Casablanca Vs. To Have And Have Not
Ik begrijp dat een geaccepteerde filmcanon van geijkte
meesterwerken zo zijn voordelen heeft, maar het heeft minstens net zo veel
nadelen natuurlijk. Het grootste probleem is wat mij betreft de onwrikbaarheid
van dergelijke lijsten en het feit dat films die op dergelijke lijsten staan
automatisch veel meer aandacht krijgen ten koste van andere films die diezelfde
aandacht vaak net zo hard verdienen. Een typisch voorbeeld hiervan is de
situatie rondom ‘Casablanca’ en ‘To Have And Have Not’; de Curtiz film staat
automatisch op praktisch iedere lijst van beste en meest geliefde films ooit
gemaakt met alle aandacht die daar bij komt kijken (niet een, maar zelfs twee
blu-ray releases!), terwijl de Hawks film het nog altijd moet doen met een vrij
matige DVD release van een duidelijk tweederangs print. Waar ‘Casablanca’ een
van de meest iconische films aller tijden is, daar staat ‘To Have And Have Not’
nu hooguit nog bekend bij het grote publiek als de film waar Humphrey Bogart en
Lauren Bacall elkaar ontmoet hebben en wordt de rest van de film haast voor
lief genomen. Nu staat de klasse van ‘Casablanca’ buiten kijf en uiteindelijk
vind ik hem net nog iets beter waarschijnlijk dan ‘To Have And Have Not’, maar
het verschil is echt minuscuul, iets wat helaas niet terug te zien is in de
verdeling van de aandacht die beide films krijgen. Als ik daarom soms wat
negatief overkom over ‘Casablanca’ is dat niet omdat ik echt problemen heb met
die film, maar omdat ik nu wil proberen om de filmgeschiedenis ietwat te
herschrijven, iets wat enkel mogelijk is door de gelauwerde film enigszins van
zijn voetstuk af te schoppen en hopelijk de mensen de ogen te openen voor de
andere, maar vrijwel net zo grote klasse van de Hawks prent.
Om even in het kort met ‘Casablanca’ te beginnen: de
kwaliteiten mogen inmiddels duidelijk zijn: het iconische script met enkele van
de meest geciteerde stukken dialoog ooit was het product van vele schrijvers, maar
werd uiteindelijk toegewezen aan drie personen: de Epstein tweeling en Howard
Koch. De Epsteins waren vooral verantwoordelijk voor de humor en de levendige
personages, terwijl linkse rakker Koch de politieke kant voor zijn rekening nam
– wat hem later in zijn carrière uiteindelijk op de blacklist terecht deed
komen. Er is al zo vaak op gewezen, maar de hele situatie in de film
reflecteert exact de politieke situatie van Amerika: Bogart’s beroemde motto ‘I
stick my neck out for nobody’ was precies de houding van Amerika ten opzichte
van de Tweede Wereldoorlog, waar de meeste Amerikanen niet in geïnteresseerd
waren omdat het een ver van hun bed show was. Totdat de Japanners natuurlijk zo
stom waren om Pearl Harbor te bombarderen, waardoor Amerika ineens persoonlijk
betrokken werd bij de oorlog en het immense land zich er actief mee ging
bemoeien. Deze verandering was ook terug te zien in het Rick Blaine personage
van Bogart die dankzij zijn voormalig liefje Ingrid Bergman persoonlijk
betrokken raakt bij een conflict waar hij zich eerst zo lang bewust afzijdig
van heeft gehouden en waardoor zijn koude cynisme transformeert in heroïsch
patriottisme. Dit alles is uiteraard met bijna onnozel veel glamour in beeld
gebracht door Michael Curtiz met heel veel hulp van producent Hal Wallis, die
uiteindelijk veruit de bepalende factor achter de schermen was. Met andere
woorden: ‘Casablanca’ is een duidelijke politieke parabel verpakt als een
universeel liefdesverhaal, expliciet bedoeld om het Amerikaanse volk middels entertainment
achter de oorlog te krijgen, met een onweerstaanbare mix van romantiek en
politiek waarbij de overtuigingskracht van de Hollywood machine dusdanig groot
is dat het de demagogie praktisch onzichtbaar maakt. Net zoals kinderen wel
eens zoete pap gevoed krijgen om te verbloemen dat ze een bittere pil moeten
slikken.
Welnu, een poosje later was Howard Hawks weer eens aan
het vissen met een van zijn maatjes, de beroemde schrijver Ernest Hemingway en
sloot hij een soort weddenschap af waarbij Hawks pochte dat hij zelfs van
Hemingway’s slechtste boek een goede film kon maken. Zoals het echte kerels
betaamt, werd de weddenschap aangenomen en kreeg Hawks ‘To Have And Have Not’
in zijn schoot geworpen, wat uiteindelijk voor twee partijen prettig was: Hawks
kon op die manier aan de wereld laten zien waarom hij zo’n hekel had gehad aan
‘Casablanca’ en Warner kon het ijzer smeden als het heet was en een
vergelijkbare film in de markt zetten in de slipstream van ‘Casablanca’ (Curtiz
zou vijf jaar later -wederom voor Warner!- weer een soort ironische wraak nemen
op Hawks door exact hetzelfde boek weer eens te verfilmen met John Garfield als
‘The Breaking Point’, helaas een van zijn slechtste films). Nu was dit niet de
laatste keer dat Hawks zou reageren op een bekende en gelauwerde film,
aangezien hij het later nog eens zou doen met zijn expliciete reactie op
Zinneman’s afschuwelijke ‘High Noon’; Hawks vond het idioot dat Gary Cooper de
gehele tijd als een oud wijf loopt te mekkeren om hulp te krijgen omdat dat
dwars in ging tegen alles waar mannelijkheid in de ogen van Hawks voor stond en
in zijn remake ‘Rio Bravo’ claimt John Wayne dus de gehele tijd dat hij geen
hulp nodig heeft maar is het de running gag dat hij iedere keer uit een
penibele situatie gered moet worden door anderen. Overigens vond Hawks het ook
geen probleem om zelfs zijn eigen films te remaken, aangezien hij zijn eigen
‘Rio Bravo’ nog twee keer opnieuw zou maken met ‘El Dorado’ en ‘Rio Lobo’; en
alsof dat nog niet genoeg is kreeg ‘Rio Bravo’ op zijn beurt uiteraard ook een
soort remake als John Carpenter’s ‘Assault on Precinct 13’, een film die in
2005 zelf weer een remake kreeg in een soort duizelingwekkend parade aan
remakes om nog maar te zwijgen van Romero’s ‘Night of the Living Dead’ en al
diens mutaties en het feit dat Carpenter zelf ook nog eens de Hawks sci-fi ‘The
Thing’ expliciet opnieuw heeft gemaakt. Wat ik met al deze connecties wil
duidelijk maken is dat in de wereld van Hawks een concept als originaliteit
vreselijk ontoereikend is als maatstaf en we zijn films alleen kunnen begrijpen
als we dat hele concept volledig los laten en het gaan zien in de traditie van
bijvoorbeeld de klassieke muziek, waarbij figuren als Mozart, Bach en Beethoven
nooit origineel waren en letterlijk alles van elkaar jatten. Dat zijn feiten
die tegenwoordig volledig over het hoofd gezien worden omdat de meeste mensen
zo gefixeerd zijn op ‘originaliteit’, waardoor een film als ‘To Have And Have
Not’ automatisch als een soort ‘Casablanca’ rip-off wordt gebombardeerd en
precies om die reden als inferieur wordt gezien. Nu is het natuurlijk ook een
‘Casablanca’ rip-off, maar dat is niet alleen geen negatieve kwaliteit van de
film, maar juist de hele raison d’etre: Hawks wil juist dat je de
overeenkomsten ziet en enkel als men zich bewust wordt van de overeenkomsten
kunnen ook de verschillen ervaren worden. Want het verschil tussen beide films
schuilt hem vooral in een hele specifieke wereldvisie die uniek is voor Hawks.
Als we even oppervlakkig beide films gaan vergelijken
komen we ongeveer tot het volgende: ze delen dezelfde hoofdrolspeler en
filmstudio, wat zeker in dit geval automatisch een belangrijke factor is, omdat
er weinig studio’s zo duidelijk als auteur fungeerden als Warner Brothers in de
jaren ’40. Daarnaast is er een soortgelijke setting en is het verhaal op puur
fundamenteel niveau exact hetzelfde: wederom speelt Bogart een onafhankelijk
figuur in een exotische omgeving die langzamerhand zijn onafhankelijkheid
verliest omdat hij persoonlijk betrokken raakt bij bepaalde omstandigheden –
hierover later meer. Nu we deze overeenkomsten vastgesteld hebben, kunnen we
ons richten op de veel belangrijkere verschillen, verschillen die ingegeven
zijn door Hawks en zijn vaste schrijvers. Want om Hemingway’s krakkemikkige
boek (dat is in ieder geval de reputatie van het boek, heb het zelf nooit
gelezen) tot een volwaardige Hawks film te transformeren deed hij een beroep op
twee van zijn vaste en beste schrijvers: William Faulkner, net als Hemingway
een beroemd schrijver en persoonlijke vriend van Hawks en Jules Furthman.
Furthman is een nogal uniek schrijver binnen Hollywood met een direct
herkenbare stijl, welke gekenmerkt wordt door een voorliefde voor cynische
karakters in exotische oorden die wereldmoe zijn maar diep van binnen de grootste
romantici en feitelijk niets meer willen dan stoppen met zoeken en reizen en
hun leven met dezelfde persoon delen. Furthman was naast schandalig
getalenteerd ook schijnbaar ontzettend arrogant en praktisch onmogelijk om mee
te werken en er waren in Hollywood slechts twee regisseurs die goed met hem
overweg konden en dat waren ook precies de twee regisseurs voor wie hij zijn
beste werk afleverde: naast Hawks was dat uiteraard Josef von Sternberg, voor
wie Furthman praktisch alle Marlene Dietrich films schreef. Het is fascinerend
om te zien hoe duidelijk de hand van Furthman altijd zichtbaar is in zijn
scenario’s, maar hoe Sternberg en Hawks vergelijkbaar materiaal exact naar hun
eigen hand konden zetten en gebruiken voor hun eigen specifieke doeleinden – er
zou ooit eens een fascinerend essay geschreven moeten worden over de
overeenkomsten en verschillen tussen Furthman’s scenario’s voor Sternberg en
Hawks. Hoe het ook zij, naast zijn eigen scenario’s was Furthman in Hollywood
vooral werkzaam als zogenaamde script doctor; dankzij een encyclopedische
kennis van literatuur en een gave om patronen in verhalen te herkennen werd
Furthman vaak gebeld als schrijvers moeite hadden met de ontwikkeling van een
bepaald verhaal omdat hij altijd precies kon zeggen waar dat verhaal op leek en
hoe eerdere schrijvers die problemen hadden opgelost. Dit zorgde er ook voor
dat zijn eigen scenario’s vaak een soort van algemene kwaliteit hadden en niet
alleen van jatwerk aan elkaar hingen, maar vaak nooit veel meer waren dan
atmosferische omschrijvingen van plaatsen en personen zonder een duidelijke
narratieve focus. Dit was koren op de molen voor zowel Sternberg als Hawks
wiens stijlen perfect waren voor Furthman’s skeletscenario’s en vooral Hawks
zal zijn schrijver nooit ontmoedigd hebben om aspecten uit eerdere films te
recyclen; in ‘To Have And Have Not’ mag Bacall dus precies dezelfde zin
herhalen van Dietrich in ‘Shanghai Express’ (‘to buy a new hat’) en zijn er
hele stukken dialoog rechtstreeks overgeheveld uit wat wellicht de ultieme
Hawks-Furthman film is, ‘Only Angels Have Wings’. Voor Hawks fungeerde dit
recyclen precies als mest voor een akker: het leverde een vruchtbare bodem voor
een eindeloze cyclus van vruchtbaarheid op.
Met zijn vaste schrijvers in plaats, kon Hawks de film
weer volledig kneden en sturen zodat zijn specifieke wereldvisie in iedere hoek
gevoeld kon worden. Om deze visie te kunnen begrijpen, moet Hawks als persoon
en artiest begrepen worden en is het dus noodzakelijk om ‘To Have And Have Not’
in diens oeuvre te kunnen plaatsen. Filmcriticus Robin Wood heeft ooit zeer
handig alle Hawks films in twee groepen verdeeld om beide groepen films beter
te kunnen begrijpen: de komedies en de avonturen films. Omdat ‘To Have And Have
Not’ duidelijk binnen de avonturen groep valt, laten we de komedies nu even
voor wat het zijn en zullen we ons focussen op de avonturenfilms. Al deze films
worden gekenmerkt door de archetypische Hawks wereld: een echte mannenwereld
van professionals die samen zorg dragen voor een bepaald doel en waarbij eer en
de essentie van de groep belangrijker is dan de gevoelens van de losse
personen. Ik denk dat Hawks nog het beste begrepen kan worden door te kijken
naar een van zijn meest ondergewaardeerde films, ‘Land of the Pharaohs’ (1955),
omdat hierin diens achtergrond als ingenieur zo duidelijk naar voren komt. Want
ook op het genre van de spektakelfilm wist Hawks zijn stempel te drukken door
het bouwen van de piramide het onderwerp van de film te maken, wat vrij uniek
is voor het genre. Zeer veel nadruk ligt er in de film op het ingewikkelde
mechanisme van de piramide en de praktisch onmogelijke taak om het ding te
bouwen, een bezigheid die enkel kan slagen met de grootste coördinatie en
samenwerking. Had hij in Nederland geleefd, dan was Hawks ongetwijfeld een
Feyenoord aanhanger geweest, omdat hij altijd volgens het ‘geen woorden, maar
daden’ motto geleefd heeft. Menselijke communicatie is voor Hawks dus vrij
vergelijkbaar met het principe van een goed geoliede machine: enkel als ieder
onderdeel doet waar het voor bedoeld is, kan de machine draaiende blijven en
zodra er ook maar een onderdeel het laat afweten ontstaan er problemen en het draaiende
houden van de machine gaat boven al het andere. In dit opzicht is dus vrijwel
iedere Hawks film ook een soort van metafoor voor het maken van films, omdat
dat op hetzelfde principe gebaseerd is.
Vrouwen vormen altijd een problematische aanwezigheid
binnen de mannengroepen van Hawks, omdat hij ook altijd in zijn persoonlijke
leven met vrouwen geleefd lijkt te hebben volgens een ‘can’t live with them,
can’t live without them’ principe. Vrouwen in de Hawks wereld worden meestal
aanvankelijk eerst gepresenteerd als een knuppel in het hoenderhok die ervoor
zorgen dat de machine begint te haperen en die vervolgens ofwel verwijderd of
geassimileerd dienen te worden, afhankelijk van de aard van de vrouw. De
ultieme Hawks vrouw is dus altijd in staat om ‘one of the boys’ te zijn of te
worden, zonder overigens haar vrouwelijkheid volledig te verliezen: want hoewel
ze zich zal moeten schikken onder de mannen, heeft haar vrouwelijke
aanwezigheid meestal wel het effect dat de mannen hun cynisme deels verliezen en
weer contact krijgen met hun emoties –hoe stoïcijns ze ook worden geuit. Door
de sterke nadruk op mannenrelaties is het Hawks oeuvre vaak geïnterpreteerd als
homo-erotisch, iets wat Hawks zelf nooit kon begrijpen ondanks dat hij ‘The Big
Sky’ zelf probleemloos omschreef als ‘a love story between two men’. In
werkelijkheid valt het ook reuze mee met de homo-erotiek in Hawks en heeft
waarschijnlijk alleen ‘Red River’ echt duidelijke ondertonen maar bewandelt
zijn werk in plaats daarvan altijd een fascinerende scheidslijn tussen
homosocialiteit en homo-erotiek. Het is een van de grootste prestaties van zijn
oeuvre dat een dergelijk hokjes denken allemaal nogal irrelevant wordt en Hawks
duidelijk maakt dat liefde vele vormen kan aannemen en welke vorm dat was
interesseerde hem weinig. En voordat we Hawks beginnen te beschuldigen van
vrouwonvriendelijkheid, doen we er goed aan om naar zijn komedies te kijken,
omdat deze zo’n duidelijke correctie zijn van zijn avonturenfilms als het gaat
om geslachtsrollen en relaties. In de komedies streeft Hawks namelijk vrijwel
altijd naar totale anarchie en het volledig opblazen van traditionele
geslachtsrollen en vinden we enkele van de meest sterke vrouwelijke karakters
uit de complete Klassiek Hollywood periode. Dus Cary Grant gaat niet een keer,
maar twee keer in drag in films die bijna systematische (Hawks weer als
ingenieur) pogingen zijn om de mannelijke en vrouwelijke rollen volledig om te
draaien: bij ‘I Was a Male War Bride’ zou de titel al genoeg indicatie moeten
geven waar de film over gaat, maar in ‘Bringing Up Baby’ is er een moment waarop
Grant op de vraag waarom hij toch in hemelsnaam in een vrouwenjurk rondloopt,
gefrustreerd en triomfantelijk antwoordt met ‘because I went gay all of a
sudden’. Dit is nog altijd een merkwaardig moment omdat het woord ‘gay’ in die
tijd nog steeds enkel vrolijk betekende, hoewel sommige mensen claimen dat in
homokringen de term al wel werd gebruikt voor homoseksualiteit. De
vernederingen van Grant zorgen niet alleen voor een inflatie van de klassieke
mannenrol, het katapulteert automatisch ook de vrouwen naar een soort van
proto-feministische positie. Maar het gemakkelijkst zou dit allemaal nog
wellicht geïllustreerd kunnen worden met zijn versie van ‘The Front Page’, de
klassieke screwball comedy ‘His Girl Friday’, waarbij hij het personage van
Hildy (wat een man was in het originele toneelstuk en zowel de eerste als de
Billy Wilder verfilming) door Hawks vervangen werd door de vrouwelijke Rosalind
Russell, een briljante zet omdat het een geheel nieuwe complexiteit oplevert
wat betreft geslachtsrollen die geen van de andere versies heeft.
Met dit in het achterhoofd kunnen we dan ook beter
begrijpen waarom Hawks zo’n hekel had aan ‘Casablanca’ omdat het hele idee dat
iemand als Bogart zichzelf zou opofferen voor een abstract ideaal als het
vaderland voor hem ondenkbaar was. Mannen offeren zich in Hawks altijd op, maar
altijd voor een duidelijk herkenbaar doel: het rondbrengen van post, de
verdedigen van een gevangenis of het bouwen van een piramide. Pretentie was
voor Hawks volstrekt vreemd: enkel de suggestie dat zijn films meer waren dan
louter entertainment leverde niets dan ontkenning en zelfs walging op – zelf
heeft hij altijd geclaimd dat hij met een film niets meer wilde dan lol hebben
tijdens het maken. Het is dus niet bepaald vergezocht om ‘To Have And Have Not’
te zien als een systematische poging om alles wat belangrijk en abstract is in
‘Casablanca’ te vervangen door persoonlijke gevoelens omdat de abstracte
idealen van de Curtiz film zo vreemd voor hem aanvoelden. Het briljante van
Hawks is in zekere zin ook zijn grote probleem, omdat hij met het weghalen van
alle belangrijkheid precies datgene verwijderde wat mensen doorgaans belangrijk
vinden in een film. Doordat alles in Hawks er zo gemakkelijk en eenvoudig
uitziet, hebben mensen vaak de neiging om het af te doen als oppervlakkig en
onbelangrijk. Wat dat betreft is Hawks enigszins vergelijkbaar met een
goochelaar: diep van binnen weet je dat het allemaal een truc is, maar je ziet
enkel de souplesse en magie. Juist omdat Hawks zo goed was in wat hij deed,
komt alles zo gemakkelijk over en weet hij al het bloed, zweet en tranen wat er
in is gaan zitten zo effectief te verbergen, waardoor hij als entertainer
volledig geslaagd is, maar waardoor ironisch genoeg mensen dwars door zijn
enorme kwaliteiten als kunstenaar heen kijken; iets wat er zo gemakkelijk
uitziet kan immer niet meer belangrijk of diepzinnig zijn. Terwijl de
kwaliteiten van Hawks niet in de belangrijkheid van het materiaal schuilen,
integendeel, maar juist in de volledig organische manier waarop zijn films zich
ontwikkelen en thematiek en narratief elkaar ondersteunen. En dat is een kunst
op zich die echter niet altijd als zodanig herkend wordt omdat mensen vaak
kunst pas herkennen als ze er opzichtig mee om de oren worden geslagen.
De beste manier om dit te verduidelijken is om te
kijken hoe muziek gebruikt wordt in ‘Casablanca’ en ‘To Have And Have Not’ en
dan met name de diegetische muziek, waarmee de muziek bedoeld wordt die binnen
de filmische wereld (diegesis) hoorbaar is ook voor de personages, in
tegenstelling tot de non-diegetische muziek die enkel de toeschouwer kan horen.
Muziek speelt een centrale rol in beide films, dus laten we met ‘Casablanca’
beginnen. De donkere pianist Sam in de kroeg van Bogart heeft uiteindelijk een
vrij kleine, maar desalniettemin belangrijke rol, zoals bijvoorbeeld blijkt uit
het feit dat Woody Allen zijn film ‘Play it again, Sam’ genoemd heeft – een duidelijke
verwijzing naar ‘Casablanca’ ondanks dat het nergens in precies die
bewoordingen in de film zelf zit. Er is allereerst het liedje ‘As Time Goes By’,
wat Bergman aanvraagt als ze voor het eerst in Rick’s is en wat vervolgens
herhaaldelijk terugkeert. Uit de hele context wordt direct duidelijk dat er een
vrij sterke lading achter het liedje zit, omdat het representatief blijkt te
zijn voor de liefde tussen Bogart en Bergman en het constant als een muzikaal
leitmotiv terugkeert. Een andere cruciale sequentie is het moment waarop
vrijheidsstrijder Paul Henreid de mensen in de kroeg met het Franse volkslied
de zingende Duitsers overstemt en daarmee een soort overwinning viert. Hoewel
beide momenten niets met elkaar te maken hebben, zijn ze wel met elkaar
verbonden omdat in beide gevallen er een hele duidelijke thematische en
emotionele lading achter de muziek schuilt en het dus veel meer is dan louter
achtergrondmuziek. Ik wil hier zeker niet claimen dat dit een invalide manier
is om een film te maken, enkel dat het scherp contrasteert met de visie van
Hawks die exact dit soort duidelijke boodschappen of thematiek altijd heeft
geschuwd en de grote gebaren van het gehele Marseillaise moment van Henreid
moet hem bijna door zijn stoel hebben zien zakken van pure ergernis. Thema’s
zijn voor Hawks hetzelfde als emoties: ze moeten er zijn, maar niet worden
uitgesproken. Het is exact daarom dat woorden worden vervangen door blikken en
objecten (Hawks is legendarisch voor de wijze waarop sigaretten een thematische
en narratieve functie hebben in zijn films) vaak een duidelijke symbolische
lading krijgen, zodat de thematiek wel aanwezig is voor de mensen die dat
belangrijk vinden, maar de grote massa er niet mee lastig gevallen wordt.
Ook ‘To Have And Have Not’ heeft uiteraard een pianist
in een bar, een rol waarvoor Hawks zijn buurman wist te regelen, die toevallig
de bekende componist Hoagy Carmichael was. Muziek heeft altijd een belangrijke
rol gespeeld in Hawks, maar op een hele eigenzinnige manier: het is er nooit
enkel als aankleding, maar heeft ook nooit de overduidelijke thematische
functies zoals in ‘Casablanca’ – het zit er ergens tussenin en groeit zoals
alles in Hawks organisch uit het materiaal. Hij is vermoedelijk een van de
weinige regisseurs die om die reden maar liefst twee bekende popzangers in een
film kan hebben (Dean Martin en Ricky Nelson in ‘Rio Bravo’), die uiteraard ook
liedjes zingen zonder dat het geforceerd voelt. Het zingen van liedjes in zijn
films fungeert namelijk als een soort sociaal cement, een indirecte uiting van
emoties die ervoor zorgt dat de samenhang van de groep benadrukt wordt. Alles
in de film ‘Only Angels Have Wings’ is archetypisch Hawks: Jean Arthur is
zojuist de mannengroep van Cary Grant binnengedrongen en haar vrouwelijke
aanwezigheid zorgt er onmiddellijk voor dat de interacties tussen de mannen
ontregeld worden. Dit blijft niet zonder gevolgen omdat een van de piloten
hierdoor zeer roekeloos wordt en hij uiteindelijk neerstort en om het leven
komt. Iedereen is zichtbaar aangedaan, maar al snel gaat het leven verder alsof
er niets gebeurd is en verorbert Grant probleemloos de biefstuk die expliciet
bedoeld was voor de om het leven gekomen piloot. Dit tot grote woede van Arthur
die Grant en zijn groep beticht van gevoelloosheid en desinteresse, wat in
werkelijkheid echter de stoïcijnse pragmatiek is van Hawks die het grote geheel
altijd belangrijker vindt dan de afzonderlijke delen. Vrijwel meteen na de dood
is er een klassieke muzikale Hawks sequentie waarbij het gemeenschappelijk
zingen van liederen ervoor zorgt dat mensen hun emoties kunnen verwerken, niet
door afzonderlijk treuren, maar door een soort pragmatische groepstherapie. Gedurende
de loop van het verhaal moet Arthur er achter zien te komen hoe de specifieke
ethos van de mannengroep werkt en hoe ze zich er aan moet aanpassen, terwijl
haar vrouwelijke aanwezigheid er en passant ook voor zorgt dat het personage
van Grant zijn verleden met Rita Hayworth achter zich laat en weer contact
vindt met zijn emoties. Deze emoties worden uiteraard op indirecte wijze
uitgesproken door middel van een object (in dit geval een munt met twee
dezelfde kanten), waarmee Grant zijn liefde betuigt voor Arthur en de
mannelijke en vrouwelijke visies op de wereld zo goed en kwaad als het kan
gesynchroniseerd zijn op het einde van de film.
Nu het zo opgeschreven is, komt het wellicht
geforceerd en schematisch over, maar in werkelijkheid moet je vrij veel moeite
doen om deze schema’s uit de rijke sociale wereld van de film te halen. De
thema’s worden niet van bovenaf op de film geprojecteerd als abstracte ideeën,
maar zijn het elementen die volledig organisch vanuit het materiaal zelf komen,
zodat alledaagse objecten als een biefstuk of een muntstuk en activiteiten als
het zingen van liederen en het rondvliegen van post enkel door een specifieke
samenloop van omstandigheden leiden tot een hele specifieke visie op de wereld.
Wat de films van Hawks dus zo rijk maakt
is dat het niet gebaseerd is op grote ideeën of abstracte concepten, maar juist
volledig op menselijke communicatie en handelingen en juist daaruit als vanzelf
ideeën volgen. Het is precies om die reden dat ‘To Have And Have Not’ een veel
warmere film is dan ‘Casablanca’. Die laatste is een nogal abstracte en koude film
die zichzelf maskeert als een romantische film, terwijl ‘To Have and Have Not’
zich niets anders voordoet dan het is. ‘Casablanca’ is van buiten warm dankzij
alle glamour, maar van binnen koud omdat het enkel gebaseerd is op idealen,
terwijl de Hawks film van buiten koud is dankzij het cynisme, maar van binnen
warm dankzij de nadruk op emoties en menselijke interactie. De liedjes die in
de bar gezongen worden door Hoagy en Bacall hebben verder geen directe
narratieve functie, maar zijn juist wel zo effectief in het oproepen van een
bepaalde sfeer en het neerzetten van een gemeenschap die Hawks vervolgens als
springplank kan gebruiken. In ‘Casablanca’ maakt het ontzettend veel uit welke
liedjes er specifiek gezongen worden, terwijl in ‘To Have And Have Not’ dat
redelijk irrelevant is en het enkel uitmaakt dat er gezongen wordt in een
gemeenschappelijke omgeving. Het ene is gebaseerd op thema’s en het andere op
menselijke interactie. Het is hierbij overigens interessant om te zien dat die
nadruk op menselijke interactie steeds groter werd naarmate Hawks ouder werd en
de focus steeds meer ging verschuiven van een volstrekt economische vertelstijl
naar films die in essentie bijna plotloos zijn, zoals ‘Hatari’ en ‘El Dorado’,
films die zo zwaar leunen op het complexe web van menselijke interactie dat ze
praktisch avant-garde worden.
In die interactie werd Hawks natuurlijk nogal geholpen
door zijn acteurs in ‘To Have And Have Not’, in tegenstelling tot Curtiz. Het
is allemaal volledig toeval, maar tegelijk ook zo typisch dat Bogart totaal
niet met Bergman overweg kon en al hun romantische scènes echt geacteerd
moesten worden op strikt professionele basis, terwijl Bogart en Bacall echt
verliefd werden op elkaar tijdens de opnames van hun film en de chemie tussen
beiden zo duidelijk aanwezig is. Niet dat Hawks dat kon regisseren, maar het is
ook niet iets wat hij ontmoedigd heeft, ondanks dat hij er op persoonlijk vlak
moeite mee had omdat hij zelf heel erg gecharmeerd was van Bacall. Maar net
zoals de personages in zijn films begreep Hawks dat het grote doel belangrijker
was dan zijn eigen Svengali emoties (omdat Hawks een hekel had een hoge, schrille
vrouwenstemmen, leerde hij de jonge actrice Betty Bacall een zwoele diepte stem
op te zetten zodat Lauren Bacall geboren was).
Met een goede vervanging voor Ingrid Bergman, was er
enkel nog het probleem van het einde, want het aspect waar Hawks het meeste
moeite mee had is het feit dat Bogart zijn eigen emoties minder belangrijk
vindt dan een soort abstract ideaal als vaderlandsliefde en hij moest dus een
manier vinden om dat te voorkomen en ervoor zorg te dragen dat Bogart die keuze
helemaal niet hoefde te maken; Hawks wants to have his cake and eat it too. De
oplossing is even eenvoudig als effectief: verdeel het Bergman personage over
twee personages, zodat Bogart op het einde zowel er met het meisje vandoor kan
gaan als dat hij zich inzet voor de goede zaak. Die goede zaak is dus nog
steeds aanwezig, maar is niet meer de focus zoals in ‘Casablanca’ maar slechts
bijzaak; waar het om gaat is de interactie tussen Bogart en Bacall, tussen
Bogart en Walter Brennan en tussen Bogart en de vrijheidsstrijder en diens
vrouw. Volledig verdwenen zijn de grote idealen en flashy gebaren van ‘Casablanca’
om vervangen te zijn door stoïcijnse en bescheiden, maar volstrekt menselijke
emoties die allemaal net onder de oppervlakte borrelen. De vraag is wellicht
hoe ‘To Have And Have Not’ ontvangen zou zijn als ‘Casablanca’ nooit gemaakt
was, want ondanks dat het een duidelijke rip-off is van de Curtiz film, is het
in ieder frame een Hawks film en heeft het alle ingrediënten van een Hawks
klassieker. Maar tegelijkertijd is dat ook een vreselijk ongepaste vraag, juist
omdat Hawks altijd zo sterk heeft voortgeborduurd op bestaande werken en
tradities en zijn grote kracht er juist in schuilt om daar zijn eigen visie op
te projecteren. Je vraagt je immers ook niet af hoe een flatgebouw er had
uitgezien zonder fundament.
Labels: Howard Hawks, Michael Curtiz