River Of No Return (Otto Preminger, 1954) ****1/2
Vrijwel niemand had er zin in: Mitchum en Monroe niet en het is een van de weinige Preminger films waarbij hij niet als producent fungeerde zodat hij veel minder controle had over de film dan gebruikelijk. Toch is het in alles een Preminger film, waardoor het een ultieme auteursfilm is, omdat de lakmoesproef natuurlijk altijd is dat een regisseur juist op andermans materiaal zijn eigen stempel kan drukken. De film zit vol met Preminger's typerende ambiguiteit, hoewel de film oorspronkelijk nog meer ambigu zou moeten zijn, tot grote ergernis van studiobaas Zanuck die de film zo ambigu vond dat hij eiste dat er meer seks en actie in zou komen en de relatie tussen Monroe en Mitchum verduidelijkt zou worden. Alle seksscenes tussen die twee zijn dan ook niet door Preminger gefilmd, maar door Jean Negulesco, wat op zich wel grappig is omdat precies die twee scenes tot de mooiste uit de film behoren. Toch blijft het in alles een Preminger film en zijn het vooral diens camerabewegingen en imposante CinemaScope composities (het was Preminger's eerste CinemaScope film) die de film domineren, waarbij de scene met de wegdrijvende koffer een van de meest geanalyseerde sequenties uit de gehele Preminger literatuur zou worden.
Een van de meest cruciale aspecten thematische aspecten van de Western is natuurlijk de strijd tussen tuin en wildernis, waarbij precies het feit dat Westerns altijd op het kruispunt van beschaving en chaos gesitueerd zijn voor mij waarschijnlijk het meest interessante aan het hele genre is. De daarmee gepaard gaande instabiliteit en paranoia maakt iedere vorm van levensinrichting en relaties allemaal zo relatief en problematisch, iets wat bijvoorbeeld in 'Johnny Guitar' tot volstrekt hysterische hoogten geduwd wordt via de Communistische heksenjacht. Welnu, dit is ook precies wat er aan de hand is in 'River of No Return', een film die een bewuste remake is van De Sica's 'The Bicycle Thieves' en waarbij enkel het na-oorlogse Rome naar het vroege Amerika is verhuisd. Tegenwoordig hebben we het idee dat onze wereld een stuk stabieler is, maar dat is natuurlijk grotendeels een illusie, zoals onlangs bewezen is dankzij een halve gare die met een geweer een filmpremiere binnenloopt en in de rondte begint te schieten - vervang dat door bloeddorstige indianen die een postkoets of huis aanvallen en je hebt 'Stagecoach', 'The Searchers' of 'River of No Return'. Waar Preminger hier zo goed in slaagt is een fascinerende combinatie van vrijheid en onzekerheid, waarbij Monroe's imposante uitvoering van 'One Silver Dollar' en Preminger's nachtfotografie een gevoel van melancholie aan de film geven die als een deken over de rest van de film ligt. Ik zou nog zo veel meer over deze film willen zeggen, maar daarvoor zou ik hem nog eens moeten zien, om alle finesses in de vingers te krijgen. Maar het blijkt maar weer eens dat juist de films die in eerste oogopslag leeg of ongecompliceerd lijken, uiteindelijk onuitputtelijk zijn.
Labels: Otto Preminger