onder alle gebeurtenissen, er gebeurt van alles maar niemand lijkt zich er echt druk om te maken (de heerlijk overdramatische muziek van Tiomkin is zo ongeveer het enige aspect van de film dat de emoties van de kijker probeert te sturen), een rol waar Robert Mitchum uiteraard de beste in was – de archetypische stoïcijnse held. En dan is er nog de femme fatale gespeeld door Jean Simmons. Ze is een schoolboekvoorbeeld van een femme fatale, bijna zo erg dat het een parodie is. Maar toch mist ze de fatale glamour van een Veronica Lake, Barbara Stanwyck, Ava Gardner of Rita Hayworth. Ze is absoluut manipulatief en slecht voor de film noir held, maar ze is niet larger than life zoals de jaren ’40 femme fatales dat waren. Dat zou ook vreemd zijn, want dan zou ze niet in de film noir wereld van ‘Angel Face’ passen, een wereld die mij akelig veel aanspreekt. Deze film is inmiddels een van de beste film noirs die ik ken.
Labels: film noir, Otto Preminger
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home