zaterdag, maart 07, 2009

Querelle (Rainer Werner Fassbinder, 1982) ****

Fassbinder’s laatste film is een van zijn meest bizarre en meest ontoegankelijke. Ik weet nog goed dat ik er de eerste keer niet heel veel mee kon, iets wat ditmaal gelukkig iets anders was, hoewel het vermoedelijk nooit mijn favoriete Fassbinder gaat worden. De film is gebaseerd op een boek van de beruchte homoseksuele schrijver Jean Genet en daarmee is direct al veel te verklaren. Ik ben nu niet bepaald bekend met het werk van Genet, naast deze film ken ik enkel zijn enige film ‘Un chant d’amour’, maar beide werken verkomen dermate veel overeenkomsten dat ik er vermoedelijk niet veel naast zit als ik ervan uitga dat ook ‘Querelle’ een typisch Genet werk is – zeker met het beetje biografische informatie van Genet in het achterhoofd. Net als ‘Un chant d’amour’ is ook ‘Querelle’ in vrijwel ieder opzicht niets anders dan een pure, zelfbewuste gay fantasy, compleet met clichématige matrozen en stomende lichamen. Over deze basis wordt vervolgens een soort quasi-mythologisch en halfpsychologisch verhaal gelegd, wat volgens mij niet al te serieus genomen dient te worden – anders vervalt het al snel in pretentie. Het gespeel met persoonlijkheidsverwisseling, fallische symboliek, erotiek en seks geeft de film een licht surrealistische ondertoon waarin niets is wat het lijkt.

Hiermee komen we direct bij een van de meest opvallende aspecten van ‘Querelle’ en dat is de indruk dat de gehele film een grote hommage is aan Josef von Sternberg. Als Fassbinder’s film ‘Lola’ uit 1981 een remake is van Sternberg’s ‘Der Blaue Engel’, dan is ‘Querelle’ een homoseksuele versie van ‘Morocco’. De toon van beide films is vrijwel identiek, beide presenteren een vreemd soort afstandelijke en ingetogen droomwereld, waarin personages vrijwel emotieloos door de film gaan en iedere vorm van psychologische onderbouwing of realisme verworpen wordt ten behoeve esthetiek en kunstmatigheid. De decors in ‘Querelle’ zouden iets zijn waar Sternberg van gesmuld zou hebben en die hij ook nooit gebruikt zou kunnen hebben, want Sternberg was door de gebruiken van Hollywood gedwongen om ten minste nog de suggestie van realisme te geven en de werkelijk compleet artificiële decors van ‘Querelle’ zijn in feite niets meer dan de culminatie waar Sternberg altijd naar streefde maar die hem simpelweg niet ter beschikking stond – men moet onwillekeurig denken aan de reden die Sternberg gaf voor het floppen van zijn laatste film, ‘Anatahan’, namelijk dat hij de echte zee gebruikt had, terwijl de rest van de film zich afspeelt in een duidelijk volledig in de studio gebouwd tropisch eiland. ‘Querelle’ neemt Sternberg’s beroemde adagium dat ‘de ideale film volledig synthetisch is’ simpelweg naar zijn volgende, logische stap. Nu we het toch over ‘Anatahan’ hebben kunnen we meteen begrijpen dat de functie van de voice-over in ‘Querelle’ behoorlijk veel overeenkomsten toont met de radicale voice-over in ‘Anatahan’, waarin aan het begin van de scènes vaak al verteld wordt wat er gaat gebeuren, zodat iedere vorm van dramatische spanning op voorhand onmogelijk gemaakt wordt – iets wat Sternberg natuurlijk ook al deed met de tussentitels van ‘The Scarlet Empress’. En het gehele personage van Jeanne Moreau is wel heel duidelijk gemodelleerd naar de Marlene Dietrich van Sternberg, voor de meeste mensen vermoedelijk de meest zichtbare link tussen ‘Querelle’ en Sternberg.

Net als ‘Morocco’ is ‘Querelle’ ook een ontzettend statische film, die er heel duidelijk naar streeft om datzelfde gevoel van een vroege talkie te bereiken, waarin vrijwel iedereen ontzettend monotoon praat, zonder emotie of expressie. Tijdens de introductie van de bioscoopvoorstelling waar ik de film zag, waarschuwde de beste man ons voor het soms tenenkrommend slechte acteerwerk in ‘Querelle’, wat ik toen een vreemde opmerking vond en nu nog steeds. Ik heb namelijk geen tenenkrommend slecht acteerwerk gezien en volgens mij bevat de film dat ook helemaal niet. Ik ben dan ook van mening dat iedere serieuze filmliefhebber minstens een stuk of 50 extreem lowbudget exploitation films gezien moet hebben om die merkwaardige obsessie met ‘goed acteerwerk’ te verbrijzelen, het zit namelijk louter in de weg. Wat ik erg vaak merk is dat mensen die enkel gewend zijn aan mainstream films (bij gebrek aan een beter woord) is dat als ze ‘slecht acteerwerk’ zien in een film er allerlei toeters en bellen afgaan en ze niet meer in staat zijn om van de film te genieten, het slechte acteerwerk zit ze constant dwars. Ik wil zeker niet zeggen dat goed acteerwerk niet ontzettend veel kan bijdragen aan een film, maar dat is altijd een bonus, geen absolute noodzaak. Als je film op deze manier beschouwt, ben je bevrijd in je kijkhouding en kun je slecht acteerwerk in een film veel makkelijker accepteren, waardoor je niet verblind wordt door dat ene aspect. Dit werpt helemaal zijn vruchten af als het slechte acteerwerk overduidelijk een stilistische keuze is en geen onkunde, zoals in ‘Querelle’ het geval is, waarin Fassbinder niets meer doet dan Sternberg imiteren en waarin het expressieloze en houterige acteerwerk simpelweg een onderdeel is van de gehele textuur van de film (ik moet direct erkennen dat ook ik slachtoffer was van het niet kunnen inzien dat het houterige acteerwerk in ‘Morocco’ een stilistische keuze was toen ik die film voor het eerst zag).

‘Querelle’ is zoals eerder gezegd verre van een gemakkelijke of toegankelijke film. Naast de bovengenoemde punten is de film traag als stroop, waarmee Fassbinder ook al terughaakt op Sternberg, die nog altijd de reputatie heeft een extreem traag filmmaker te zijn. De grap is overigens dat ik iedere Sternberg film de eerste keer ook ontzettend traag en vaak zelfs saai vind, een gevoel dat echter als sneeuw voor de zon verdwijnt bij het herkijken van de films – ik vind vrijwel iedere Sternberg film inmiddels even vlug en wervelend als een gemiddelde Spielberg achtbaan, toch grappig hoezeer je relatie tot een film veranderen kan. Een van de weinige Sternberg films die ik nog altijd traag vind is ‘Morocco’, wat waarschijnlijk ook zijn meest trage film is en wat inherent is aan de dromerige sfeer. Dus wat dat betreft heeft Fassbinder zich uitstekend van zijn taak gekweten, als hij ‘Querelle’ tenminste bedoeld heeft als Sternberg hommage – misschien zie ik wel spoken. Maar ik wil in ieder geval iedereen aanraden om ‘Morocco’ en ‘Querelle’ vlak na elkaar te kijken en uitnodigen om daarmee de vele parallellen te zien – ik denk in ieder geval dat Fassbinder’s film hierdoor beter begrepen kan worden.

Labels: ,