Querelle (Rainer Werner Fassbinder, 1982) ****
Fassbinder’s laatste film is een van zijn meest bizarre en meest ontoegankelijke. Ik weet nog goed dat ik er de eerste keer niet heel veel mee kon, iets wat ditmaal gelukkig iets anders was, hoewel het vermoedelijk nooit mijn favoriete Fassbinder gaat worden. De film is gebaseerd op een boek van de beruchte homoseksuele schrijver Jean Genet en daarmee is direct al veel te verklaren. Ik ben nu niet bepaald bekend met het werk van Genet, naast deze film ken ik enkel zijn enige film ‘Un chant d’amour’, maar beide werken verkomen dermate veel overeenkomsten dat ik er vermoedelijk niet veel naast zit als ik ervan uitga dat ook ‘Querelle’ een typisch Genet werk is – zeker met het beetje biografische informatie van Genet in het achterhoofd. Net als ‘Un chant d’amour’ is ook ‘Querelle’ in vrijwel ieder opzicht niets anders dan een pure, zelfbewuste gay fantasy, compleet met clichématige matrozen en stomende lichamen. Over deze basis wordt vervolgens een soort quasi-mythologisch en halfpsychologisch verhaal gelegd, wat volgens mij niet al te serieus genomen dient te worden – anders vervalt het al snel in pretentie. Het gespeel met persoonlijkheidsverwisseling, fallische symboliek, erotiek en seks geeft de film een licht surrealistische ondertoon waarin niets is wat het lijkt.
Hiermee komen we direct bij een van de meest opvallende aspecten van ‘Querelle’ en dat is de indruk dat de gehele film een grote hommage is aan Josef von Sternberg. Als Fassbinder’s film ‘Lola’ uit 1981 een remake is van Sternberg’s ‘Der Blaue Engel’, dan is ‘Querelle’ een homoseksuele versie van ‘Morocco’. De toon van beide films is vrijwel identiek, beide presenteren een vreemd soort afstandelijke en ingetogen droomwereld, waarin personages vrijwel emotieloos door de film gaan en iedere vorm van psychologische onderbouwing of realisme verworpen wordt ten behoeve esthetiek en kunstmatigheid. De decors in ‘Querelle’ zouden iets zijn waar Sternberg van gesmuld zou hebben en die hij ook nooit gebruikt zou kunnen hebben, want Sternberg was door de gebruiken van Hollywood gedwongen om ten minste nog de suggestie van realisme te geven en de werkelijk compleet artificiële decors van ‘Querelle’ zijn in feite niets meer dan de culminatie waar Sternberg altijd naar streefde maar die hem simpelweg niet ter beschikking stond – men moet onwillekeurig denken aan de reden die Sternberg gaf voor het floppen van zijn laatste film, ‘Anatahan’, namelijk dat hij de echte zee gebruikt had, terwijl de rest van de film zich afspeelt in een duidelijk volledig in de studio gebouwd tropisch eiland. ‘Querelle’ neemt Sternberg’s beroemde adagium dat ‘de ideale film volledig synthetisch is’ simpelweg naar zijn volgende, logische stap. Nu we het toch over ‘Anatahan’ hebben kunnen we meteen begrijpen dat de functie van de voice-over in ‘Querelle’ behoorlijk veel overeenkomsten toont met de radicale voice-over in ‘Anatahan’, waarin aan het begin van de scènes vaak al verteld wordt wat er gaat gebeuren, zodat iedere vorm van dramatische spanning op voorhand onmogelijk gemaakt wordt – iets wat Sternberg natuurlijk ook al deed met de tussentitels van ‘The Scarlet Empress’. En het gehele personage van Jeanne Moreau is wel heel duidelijk gemodelleerd naar de Marlene Dietrich van Sternberg, voor de meeste mensen vermoedelijk de meest zichtbare link tussen ‘Querelle’ en Sternberg.
Labels: Josef von Sternberg, RW Fassbinder