Inleiding
In de briljante komedie ‘Withnail and I’ vraagt Uncle
Monty aan I of hij bereid is tot een homoseksuele ervaring met de vraag: ‘are
you a stone or a sponge’? Nu zit deze film vol met wijsheden, maar deze springt
er toch wel een beetje uit, aangezien hier met een simpele vraag de gehele
wereldbevolking getypeerd wordt. Want het is niet overdreven om te stellen dat
je alle mensen op aarde in twee groepen kunt indelen, stenen en sponzen. Een
steen is een persoon die zich afsluit van de wereld en nieuwe ervaringen of
invloeden zo veel mogelijk buiten de deur houdt. Stenen geven zich emotioneel
niet of nauwelijks bloot en alles wat dreigt zijn standpunt te beïnvloeden
(waardoor hij of zij als persoon verandert) ketst af op het emotionele pantser
waarmee de steen zich beschermt. Het voordeel hiervan is dat de steen niet
gemakkelijk gekwetst kan worden en deze grotendeels zelf bepaalt wat zijn
wereld binnenkomt en wat niet, wat hem een gevoel van controle en zekerheid
geeft. Het nadeel is dat er naast de negatieve invloeden van buitenaf die
buiten de deur gehouden worden, ook veel positieve invloeden geweerd worden,
waardoor de steen altijd vast zal blijven zitten in een kleine, beperkte
wereld. Ook in de relaties met andere mensen raakt de steen weliswaar minder
snel gekwetst, maar zal deze ook minder warmte en liefde uit menselijk contact
halen. Aan de andere kant van het spectrum staat de spons en de spons is een
figuur die juist alles om hem heen opzuigt en alle invloeden (zowel positief
als negatief) tot zich neemt, waardoor deze persoon constant aan verandering
onderhevig is. In tegenstelling tot de steen, bij wie emoties diep verscholen
liggen achter een emotioneel pantser, liggen de emoties bij de steen extreem
dicht bij de oppervlakte, zodat deze sneller geraakt is – zowel positief als
negatief. Het nadeel van een spons is dat deze sneller emotioneel geraakt kan
worden omdat zijn emoties open en bloot liggen. Het voordeel echter is dat de
spons, in tegenstelling tot de steen, het onderste uit de kan van het leven kan
halen en emoties tot in het diepst van zijn teen kan beleven. Omdat de spons zo
open staat voor invloeden van buitenaf, is deze ook in staat om een synthese te
worden van de rijkdom en variëteit van het leven, dit in tegenstelling tot de
steen die deze rijkdom en variëteit afstoot met zijn pantser. In het contact
met andere mensen is de spons meer dan de steen in staat om echt in contact te
treden met deze mensen waardoor er ook in relaties het volledige potentieel
benut wordt.
Het is een andere manier om hetzelfde te zeggen wat ik in
mijn analyse van Nine½ Weeks heb proberen duidelijk te maken, dus ik zou iedereen daarheen
willen verwijzen voor meer informatie. In dat stuk heb ik ook de relatie
proberen duidelijk te maken tussen deze levensvisie en het gebruik van LSD en de
daaruit voortvloeiende aspecten van openheid op het gebied van zintuiglijke
waarneming en nieuwe ervaringen. Een cruciaal aspect van de LSD ervaring wat ik
daarin niet behandeld heb is de rol die het ego speelt in het dagelijkse leven,
iets waar ik nu uitgebreid op in zal gaan. Omdat ik verder niet psychologisch
onderlegd ben, kan het zijn dat mijn terminologie ietwat aan de vreemde kant is
en zal het ongetwijfeld zo zijn dat ik sommige zaken wat simplistisch weergeef,
maar dat moet dan maar. Ik zal gedurende dit gehele stuk regelmatig de parallel
trekken met mijn eigen karakter en visie op het leven en dat is echt niet
alleen omdat ik mezelf zo graag hoor praten. Nu ben ik de eerste om toe te
geven dat er een zekere mate van emotioneel exhibitionisme in me schuilt, maar
dat lijkt me essentieel voor iedere vorm van creatie en goede filmkritiek valt
wel degelijk in die categorie. Laatst zei iemand tegen me dat een bepaalde
interpretatie van een film ‘persoonlijk’ was, waarmee hij vrij duidelijk die
interpretatie wilde ondergraven en suggereren dat een persoonlijke
interpretatie een probleem vormt. Maar hoe kan een interpretatie iets anders
zijn dan volstrekt persoonlijk? Dat wil niet zeggen dat goede filmkritiek
louter persoonlijk moet zijn, want analytische vaardigheden en een gevoel voor
bijvoorbeeld filmgeschiedenis hebben een zekere objectiviteit in zich. Maar
tegelijkertijd kan die objectiviteit enkel iets concreet betekenen als ze door
de volledige subjectiviteit van de filmcriticus gefilterd worden, anders blijven
het objectieve bevindingen zonder enige waarde. Het is daarom absoluut
essentieel dat de filmcriticus zichzelf emotioneel volledig blootgeeft, om op
die manier een concrete interpretatie van een film te kunnen geven die hopelijk
als springplank kan dienen voor de interpretatie van anderen.
Om even terug te keren naar de rol van het ego: om het
simpel te zeggen denken de meeste mensen dat ze hun ego zijn, terwijl het in
werkelijkheid slechts een deel van de persoonlijkheid is en de kern van iedere
persoon gevormd wordt door wat vaak omschreven wordt als het absolute. Het ego
wordt meestal getypeerd als een ‘trickster’, omdat het graag behaagd wil worden
en de mens wil doen geloven dat hij het enige is wat er toe doet en daarmee iedere
mens feitelijk voor de gek houdt omdat hij daarmee zijn absolute zelf niet kan
zien. Dat wil niet zeggen dat het ego een overbodig mechanisme is, het is zelfs
onmisbaar omdat het de grens vormt tussen het bewustzijn en het
onderbewustzijn. Stel, je hebt een groot probleem waar je op dat moment niet
mee om kunt gaan. Het ego maakt het mogelijk om dat probleem van je bewuste in
het onderbewuste te stoppen, omdat het ego dusdanig geprogrammeerd is dat het
alles wat het als een aanval op 'jou’ beschouwt probeert weg te nemen. Het
probleem lijkt hiermee weg te zijn, maar dat is natuurlijk enkel een illusie
omdat je het enkel verplaatst hebt van je bewuste naar je onderbewuste. Deze
methode kan een lange tijd goed gaan, maar uiteindelijk zal het probleem toch
verwerkt moeten worden, want alle onverwerkte problemen die zich ophopen in je
onderbewuste kunnen zich als neuroses gaan manifesteren totdat je uiteindelijk
zoveel problemen hebt weggestopt dat het je ineens teveel wordt – je raakt
overspannen of krijgt een burn-out. Vergelijk het met de wijze waarop je een
huis bijhoudt: je kunt alle rommel constant laten liggen en dat kan een periode
goed gaan. Het risico is echter dat je op een gegeven moment kunt gaan
struikelen over alle rommel die er ligt, ziek wordt van bacteriën of ineens jezelf geconfronteerd ziet met zoveel
rommel dat je niet meer weet waar je beginnen moet met opruimen en je
overweldigd wordt door een gevoel van wanhoop. Dat is dus het punt waarop je
naar een psycholoog en psychiater gaat, die feitelijk niets anders doet dan
proberen te achterhalen wat de problemen zijn die je hebt weggestopt in je
onderbewuste om ze weer bewust te maken zodat je er aan kunt werken en weer een
schoon huis krijgt. Dat is echter een nogal kostbare route want het liggen op zo’n
bank schijnt veel geld te kosten en je kunt sowieso alle problemen voorkomen
door je huis altijd opgeruimd te houden en problemen niet weg te laten stoppen,
maar direct proberen op te lossen.
Het is dus een kwestie van hoe je met het ego om gaat. ‘The
ego is a great servant, but a lousy master’, zoals het in verlichte kringen wel
eens genoemd is. Of met andere woorden: ben je een slaaf van je eigen ego of
draai je het geheel om en maak je jouw ego de slaaf van je absolute? Om dit te
kunnen bereiken is het dus noodzakelijk om jezelf bewust te worden van je eigen
ego en dat is waar bijvoorbeeld LSD zo’n goed hulpmiddel bij kan zijn. De
voordelen lijken me evident: als je een bewuste relatie hebt met je ego in
plaats van een onbewuste, ben je in staat om het bewuste gedeelte van je ziel
zo groot mogelijk te maken ten koste van je onderbewuste, zodat je niet alleen
meer bewustzijn hebt in het dagelijkse leven (en dus meer ervaart) maar er ook
minder ruimte over is in het onderbewuste waar problemen verstopt kunnen worden.
Daarnaast ben je letterlijk zelf in controle over je ego in plaats van dat jij
gecontroleerd wordt door jouw ego zonder dat je dit bovendien in de gaten hebt.
Stel bijvoorbeeld dat ik kritiek uit op jou in een discussie, dan is de eerste
en enige reactie van het ego om zichzelf volledig af te sluiten voor deze
kritiek omdat het dit ziet als een aanval op jou. Maar hiermee wordt dus niet
alleen negatieve kritiek buiten de deur gehouden, maar ook positieve, want
wellicht is de kritiek die ik op jou uit wellicht niet leuk om te horen, maar
uiteindelijk wel goed voor je. Mensen die zich volledig laten leiden door hun
ego, zijn echter niet in staat om dit te kunnen beoordelen, omdat het ego
letterlijk alles buiten de deur houdt. Jezelf laten leiden door je ego is dus
iets heel anders dan ‘egoïstisch’ zijn, hoewel het uiteraard wel verbonden is.
Maar in werkelijkheid wordt praktisch iedereen geleid door zijn ego, terwijl
slechts een fractie van deze groep ook echt als ‘egoïstisch’ bestempeld kan
worden.
Wat doet LSD nu precies? Feitelijk niets meer en minder
dan het tijdelijk laten oplossen van het ego, zodat mensen voor het eerst sinds
hun vroege kinderjaren weer egoloos door het leven gaan. Hier vloeit alle het
andere wat ik beschreven heb in relatie tot LSD uit voort, omdat de
zintuiglijke waarneming nu niet meer wordt gehinderd door het ego en de deuren
van de perceptie volledig opgezet worden en mensen nu ook emotioneel open zijn,
zonder het schild van het ego. Tijdens een LSD trip is iemand dus zo ongeveer als
een schildpad zonder schild, met alle positieve en negatieve gevolgen van dien.
Het is precies om deze reden dat er zo gehamerd wordt op set en setting tijdens
de LSD trip: als de persoon in een negatieve omgeving is (setting), mist hij of
zij zijn natuurlijke egoschild en is hij of zij niet in staat om de negatieve
invloeden af te weten. Daarnaast is de mentale toestand (set) op het moment van
nemen zo belangrijk, omdat alle emotionele problemen die er mogelijk weggestopt
zijn in het onderbewuste nu als een champagnekurk vrij kunnen komen zonder dat
de persoon zijn natuurlijke afweer kent, iets wat mogelijk een zeer angstige
ervaring kan opleveren en omschreven wordt als een ‘slechte trip’. Maar het is
belangrijk om te beseffen dat zelfs een negatieve trip uiteindelijk enkel
leerzaam is, omdat het emoties of gevoelens zijn die uiteindelijk toch op een
zeker moment opgelost hadden moeten worden. Dus in plaats van een wandelende
emotionele tijdbom waarbij alle problemen worden op ongezonde wijze worden opgekropt
tot het moment dat de bom barst is een goede LSD gebruiker (psychonaut) in
staat om een meer eerlijke en transparante relatie met zichzelf en zijn ego te
hebben, waarmee hij feitelijk dus zijn eigen psychiater wordt. En als de
psychonaut enigszins weet waar hij mee bezig is, is hij ook in staat om deze
transparantie naar zijn dagelijkse leven door te trekken, zodat hij zelf in
staat is om te bepalen wat zijn emotionele leven binnen komt, in plaats dat het
voor hem bepaald wordt door zijn ego. De psychonaut is dus de ultieme spons.
Het klinkt wellicht allemaal wat zweverig, dus laten we
het even concretiseren met een van de bekendste LSD films van de afgelopen
jaren, ‘The Matrix’. In het begin van die film krijgt Neo van Morpheus de keuze
tussen een rode of blauwe pil, waarbij de ene hem terugbrengt naar zijn oude
leven en hij zich niets kan herinneren en de andere pil hem op het pad van
zelfverlichting zet. Dit is dus niets meer en minder de keuze tussen neem je
LSD of niet? Wil je de slaaf blijven van je eigen ego of wil je in staat zijn
om langs je ego heen te kijken en voor de eerste keer in je leven echt jezelf
te zien? Het moge nu duidelijk zijn dat het hele concept van de Matrix zelf
rechtstreeks verwijst naar het ego, omdat mensen die in de Matrix leven zich
niet bewust zijn dat ze door die Matrix gestuurd worden en feitelijk in een
illusie leven – de illusie van hun eigen ego. Als je eenmaal buiten de Matrix
gestapt bent, zie je heel duidelijk dat je altijd in een illusie geleefd hebt
en kun je een bewuste relatie met jezelf en de plaats in de wereld aangaan, een
die gebaseerd is op echte zelfkennis in plaats van onwetende zelfdeceptie. De
film gaat er natuurlijk over dat de rebellen proberen om de rest van de wereld
duidelijk te maken dat hun hele leven gebaseerd is op zelfdeceptie, iets wat
uiteraard niet bepaald zonder slag of stoot gaat, aangezien mensen altijd
zullen vechten voor datgene wat ze kennen – zo krijgt Neo te horen van
Morpheus. Een van de meest perverse aspecten van de film is dat de kijkers van
de film zichzelf sterk zullen identificeren met Neo en de rebellen omdat deze
door de film als de helden worden gepresenteerd en zullen neerkijken op die
zielige onwetende mensen binnen de Matrix, daarbij niet beseffende dat 99% van
alle kijkers zelf tot die sneue mensen binnen de Matrix behoren. Dit lijkt me
een iets radicaler aspect van de film dan de vernieuwingen in special effects
waar ‘The Matrix’ altijd zo om geprezen wordt. Het is overigens zeker niet zo
dat het leven gemakkelijker wordt als je eenmaal buiten de Matrix gestapt bent
en het wordt zelfs enkel moeilijker omdat het nu eenmaal veel gemakkelijker is
om onbewust in een illusie te blijven leven – dat gaat vanzelf. En voor
sommigen is de aantrekkingskracht van de illusie zo groot dat ze er bewust voor
kiezen om terug te keren naar de illusie, zoals bijvoorbeeld Cypher doet omdat de
meeste mensen van nature lui zijn en liever zichzelf voor de gek laten houden. Daarnaast
zullen de mensen binnen de Matrix niet alleen vechten om hun eigen illusie te
behouden, ze zullen ook wanhopig proberen om de mensen die hun illusie proberen
te doorbreken te vernietigen en weer binnen de Matrix te slepen. Entree Hugo
Weaving met de veelzeggende en nietszeggende naam Agent Smith, die symbool
staat voor de maatschappelijke indoctrinatie van de samenleving als geheel die
alles wat buiten de maatschappelijke norm valt probeert te vernietigen. De
maatschappij accepteert het niet als iemand buiten de pas loopt omdat dit
mensen angst aanjaagt en omdat de hegemonie van deze maatschappij bedreigt
lijkt te worden door de dissidenten. Alles wat boven het maaiveld uitsteekt,
wordt door de normatieve tendens van de maatschappij zonder pardoes afgehakt,
iets wat ik omschreef als ‘maatschappelijke indoctrinatie’ in mijn essay over
‘Nine ½ Weeks’.
Om dit concept duidelijk te maken zullen we dicht bij
huis blijven en de wijze waarop onze maatschappij met drugs om gaat onder de
loep nemen, om de vrij eenvoudige reden dat hiermee duidelijk gemaakt kan
worden dat deze samenleving volledig gebaseerd is op angst en zelfdeceptie. Ik
heb in de afgelopen vijf jaar behoorlijk wat discussies proberen te voeren met
mensen over drugs, maar kwam iedere keer tot de pijnlijke discussie dat mensen
feitelijk totaal niet weten wat drugs nu precies zijn en er een volstrekt
onbewuste relatie mee hebben. Zo is er op een grote website voor homo’s een
mogelijkheid om op een profiel bij persoonlijke kenmerken antwoord te geven op
drie categorieën: roken, alcohol en drugs. Het zal bij weinig mensen
vermoedelijk leiden tot een opgetrokken wenkbrauw omdat deze indeling helaas
door de hele samenleving algemeen geaccepteerd is. Als ik mensen dan probeer
duidelijk te maken dat dit onderscheid onnozel is, omdat tabak en alcohol net
zo goed drugs zijn als ‘drugs’ (de onduidelijkheid en algemeenheid van die term
signaleert al dat het gebaseerd is op bedrog) en dat bovendien producten als
suiker en koffie ook tot de categorie drugs horen, dan is de reactie die mensen
dan standaard geven ‘ja, maar dat is anders’. En als ik dan vraag wat er anders
aan is, krijg ik vaag gemompel en moeten ze me een antwoord schuldig blijven.
Of zoals ik herhaaldelijk heb meegemaakt dat mensen zonder ook maar een
lachspier te verrekken trots zeggen dat ze ‘tegen zijn op drugs’ en dat met een
sigaret in de ene en een biertje in de andere hand! Dat dit zo ongeveer
hetzelfde is als zeehondjes doodknuppelen en onderwijl roepen ‘maar ik ben lid
van Greenpeace!’ dringt tot die mensen nooit door.
Mensen bedoelen met het ‘anders zijn’ van tabak en
alcohol vermoedelijk dat dit legaal en sociaal geaccepteerd is en daarom beter
dan illegale en niet-sociaal geaccepteerde andere drugs. Of om het anders te
zeggen: iets wat door de maatschappij geaccepteerd is als norm is per definitie
beter dan iets wat die goedkeuring niet heeft ontvangen. Voor veel mensen zal
dit wellicht plausibel klinken, totdat je jezelf gaat afvragen wat de redenen
zijn dat tabak en alcohol wel door de maatschappij zijn geaccepteerd en iets
als LSD niet. Je zou met het oog op de gezondheidszorg dan verwachten dat dit
komt doordat het ene beter voor je is dan het andere, maar daar beginnen de
problemen zich natuurlijk al op te hopen. Ieder wetenschappelijk onderzoek
wijst namelijk uit dat alcohol en tabak na heroïne en cocaïne de meest
verslavende en problematische drugs ter wereld zijn, terwijl LSD altijd
volledig onderaan diezelfde lijst bungelt. Roken is daarnaast niet alleen
slecht voor de persoon die het doet, het is ook de enige drug ter wereld
waarmee je rechtstreeks schade berokkent aan de mensen om je heen. Dus als
iemand naast me een sigaret opsteekt, kan die figuur net zo goed me recht in
het gelaat spugen en zeggen ‘jouw gezondheid interesseert me geen bal, het gaat
alleen om mijn plezier’. Maar als je dit zegt tegen mensen, wordt je aangekeken
alsof ze water zien branden, ondanks het gebaseerd is op feiten die niet
ontkend kunnen worden.
Waar het dus op neer komt is dat het grootste gedeelte
van alle mensen op deze wereld geen flauw benul heeft hoe de vork nu precies in
de steel steekt als het gaat om drugs, wat op zijn zachtst gezegd opmerkelijk
is omdat het overgrote gedeelte van de bevolking drugs neemt. Je stuurt mensen
toch ook niet de snelweg op zonder rijbewijs? Zo is het bijvoorbeeld mogelijk
om vrijwel alle drugs in twee categorieën in te delen: narcotische
(geestvernauwende) of psychedelische (geestverruimende) substanties. Zoals de
wereld nu in elkaar steekt worden alle drugs op een hoop gegooid zonder enig
onderscheid daarin, maar dat is zo ongeveer hetzelfde als zeggen dat alle
vetten slecht voor je zijn en geen onderscheid maken tussen verzadigde of
onverzadigde vetten. Maar wat betekent het nu, dit onderscheid? Stel je hebt
liefdesverdriet en de pijn is zo erg dat het praktisch ondraaglijk is. Je kunt
dan stevig alcohol gaan drinken om de pijn te verzachten, iets wat warempel nog
werkt ook: de narcotische werking van alcohol zorgt ervoor dat je weinig anders
meer meekrijgt dan de alcohol roes zodat je problemen tijdelijk weggedrukt
kunnen worden. Tot de volgende morgen natuurlijk, want dan komen de problemen
weer net zo hard terug, nu in gezelschap van een flinke kater zodat de verleiding
groot is om weer hetzelfde patroon te volgen, ad infinitum. Het is natuurlijk
geen oplossing, want er zal een punt moeten komen waarop je de consequenties wel
degelijk onder ogen ziet en de problemen moet zien te verwerken, maar het kan
prima werken als tijdelijke oplossing – lang leve het ego! Als je in precies
dezelfde situatie echter LSD neemt, dan zijn de gevolgen radicaal anders: je
bent juist niet in staat om jezelf te verschuilen achter je ego en als je dus
LSD neemt terwijl je liefdesverdriet hebt, komen alle problemen genadeloos op
je af zonder dat je aan zelfdeceptie kunt doen. De geestvernauwende drug
alcohol stelt je in staat om van jezelf weg te rennen en jezelf te verliezen in
een narcotische roes, terwijl het geestverruimende LSD je enkel met jezelf
confronteert in een volledig transparante situatie. Alcohol en LSD zijn dus
niet enkel verschillend in werking, ze zijn zelfs volledig tegenover gesteld
aan elkaar omdat ze allebei een compleet andere richting uit gaan, uitwaarts en
inwaarts. En toch wordt dit verschil niet erkend door mensen en verkiest deze
maatschappij ervoor om de feiten volledig te ontkennen.
Daarnaast kan alcohol zeer verslavend werken en is het
schadelijk voor allerlei organen, om nog maar te zwijgen van de problemen voor
de werking van de hersenen, allemaal aspecten die allang wetenschappelijk
bewezen zijn. Van LSD daarentegen is er na al die jaren nog altijd geen enkel
wetenschappelijk bewijs voor de mogelijke schadelijke gevolgen: het is sowieso
niet verslavend, er kan nooit een overdosis van genomen worden en binnen een
uur of twee is de stof volledig uit je lichaam verdwenen, zodat er geen enkele
schadelijke reststoffen achter blijven. Het is dus niet alleen niet schadelijk
voor lichaam en geest, het kan bovendien allerlei zeer positieve uitwerkingen
hebben, zoals ik inmiddels tot in detail beschreven heb – dit in schril
contrast met alcohol waarvan de meest positieve eigenschap is dat je tijdelijk
even niet bewust bent van de wereld waarin je leeft. Dit zijn de feiten: aan de
ene kant heb je een drug die bewezen schadelijk en verslavend is, zonder enig
echt positief effect, terwijl je aan de andere kant iets hebt wat niet alleen
niet schadelijk is, maar waar mogelijk de meest positieve effecten aan vast
zitten en ook al zijn mensen nog niet overtuigd van die positieve effecten, het
heeft duidelijk veel meer potentie dan alcohol (om nog maar te zwijgen van de
enorme mogelijkheden die het voor de psychologie zou opleveren). Iedere vorm
van logica zou dan zeggen dat LSD legaal is en alcohol niet, maar het is
natuurlijk precies andersom. En de simpele reden waarom alcohol en tabak wel
legaal zijn, zijn absoluut niet omdat het allemaal zo gezond is, maar omdat het
gewoon het meeste geld oplevert voor de overheid. De keuze is dus niet gemaakt
met het oog op het welzijn van de maatschappij, maar puur vanuit hebzucht en
financiële overwegingen. En toch blijven mensen denken dat alcohol en tabak
minder problematisch zijn omdat ze legaal zijn en andere drugs niet en lijkt
niemand te beseffen dat als ze LSD van jongs af aan met de paplepel ingegoten
hadden gekregen in plaats van alcohol en tabak, ze LSD volstrekt normaal hadden
gevonden en juist alcohol en tabak met argusogen hadden bekeken. Het is dus
niets meer en minder dan massale zelfdeceptie en maatschappelijke
indoctrinatie, waarbij zelfs de meest intelligente mensen zelden in staat zijn
om zich los te maken van die maatschappelijke hersenspoeling om het te
vervangen door zelfbewustzijn. De illusie van de Matrix is te sterk. En ik wil
benadrukken dat ik echt niet een Peter R. De Vries-achtige anti-roker of
anti-drinker ben. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik roken niet vreselijk
smerig vind, maar ik laat mensen in principe vrij om te doen wat ze willen.
Waar ik problemen mee heb is dat mensen alcohol en tabak normaal vinden en
andere drugs abnormaal, niet vanwege een inherente kwaliteit van alcohol of
tabak, maar omdat ze niet beter weten. Door een zo sterke afkeer te ontwikkelen
van ‘drugs’ zijn mensen in staat om zich er voor af te sluiten: als ze moeten
toegeven dat alcohol en tabak net zo goed een drug zijn als LSD of GHB, worden
hun zelfopgelegde grenzen verbrijzeld en moeten ze de complexiteit van de
wereld erkennen en dat is voor de meeste mensen onmogelijk. Door
drugsgebruikers te definiëren als een soort onduidelijk ‘zij’, in tegenstelling
tot ‘ik’, kunnen mensen het voor zichzelf goedpraten dat ze wel drugs gebruiken
zonder in hun ogen ‘drugs’ te gebruiken – ze verschuilen zich letterlijk achter
hun ego middels zelfdeceptie. Het is een keuze gebaseerd op angst en
onwetendheid en daarbij veroordelen ze datgene wat ze niet (willen) begrijpen. Zoals beschreven in de Hallucinogen
song ‘LSD’:
I believe with the advent of acid we discovered new way to think and it had to
do with piecing together new thoughts of mind. Why is
it that people think it's
so evil? What is it about it that there is scares
people so deeply? Because they
are afraid that there is more to reality than they
have ever confronted. That
there are doors that they're afraid to go in and they
don't want us to go in
there either because if we go in, there we might learn
something that they
don't know. And that makes us a little out of their
control.
Om helemaal eerlijk te zijn, wil ik nu echt niet claimen
dat LSD zonder problemen is, want we hebben het uiteindelijk wel over de meest
krachtige drug ter wereld. Het zou goed kunnen zijn dat de massa nooit in staat
zal zijn om met LSD om te gaan, iets waar de jaren ’60 wel op lijken te wijzen.
En het zou misschien zelfs zo kunnen zijn dat de meeste mensen nooit in staat
zijn om zichzelf los te maken van de Matrix omdat ze daarvoor simpelweg de
mentale capaciteit missen. Ik ben absoluut geen CDA stemmer, maar ik vrees dat
die partij toch echt gelijk heeft als ze zeggen dat de verhuftering van de
wereld rechtstreeks verbonden is aan het afbrokkelen van georganiseerde religie
zodat we tot de treurige conclusie moeten komen dat de massa altijd religie (of
een vervanging) nodig heeft om te kunnen functioneren – de massa zal nooit in
staat zijn om buiten de Matrix echt voor zichzelf te denken en heeft een
duidelijke leidraad nodig die hen precies vertelt hoe ze hun leven moeten
organiseren. Het is een treurige, maar vermoedelijk ook realistische conclusie.
Dat wil echter niet zeggen dat alles wat ik zojuist gezegd heb hiermee direct
het raam uit kan, want dat is de baby met het badwater weggooien. Ik ben er
namelijk heilig van overtuigd dat er wel degelijk sprake is van een soort
piramidewerking, waarbij datgene wat bovenaan plaatsvindt, uiteindelijk langzaamaan
naar onder doorsijpelt – wat Carl Jung omschreven heeft als het collectieve
onderbewustzijn. De onderkant van de piramide kan zichzelf dan wel nooit
veranderen, als we de bovenkant kunnen veranderen, vindt er uiteindelijk ook
onderin een verandering plaats. Een
betere wereld begint immers bij jezelf.
John Cassavetes en ‘A Woman under the Influence’
De Veronica gids vatte de film ‘A Woman under the Influence’ ooit samen als een
vrouw onder de invloed van drugs. Ik zou willen dat ik dit zelf verzonnen zou
hebben, maar kan helaas mezelf hiervoor niet op de borst kloppen –
stompzinnigheid is vaak creatiever dan inzicht. Het is ook typisch voor de
oppervlakkige manier waarop veel mensen met deze wereld omgaan, want er is
weinig gemakkelijker dan naar de titel kijken, de film verder nooit zien en
vervolgens enkel op basis van een titel een verhaaltje in een TV gids
schrijven. Iedereen die de film gezien heeft zal begrijpen dat Mabel niet een
vrouw onder invloed van drugs is, maar toch komt deze interpretatie dichter bij
datgene wat Cassavetes wilde bereiken dan de manier waarop vele critici de film
interpreteerden, zoals Mabel als feministisch prototype of meer van dat soort
nonsens. Want ik wil hier het idee opperen dat Mabel’s situatie vrijwel
identiek is aan de situatie onder invloed van LSD zoals ik eerder beschreven
heb. Niet dat dit de intentie van Cassavetes was, want toen ik deze
interpretatie voorlegde aan Cassavetes kenner Ray Carney kon hij zich zeer goed
vinden in de interpretatie, ook al kon hij met zekerheid zeggen dat Cassavetes
nooit geïnteresseerd is geweest in de hele hippie cultuur van de jaren ’60 en
de gehele beweging zelfs met het nodige wantrouwen gadegeslagen heeft. Alcohol
is altijd zijn drug of choice geweest en dan niet eens altijd met mate of
maten, maar in enorme hoeveelheden. Toch is de relatie tussen LSD en Mabel zo
sterk dat ik de vergelijking verder door wil trekken, omdat het echt tot de
kern van de film komt.
Of om het in een andere terminologie te zeggen: Mabel is
het ultieme voorbeeld van een spons, een volstrekt egoloze vrouw die zo sterk
reageert op alles om zich heen en alles zo sterk absorbeert dat ze constant
‘onder de invloed is’. Niet onder invloed van alcohol of andere drugs, maar van
mensen – constant, altijd en overal. Ze is dus exact zoals een schildpad zonder
schild, zoals ik mensen op invloed van LSD omschreef, die dankzij het wegvallen
van hun ego gevoelig zijn voor alle invloeden om hen heen. Het grote verschil
(en probleem) van Mabel is echter dat er bij haar geen einde aan komt en ze
feitelijk constant in een lange LSD trip leeft, zonder dat de effecten minder
worden. Iedereen die ooit LSD gebruikt heeft moet zich kunnen voorstellen hoe problematisch
dat is, want hoe mooi de ervaring ook is, het meest geruststellende is nog dat
het altijd maar een tijdelijke gemoedstoestand is en juist de wetenschap dat
alles ooit weer zal terugkeren naar een normale situatie met ego is zo
geruststellend. LSD is waanzinnig, maar het idee dat je constant, altijd en
overal zo gevoelig bent voor alle invloeden om je heen is een kleine
nachtmerrie, omdat je juist dankzij het wegvallen van het ego begrijpt waarom
het ego zo’n cruciale functie heeft en het een onmisbaar mechanisme is, als je maar
weet hoe je het moet gebruiken. ‘A Woman under the Influence’ is een
dramatisering van alle positieve en negatieve gevolgen die een permanente
egoloosheid met zich meebrengt.
De vroege sequentie in het café maakt direct duidelijk
hoe Mabel in elkaar steekt. Na de schijnbaar zoveelste keer dat haar man Nick
zijn afspraak niet nakomt, gaat ze naar een kroeg waar ze een man, Garson Cross
aanspreekt. Ze maakt direct contact met hem, zoals Mabel altijd met iedereen
direct contact zal maken door hem speels in zijn nek te knijpen. Er vindt ook
direct het soort wederzijdse contact plaats waar Mabel constant naar op zoek
is: als zij met haar handen een soort tromroffel op de bar maakt, imiteert
Cross haar bewegingen wat een van de weinige keren in de film is dat iemand op
Mabel reageert in plaats van andersom. Ze zingt een Cole Porter song, wat exact
de vorm van persoonlijke expressie is die Mabel (en Cassavetes) prefereert.
Maar zoals ook uit de rest van de film zal blijken, is verbale expressie of
communicatie een stuk lastiger, omdat Cross vrij duidelijk haar motieven
compleet verkeerd inschat. Cassavetes laat de exacte situatie zoals altijd
bewust ambigu: het enige dat we echt weten over Mabel op dat moment is dat ze
in de put zit nadat haar droomavond in duigen gevallen is en ze duidelijk
behoefte heeft aan contact, maar het is niet duidelijk of dat seksueel of
emotioneel contact is. Er wordt wel degelijk een aanwijzing gegeven als Mabel
zegt ‘Nick stood me up tonight’, waaruit in principe opgemaakt kan worden dat
Mabel op zijn minst een relatie heeft, iets waar Cross duidelijk nooit over
nagedacht heeft als hij later volstrekt verbaasd reageert als Mabel hem aanziet
voor Nick. Cross kiest er bewust of onbewust voor om Mabel’s opmerking te
negeren en haar leggen van contact te
interpreteren als seksueel contact, want hij weet niet hoe snel hij moet
suggereren dat ze samen een rustige plaats opzoeken en dat zal echt niet om te
praten zijn. Zoals later zal blijken is dit echter absoluut niet waar Mabel in
geïnteresseerd is, omdat nergens duidelijk wordt dat seks zelfs maar een deel
van haar leven is en uit de verdere karakterisering kunnen we opmaken dat ze
feitelijk enkel op zoek is naar emotioneel contact. Wat dus direct in een van
de eerste scènes duidelijk wordt is het idee dat communicatie zo moeilijk is
tussen mensen, iets wat steeds zal terugkeren in de rest van de film en het
hart van de film vormt.
De volgende cruciale sequentie is een van de mooiste
momenten die Cassavetes ooit op film heeft vastgelegd en dat is de ontbijtscene
als Mabel spaghetti serveert aan Nick en zijn collega’s. Het is exact het soort
scene waar Cassavetes altijd hevig voor bekritiseerd is omdat het overmatig
lang, zinloos, rommelig en meanderend zou zij – er gebeurt niets. Maar er
gebeurt in deze scene juist ontzettend veel, omdat het vol zit met
menselijkheid en meer zegt over menselijke relaties dan de meeste films ooit in
staat zijn om te doen. Het is daarbij ook een vreselijk eloquente dramatisering van de levensvisie die achter iedere
Cassavetes film schuil gaat. In de scene komt Nick na een nacht lang doorwerken
onverwachts thuis om iedereen van ontbijt te voorzien, iets waar Mabel met haar
voorliefde voor menselijk contact direct voor in is. We zien mensen eten,
praten, eten knoeien en nog meer praten, met Mabel die duidelijk zit te
genieten aan het hoofd van de tafel. Op een gegeven moment begint een van de
Italiaanse medewerkers van Nick voorzichtig een aria van een opera te neuriën
en dan komt er een ultiem Cassavetes moment: het wordt opgepakt door een zwarte
man die luidkeels een aria begint te zingen. Mabel springt zichtbaar opgewonden
van haar stoel en begint de donkere man te knuffelen. Geïnspireerd door deze
spontane uitbarsting van persoonlijke expressie probeert Mabel een andere man,
Billy te verleiden tot een soortgelijke uiting, maar de man voelt zich
duidelijk niet op zijn gemak en weigert op Mabel’s verleidingen in te gaan.
Mabel geeft echter niet op en blijft proberen om iets van persoonlijke
expressie uit Billy te krijgen, totdat Nick haar als een hond uitkaffert en
commandeert dat ze Billy met rust moet laten en moet gaan zitten.
Op het eerste gezicht gebeurt er wellicht weinig
interessants, maar schijn bedriegt. De spontane muzikale uitbarsting van de
neger is exact het soort persoonlijke expressie waar Cassavetes in zijn gehele
oeuvre naar gestreefd heeft. Het is het laatste wat je zou verwachten, een
donkere rioolwerker die ineens opera begint te zingen, maar dat is juist wat Cassavetes
zo aantrekt. Als deze persoon zichzelf niet spontaan geuit had, had wellicht
niemand ooit iets van dat facet van zijn persoonlijkheid afgeweten en dat is
waarom echte communicatie voor Cassavetes zo belangrijk is; het overstijgt
grenzen en zorgt ervoor dat mensen echt in contact met elkaar treden in plaats
van de sociaal geaccepteerde vormen van communicatie waarbij mensen over
koetjes en kalfjes praten zonder ooit echt iets te zeggen. Voor de muzikale
eruptie was dat ook precies het beeld van de scene: iedereen praat met elkaar
zonder echt in contact met elkaar te treden. Het oeverloze geouwehoer van Nick
over ‘babies’ en ‘baby carriages’ is dan wellicht de maatschappelijk
geaccepteerde vorm van communicatie, maar het zorgt er ook voor dat iedereen
altijd een eiland op zichzelf blijft, zonder enige echte communicatie.
Cassavetes’s oeuvre is een frontale aanval op dat idee, omdat het jezelf
terugtrekken in je eigen privéwereld in Cassavetes altijd leidt tot problemen,
zoals bijvoorbeeld in ‘Faces’ of ‘The Killing of a Chinese Bookie’ duidelijk
wordt.
Dit is dus ook het probleem waar Nick aan leidt, omdat
het al snel duidelijk wordt dat hij in ieder opzicht het tegenovergestelde is
van Mabel: Mabel is een spons en Nick een steen. Waar Mabel constant probeert
mensen te verleiden tot interactie, daar is Nick enkel bezig om mensen constant
te commanderen en is hij structureel niet in staat om met zijn eigen gevoelens
in contact te komen, dus laat staan met de gevoelens van anderen. Het verschil
tussen Nick en Mabel is direct af te lezen uit de wijze waarop ze allebei met
hun kinderen om gaan: Mabel treedt echt in contact met ze, stelt ze vragen en
probeert ze echt in de interactie te betrekken door zeer responsief te zijn.
Nick daarentegen is zo geobsedeerd met ‘having a good time’ dat hij geen
seconde echt in staat is om ook maar van iets te genieten. Hij heeft halverwege
de film ineens een sublieme vlaag van zelfinzicht als hij plots roept “comes to
mind I don’t know my kids” waardoor hij besluit ‘gezellig’ naar het strand te
gaan. Maar eenmaal daar aangekomen doet hij weer niets anders dan commanderen
en sleurt hij zijn kinderen letterlijk over het strand zonder ook maar een
seconde naar ze te luisteren en de enige vorm van communicatie met zijn
kinderen is het voeren van bier. De zonloze strandscene maakt perfect duidelijk
hoe leeg en onprettig het leven zonder echte communicatie is in de ogen van
Cassavetes: no pain wellicht, maar ook no gain.
Dat wil echter niet zeggen dat Cassavetes blind is voor
de problemen die ‘echte’ menselijke communicatie met zich meebrengt, omdat hij
zich (net als ik, maar hierover later meer) terdege beseft dat lang niet
iedereen altijd zit te wachten op deze vorm van communicatie, iets wat perfect
geïllustreerd wordt door het incident met Billy. Aan de ene kant is het zo dat
als je mensen niet aanspoort tot persoonlijke expressie of communicatie je
allerlei facetten van diens persoonlijkheid nooit zult leren kennen omdat deze
persoon het meestal niet uit zichzelf blootgeeft. Maar aan de andere kant is
het ook zo dat hoe harder je probeert om iemand te verleiden, hoe meer die
personen zich soms gaan ingraven en hoe meer ze zich juist terugtrekken in
zichzelf, waardoor je dus het tegenovergestelde bereikt van wat je wilde. Maar
dat is een risico dat nu eenmaal gelopen moet worden in de ogen van Cassavetes,
want het is juist absoluut essentieel dat Mabel blijft proberen om Billy te
verleiden, ondanks dat ze duidelijke signalen krijgt dat hij hier niet op zit
te wachten. Maar opgeven is exact om toe te geven aan datgene wat Mabel
probeert te doorbreken, het feit dat mensen zich liever laten leiden door
maatschappelijke conventies dan echte menselijke communicatie. Juist omdat
Billy zich ingraaft, gaat Mabel nog harder haar best doen, omdat Mabel (en
Cassavetes) weigert toe te geven aan het idee dat het leven gemakkelijk of
eenvoudig is. En dat is de crux van het verhaal: de meeste mensen die zich
emotioneel niet blootgeven doen dat omdat ze het leven anders te complex en
onoverzichtelijk wordt en afsluiten is de ideale wijze om dat te voorkomen.
Maar niemand heeft ooit gezegd dat het leven gemakkelijk is, integendeel.
Menselijke communicatie is bijna altijd moeilijk, problematisch, rommelig,
onduidelijk en onoverzichtelijk en dat dien je juist te omarmen omdat de
levendigheid van het leven hier juist in schuilt.
En deze levendige rommeligheid vindt ook rechtstreeks
zijn neerslag in de esthetische vorm en structuur van de films van Cassavetes.
In heb deze vrijheid in mijn analyse van Faces
reeds duidelijk proberen te maken, maar het is iets wat constant in ieder
aspect van het oeuvre van Cassavetes terugkeert. Dat is overigens iets geheel anders
dan zeggen dat zijn films amateuristisch of willekeurig zijn, zoals zijn vele
critici zo vaak heb willen claimen. Want hoewel zijn films altijd de indruk van
rommeligheid geven, is dat geen onkunde maar een esthetische keuze. Als je
bijvoorbeeld enkel naar de narratieve structuur van ‘A Woman under the
Influence’ kijkt, dan zie je een perfecte klassieke structuur: eerst leren we
Nick en Mabel afzonderlijk kennen, waarmee hun karakters worden geschetst en de
situatie van hun huwelijk; vervolgens komen ze voor het eerst samen in de
ontbijtsequentie en zien we de dynamiek van hun relatie goed in beeld en wordt
duidelijk dat het dramatische conflict gevormd wordt door hun totaal
verschillende karakters. Tevens wordt al subtiel gewezen op de rol die de maatschappij
in dit conflict speelt en in de rest van de film worden al deze gegeven verder
uitgewerkt waarbij iedere scene zeer duidelijk nieuwe informatie toevoegt aan
het verhaal. De scènes op zichzelf kunnen dankzij hun extreme lengt en
hectische montage het gevoel van rommeligheid geven, maar deze zijn in een
klassiek raamwerk geordend, zodat je hooguit kunt spreken van georganiseerde
chaos, iets wat me een vrij toepasselijke omschrijving lijkt voor ieder aspect
van de films van Cassavetes.
Zo is het bijvoorbeeld een vrij algemene misvatting om te
denken dat de films van Cassavetes grotendeels geïmproviseerd zijn door de
acteurs, maar daar is maar weinig van waar. Hoewel acteurs een grotere vrijheid
hebben in zijn films ten opzichte van de meeste andere, zijn zelfs de films van
Cassavetes voor het overgrote deel vooraf geschreven en vastgelegd. Van een
film als ‘Faces’ bijvoorbeeld is het scenario gepubliceerd en daaruit blijkt
dat de film die uiteindelijk op het doek verscheen, voor het grootste deel ook
exact zo op papier stond; een kleine wijziging in de tekst hier en daar, maar
dat is bij praktisch iedere film het geval. Dit is overigens weer niet bij
iedere Cassavetes film het geval, want bijvoorbeeld zijn zwanenzang ‘Love
Streams’ is vrijwel volledig tijdens het filmen herschreven en veranderd, zodat
de uiteindelijke film in bijna niets meer leek op het oorspronkelijke
toneelstuk of het scenario. Maar de wijzingen hierin zijn wel vrijwel volledig
van de hand van de regisseur en niet van de acteurs. Zelfs een Cassavetes film
is dus vrijwel volledig vanaf een compleet scenario geschoten en het gevoel van
improvisatie dat zijn films wel altijd in zich dragen, is dus enkel schijnbare
improvisatie. Deels verwerkte Cassavetes dit spontane, geïmproviseerde gevoel
al in zijn dialoog en deels is het afkomstig van zijn werkwijze met acteurs.
In een traditionele film is het gebruikelijk dat een
acteur vooraf het complete scenario krijgt en zijn benodigde tekst van buiten
leert, zodat deze beslagen ten ijs kan komen. Voor er daadwerkelijk gefilmd
wordt, wordt er vrij langdurig geoefend door de acteurs, om op die manier
bekend te raken met de tekst, met de omgeving van de set en te wennen aan de
interactie met de andere acteurs. Acteurs krijgen op die manier de kans om zich
de rol eigen te maken en zich op hun gemak te voelen, voordat het echte werk,
het kostbare proces van daadwerkelijk filmen begint, want het kost uiteraard
vreselijk veel geld om iets op film vast te leggen dankzij de kosten van film,
technici etc. Hier is direct een punt waarop Cassavetes verschilt van praktisch
iedere filmmaker, omdat hij juist het oefenen zonder camera volledig achterwege
liet. Zijn acteurs moesten direct, zonder oefening, voor de camera verschijnen
en daar ter plekke hun scene spelen, met alle druk van toekijkende technici en
een lopende camera van dien. Dit is uiteraard een ontzettend kostbare methode,
omdat veel takes niet bruikbaar zullen zijn (Cassavetes hield er sowieso van om
extreem veel takes op te nemen zodat hij later in de montagekamer de keuze had
uit zoveel mogelijk opties, om daarmee de juiste emotionele toon voor iedere
scene te kunnen vinden – dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een economisch
regisseur als John Ford die het liefst zo weinig mogelijk verschillende takes
had en vaak zelfs in de camera monteerde). Ondanks deze dure manier van filmen,
weigerde Cassavetes echter systematisch om een andere methode te gebruiken,
juist omdat hij altijd zocht naar een dergelijke druk die zo op de acteurs kwam
te staan. Als mensen namelijk van tevoren kunnen oefenen en zich de scene
‘eigen’ kunnen maken, kunnen ze vervolgens leunen op routine en techniek,
waardoor er in de ogen van Cassavetes een minder authentieke acteerprestatie
ontstond. Hij wilde altijd voorkomen dat mensen zich op deze manier konden
verschuilen achter een muur van techniek en wilde juist dat acteurs een scene
speelden vanuit hun oprechte gevoel en emoties en niet op techniek. Of met
andere woorden, hij was altijd bezig om ervoor te zorgen dat mensen geen stenen
konden worden, maar sponzen werden om op die manier echt tot interactie met
andere acteurs te kunnen komen, in plaats van een mechanisch oplepelen van
tekst.
Cassavetes werkte in vrijwel al zijn films met vrienden
en bekenden, om verschillende redenen. Allereerst omdat hij dan niet bij iedere
film hetzelfde proces van kennismaking met en gewenning aan zijn onorthodoxe
werkwijze hoefde te doorlopen en bepaalde acteurs weer moesten wennen aan zijn
aanpak. Daarnaast wist hij dat hij met vrienden die de film maakten omdat ze
echt in de film geloofden verder kon gaan dan met professionals die enkel voor
het geld aan het acteren waren, omdat je van professionals minder kunt eisen
als het gaat om extreme werktijden of werkdruk. Cassavetes deinsde namelijk niet
terug voor vrij extreme methodes als hij van mening was dat een acteur niet gaf
wat hij kon of dat de juiste snaar niet geraakt werd. Tijdens het maken van
‘Love Streams’ bijvoorbeeld, moest Cassavetes werken met een jong kind, Jacob
Shaw. Deze knul was geen professioneel acteur, maar de zoon van een van de
crewleden van de film en ‘Love Streams’ zou verder ook zijn enige
acteerprestatie zijn. Het kind speelt in de film de zoon van het personage dat
door Cassavetes zelf gespeeld wordt en in een scene moet het vreselijk boos
worden op zijn vader en hem aanvallen. Cassavetes was echter niet tevreden met
de acteerprestatie van de knul in deze scene en besloot uiteindelijk om het
kind daadwerkelijk te gaan treiteren en het echt over de emmer te jagen. In de
uiteindelijke scene zoals die in de film terug te zien is, is het kind niet
eens echt aan het acteren, maar zijn zijn emoties de echte emoties die het op
dat moment voelde. Als de vader van het kind op dat moment niet aanwezig
geweest was op de set en ook een goede bekende geweest zou zijn van Cassavetes,
had zelfs Cassavetes vermoedelijk niet gedurfd om zijn extreme methode te
gebruiken.
Net als Mabel in de film, was Cassavetes constant bezig
om acteurs te prikkelen de juiste emotionele snaar te raken en een performance
neer te zetten en als hij het gevoel kreeg dat zijn acteurs niet alles gaven,
deinsde hij er niet voor terug om over te gaan tot extremere methodes. Een
langdurige medewerker van Cassavetes omschreef het prachtig toen hij zei dat
iedere acteur uiteindelijk exact de prestatie gaf die Cassavetes voor ogen had,
maar hij zijn acteurs wel altijd het gevoel gaf dat ze echt daadwerkelijk zelf
inbreng hadden. Door zijn acteurs constant te bewerken, te prikkelen, te sturen
en te coachen, gaf hij zijn acteurs het idee dat ze echt zelf inbreng hadden,
maar wist hij iedere acteur wel dusdanig te sturen dat deze uiteindelijk de
performance gaf die Cassavetes wilde. Dat lang niet iedere acteur gewend was
aan deze eigenzinnige methodes en ook niet bereid was om zich hier aan over te
geven, ondervond Cassavetes aan den lijve tijdens de opnames van ‘A Child is
Waiting’, zijn laatste echte Hollywoodfilm. Een van de twee sterren van die
film, Judy Garland, wist werkelijk niet wat ze met Cassavetes aanmoest, omdat
wat hij van haar verlangde zo vreselijk afweek van wat ze al bijna 30 jaar aan
het doen was. Het was zelfs zo erg dat de toch al instabiele Garland praktisch
niet meer met Cassavetes wilde werken en steun zocht bij haar tegenspeler, Burt
Lancaster. Deze steunde Garland en het gevolg was dat er de vreemde situatie
ontstond dat de twee hoofdrolspelers een pact gevormd hadden tegen hun
regisseur – een verre van constructieve situatie.
Niet alleen werkte Cassavetes het liefst met acteurs die
hij goed kende, ook zijn crew bestond vrijwel altijd uit mensen met wie hij
door de jaren heen een hechte band opgebouwd had en die in staat waren om zich
aan te passen aan de onconventionele werkwijze van Cassavetes. Aanvankelijk had
Cassavetes een student van het American Film Institute, Caleb Deschanel
aangesteld als director of photography, omdat hij een deal gesloten had met het
AFI waarbij hij studenten stage liet lopen door ze aan zijn film mee te laten
werken. Deschanel (die later verantwoordelijk zou zijn voor de fotografie van
bigbudgetfilms als ‘The Passion of the Christ’ en’ National Treasure’) had
verder geen enkele ervaring op zijn studie na en zou dus juist open hebben
moeten staan voor nieuwe ideeën of een alternatieve werkwijze, maar niets bleek
minder waar, want zelfs Deschanel bleek al te veel gevormd door noties als hoe
een film gemaakt dient te worden. Constant lag hij met Cassavetes overhoop als
deze hem weer eens vroeg om iets te doen wat ongebruikelijk was en na een paar
weken filmen, zag Cassavetes geen andere optie dan Deschanel te ontslaan. Het
gevolg was dat Cassavetes zonder cameraman zat midden tijdens de opnames en hij
ook geen geld had om een nieuw iemand te huren, dus wat hij vervolgens deed was
om een lager iemand uit het camera departement te promoveren tot
hoofdcameraman, Michael Ferris. Ferris wist letterlijk niet eens hoe hij een
camera met film moest laden, maar werd volledig in het diepe gegooid,
omdat Cassavetes heilig geloofde dat als
iemand iets wil leren hij dat ook kan, zelfs als dat betekent dat je het ter
plekke moet doen. Niet alleen vertelt deze anekdote ons veel over het
doorzettingsvermogen van Cassavetes, het zegt ook alles over zijn ideeën
omtrent openheid en geslotenheid. Hij had dus liever iemand die in de meest
letterlijke zin een onbeschreven blad was en daarom open stond om te leren
(volgens onconventionele methodes), dan een professioneel iemand die een
onwrikbare visie had over hoe bepaalde dingen wel of niet dienden te gebeuren.
Openheid boven alles.
Om hiermee naar de film zelf terug te keren, in de
ontbijtsequentie is duidelijk dat de openheid van Mabel rechtstreeks
conflicteert met de geslotenheid van Nick en wordt het duidelijk dat de kern
van de film gevormd wordt tussen het eeuwige gevecht tussen stenen en sponzen. Ik
zou me kunnen voorstellen dat mensen het extreme karakter van Mabel als oorzaak
van het conflict willen zien, maar dat is pertinent onjuist. Gena Rowlands
heeft zich altijd zeer fanatiek tegen deze interpretatie verzet, omdat Mabel in
haar ogen wellicht excentriek is, maar absoluut niet krankzinnig. En hoewel het
me duidelijk lijkt dat de sympathie van Cassavetes uiteindelijk volledig bij
Mabel ligt (niet alleen omdat Mabel het duidelijke alter ego is van de
regisseur zelf en dat deze aanname volledig gesteund wordt door de rest van
zijn oeuvre, ook de titel maakt duidelijk dat de vrouw de centrale figuur is),
lijkt het me ook verkeerd om te claimen dat Nick hiermee de ‘vijand’ is. Nick
is duidelijk nogal ‘clueless’ (waarom is daar in het Nederlands geen goede
vertaling voor?) en mist nogal veel in het leven doordat hij zich zo afsluit,
maar is tegelijkertijd ook duidelijk een sympathiek karakter en zijn oprechte
liefde voor Mabel staat als een paal boven water. Uiteindelijk is er in de
beste traditie van het melodrama uiteindelijk helemaal geen vijand of geen
duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad en vormt het conflict uiteindelijk
een onoplosbare situatie, wat het genre altijd zo schrijnend maakt. Als we
echter per se een schuldige willen aanwijzen voor het conflict, dan komt de
maatschappij als geheel nog het meest in de buurt. Er zijn al hier en daar
subtiele hints in die richting geweest, maar de sequentie met Mr. Jensen legt
dit nog meer bloot.
Het is wederom een cruciale sequentie en in puur
dramatisch opzicht wellicht de meest belangrijke omdat het rechtstreeks
overgaat in de beroemde zenuwinzinking sequentie. Het begint op straat als
Mabel op haar kinderen aan het wachten is en ze wat zenuwachtig op straat aan
het lopen is in afwachting van de schoolbus. Ze vraagt twee keer aan
voorbijgangers om de tijd, maar beide figuren weigeren te antwoorden en lopen
gehaast verder. Het is een van die vele momenten in de film die op het eerste
gezicht onbelangrijk lijken, maar Cassavetes dwingt de kijker wel degelijk in
een problematische positie. Want mensen identificeren zich op dat punt
vermoedelijk wel met Mabel, maar de vraag is natuurlijk of het overgrote
gedeelte van het publiek in diezelfde situatie niet exact hetzelfde zou
reageren? Wat doe jij als je een excentriek figuur op straat ziet lopen die
wild om zich heen loopt te schreeuwen? Het is een speldenprikje waarbij
Cassavetes de kijker vraagt om excentriek gedrag niet rechtstreeks te
veroordelen, maar proberen te begrijpen. Of om het anders te zeggen: om open te
staan voor iets wat afwijkt van de norm, in plaats van dit direct af te keuren
en jezelf er voor af te sluiten.
Een manier waarop deze thematiek terugkeert is bijvoorbeeld in
Frank Perry’s fascinerende ‘Man on a Swing’ (1974), gebaseerd op een
waargebeurde moordzaak waarbij een politie detective (Cliff Robertson) geholpen
wordt door een helderziende om een zaak op te lossen. Zoals in vrijwel al zijn
films is Perry ook hier sterk geïnteresseerd in excentriek of extreem gedrag en
suggereert hij ook hier dat het vreemde gedrag van de helderziende wellicht
minstens zo normaal of zelfs normaler is dan dat van de maatschappij. Het is
niet zo dat Perry ons ergens concrete antwoorden geeft, hij slaat enkel
consequent de vaste grond onder de kijker vandaan om hiermee de kijker uit zijn
‘veilige’ morele omgeving te trekken (zijn beruchte ‘Mommie Dearest’ krijgt een
compleet andere betekenis als we het in Perry’s oeuvre plaatsen en proberen te
begrijpen vanuit zijn standpunt). Het wordt nergens duidelijk in ‘Man on a
Swing’ wie er ‘gelijk’ heeft en dat is nu precies de essentie: de helderziende
komt op zijn minst zweverig over al is het enkel vanwege zijn helderziende
gaven, welke regelmatig in twijfel getrokken worden zonder ze ooit definitief
te verwerpen. Daarnaast komt hij soms obsessief en verdacht over als hij
bijvoorbeeld de vrouw van Robertson bezoekt en haar dwingt om zijn zakdoekje
aan te nemen, waarmee hij praktisch voldoet aan het cliché beeld van de
verdachte helderziende die van het padje af is. Tegelijkertijd echter wijst de
film heel duidelijk op de mogelijkheid dat de helderziende misschien nog de
meest verstandige van het stel is, omdat ook de ‘geaccepteerde’ maatschappij in
twijfel wordt getrokken, in de vreselijk onvriendelijke ondervraging door de
psychiaters bijvoorbeeld. Op het einde komt duidelijk de suggestie naar boven
dat Robertson meer dan een beetje schuld heeft aan alles, precies omdat hij
zichzelf volledig afsluit voor de mogelijkheid dat de helderziende wellicht op
het goede spoor was. Als hij eens misschien niet zoveel zou drinken en had
geprobeerd om het ongeloofwaardige een eerlijke kans te geven, had de moord van
het tweede meisje mogelijk voorkomen kunnen worden. Ik lees vrijwel overal dat
de emotieloze en slaperige performance van Cliff Robertson een van de grootste
problemen van de film zou vormen, terwijl het juist de kern van de hele film
is, omdat zijn blanco acteerwerk zo sterk diens afsluiten voor de wereld
communiceert. Perry speelt beide kampen prachtig tegen elkaar uit en laat het
volledig aan de kijker om te beslissen waar nu de ‘waarheid’ ligt en geeft
nergens antwoorden, maar brengt wel heel duidelijk de suggestie naar voren dat
alles anders had kunnen lopen als Robertson een spons had geweest in plaats van
een steen.
Dit idee wordt voortgezet in de momenten met Mr. Jensen,
die eveneens direct afwijzend reageert op Mabel’s ‘vreemde’ gedrag. Uiteraard
laat ze zich hierdoor niet uit het veld slaan, maar blijft ze proberen om de
vreselijk stijve Mr. Jensen wat losser te maken en te verleiden tot een dans of
toch in ieder geval iets van emotie. Het acteerwerk in iedere Cassavetes film
wordt praktisch standaard geprezen omdat het zo goed is, maar daarmee wordt
vaak over het hoofd gezien dat een Cassavetes film helemaal niet zo uniform
goed geacteerd is als mensen soms lijken te willen claimen. In werkelijkheid is
er in zijn films altijd een enorme diversiteit aan verschillende acteerstijlen
te vinden, omdat er ook altijd een diversiteit een verschillende acteurs terug
te vinden is die allemaal hun eigen persoonlijke inbreng aan zijn films geven.
Het acteerwerk van Mario Gallo is op geen enkele manier als ‘goed’ te lezen,
maar toch past het vreselijk goed in zijn rol omdat het personage zo ontzettend
stijf en teruggetrokken is en Cassavetes kiest altijd datgene wat het beste bij
een rol past. Zijn personage Mr. Jensen staat feitelijk symbool voor alles in
onze maatschappij wat veroordelend en bekrompen is, iets wat direct zijn
terugslag vindt in het acteerwerk. Al direct vanaf het moment dat hij aan de
deur staat, heeft hij besloten dat Mabel gestoord is en voelt hij zich daardoor
zichtbaar ongemakkelijk bij de hele situatie en gaat hij zich enkel nog
ongemakkelijker voelen als Mabel maar blijft proberen om hem uit zijn schulp te
krijgen. De situatie escaleert volledig als Nick en zijn moeder thuiskomen en
er een soort blinde paniek ontstaat omdat de kinderen een verkleedpartijtje
hadden en een van de kinderen naakt in het huis rondloopt. Mr. Jensen reageert
al zijn onvrede af op Nick, die zijn onvrede over Mabel weer afreageert op Mr.
Jensen, waardoor alles uit de hand loopt en ze met elkaar op de vuist gaan. Natuurlijk
krijgt Mabel de schuld van dit alles, maar de grote vraag is natuurlijk of dit
überhaupt terecht is? Want wat is er nu precies gebeurd wat zo erg is? Ja, er
loopt een naakt kind rond, maar dat is allemaal perfect te verklaren en het is
niet zo dat er kinderporno in het huis opgenomen wordt of zo. Dus waar het
feitelijk op neer komt is dat Nick exact dezelfde fout maakt als Mr. Jensen en
dat is dat hij Mabel veroordeelt omdat ze afwijkt van de norm. Mabel zelf geeft
een briljante analyse van de hele situatie als ze zegt: “you just made a jerk
of yourself and now you’re ambarrassed, but so what? I do it all the time”.
Wat nu dus duidelijk gemaakt wordt is dat het probleem
noch bij Mabel, noch bij Nick ligt, maar feitelijk bij de wijze waarop de
maatschappij zijn norm op alles en iedereen probeert te drukken. Wat Mabel tot
nu toe in de film gedaan heeft is wellicht vreemd, maar nergens echt
onacceptabel en ze krijgt haar zenuwinzinking expliciet omdat mensen haar in
een norm proberen te persen waar ze helemaal niet in past. Ze is zelf constant
bezig om iedereen uit hun Matrix te halen, maar er wordt andersom constant
geprobeerd om Mabel weer terug te halen naar de Matrix, waarbij Nick, zijn
moeder, Mr. Jensen en Dr. Zepp feitelijk fungeren als Agent Smith. Hoe sterk
deze normatieve tendensen van de maatschappij zijn, blijkt uit het moment als
Mabel weer teruggekeerd is uit de inrichting. Ze probeert wanhopig om zichzelf
te gedragen op de wijze waarop de maatschappij wil dat ze het doet, maar faalt
op miserabele wijze omdat het volledig indruist tegen alles waar ze in gelooft.
De maatschappij accepteert Mabel niet zoals ze is, maar enkel zoals ze in de
ogen van de maatschappij moet zijn en iedere afwijking van de norm moet
afgestraft worden. De scene waarop het gehele gezin rondom tafel zit, komt
vrijwel rechtstreeks overeen met degene die ik in mijn analyse van Meet me in St. Louis heb beschreven, omdat ook hier de maatschappij gebaseerd
is op ontkenning, angst en conformiteit. Nick verbiedt iedereen herhaaldelijk
om ergens over te praten (“just conversation, normal talk, the weather, how are
you”), terwijl Nick’s moeder en anderen verschillende malen zeggen dat er niet
gesproken mag worden over het verleden. Dat Mabel niet kan functioneren in een
dergelijke atmosfeer van onderdrukking blijkt uit het fantastische moment dat
ze roept dat Tina zo’n dikke kont heeft. Tina zelf vindt het niet zo’n
probleem, maar de rest creëert een probleem waar er geen probleem is, puur en
alleen omdat Mabel zich niet conformeert aan de sociale consensus. Die zegt namelijk
dat het onbeleefd is om tegen iemand te zeggen dat hij of zij een dikke kont
heeft, ook al is het voor iedereen duidelijk dat dit zo is. Of om het anders te
zeggen: sociale etiquette wordt door mensen gebruikt als het zoveelste
afweermechanisme waarmee mensen zichzelf kunnen afsluiten van de wereld en al
zijn complexiteit. Mensen hebben liever ‘normale’ conversatie (the weather) dan
‘echte’ conversatie omdat ze dat laatste allemaal maar vervelend vinden. Maar
wat dit moment in ‘A Woman under the Influence’ zo sterk duidelijk maakt is dat
dergelijke geaccepteerde omgangsnormen verstikkend werken en iedere vorm van
echte menselijke interactie onmogelijk maken. Ik heb een vrij sterke afkeer van
kostuumdrama’s om precies deze reden: ik kan maar moeilijk begrijpen dat er
zoveel films zijn die dergelijke maatschappijen, die tot in de kleinste details
geregeerd worden door omgangsnormen, met zoveel respect en zonder enige vorm
van kritiek kunnen representeren omdat het de puurste nachtmerrie denkbaar is
voor me. De enige kostuumdrama’s die ik kan verdragen zijn degene die deze
aspecten genadeloos blootleggen, zoals bijvoorbeeld Otto Preminger’s ‘Forever
Amber’ (1947), waarin een typisch subtiel, maar hilarisch moment plaatsvindt
als de koning George Sanders te laat binnengelopen komt tijdens een toneelstuk
dat al gaande is, de toneelspelers hun zwaardgevecht tijdelijk staken om de
koning te groeten om vervolgens vrolijk verder te gaan met het toneelstuk.
Zelden is de absurditeit van sociale etiquette beter verbeeld. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat Preminger in de rest van de film systematisch duidelijk
maakt hoeveel seksuele lust, perversie en hebzucht er schuilt gaat onder die
overmatig geciviliseerde maatschappij, omdat hij vermoedelijk niets dan walging
voelde voor de sociale korsetten waar iedereen destijds in gehesen werd.
De situatie is inmiddels gelukkig wel enigszins
verbeterd, maar veel minder dan me lief is. Ik wil dit essay daarom ook afsluiten
door schaamteloos over mezelf te gaan praten, allereerst om de belofte van de
persoonlijke betrokkenheid van de criticus in te lossen, maar ook omdat ik aan
de hand van alles wat ik reeds gezegd heb enkele misconcepties uit de wereld
hoop te helpen. Mensen die me kennen zullen inmiddels weten dat ik,
eufemistisch gezegd, niet bepaald voor een discussie terug deins en het moge
inmiddels hopelijk duidelijk te zijn dat ik dat doe uit dezelfde beweegredenen
als Mabel: om echt contact tussen mensen te bewerkstelligen. Nu zal ik de
eerste zijn om toe te geven dat mijn methode sterk afwijkt van die van Mabel,
want in plaats van voorzichtig coachen, kies ik meestal voor de confronterende,
directe aanpak met de nodige dosis humor en vaak meer subtiliteit dan mensen
lijken te beseffen – mijn methode komt dus meer overeen met Ken Russell dan met
die van Cassavetes, om het in filmische termen te houden. Omdat ik constant
merk dat mensen zo sterk vastzitten aan hun ego en weigeren los te laten,
probeer ik om ze los te maken van dat ego en dat gaat niet zonder slag of
stoot. Er wordt me wel eens gevraagd of ik niet beter een subtiele,
diplomatieke aanpak kan hanteren, maar sowieso past dat minder goed bij mijn
karakter en daarnaast ben ik er van overtuigd dat mijn confronterende aanpak
meer kans van slagen heeft, ook al besef ik dat het regelmatig het
tegenovergestelde ‘Billy-effect’ heeft. Maar als je een betonnen bunker binnen
wilt breken kun je wel met een tandenborstel gaan staan veilen, dynamiet heeft
iets meer kans van slagen. De discussies voltrekken zich vrijwel zonder enige
uitzondering volgens hetzelfde patroon: iemand doet een uitspraak, ik ga daar
vervolgens met duidelijke argumenten stevig tegenin, die persoon probeert terug
te argumenteren maar komt al snel tot de conclusie dat zijn standpunt vanaf het
eerste moment op drijfzand gebaseerd was en is niet in staat mijn argumenten te
weerleggen. Dan ontstaat er een soort paniek, omdat het ego zichzelf
aangevallen voelt en op dat punt gaan mensen zich beroepen op mijn
onvriendelijke stijl en gaan ze alles dusdanig verdraaien puur en alleen zodat
ze maar niet hoeven toe te geven dat de uitspraak die ze eerst deden gewoon
niet klopt.
Ik krijg dus constant het verwijt naar me toe geslingerd
dat ik ‘persoonlijk’ word, maar mensen zijn zo verblind dat ze niet inzien dat
zij juist degenen zijn die persoonlijk tegen mij worden. Ik val mensen namelijk
aan op hun standpunt en niet op hun persoonlijkheid, maar doordat ze zo sterk
geregeerd worden door hun ego kunnen ze dat verschil niet zien: het ego ziet
alles als een aanval op henzelf en dus sluiten mensen zichzelf af voor wat ik
zeg. En voordat mensen gaan claimen dat er geen verschil is tussen een persoon
en het standpunt dat een persoon naar voren brengt: ik ben ooit lid geweest van
een mailinglist waar internationale critici met elkaar in discussie gingen en
daar stond het zelfs in de reglementen dat je wel mocht zeggen: “wat jij daar
zegt is debiel”, maar niet “jij bent debiel”, omdat het ene inhoudelijk
gemotiveerd is en het andere een ad hominem aanval. Is het mijn schuld dat
mensen niet in staat zijn om dit onderscheid te maken? Omdat ze zich vervolgens
volstrekt overbodig in het nauw gedreven voelen, gaan mensen standaard klagen
over mijn confronterende stijl (ironisch, omdat de meeste mensen als het om
film gaat enkel in staat zijn om naar de inhoud/verhaal te kijken en niet naar
de stijl, terwijl het bij menselijke communicatie altijd andersom is), niet
omdat ze hiermee een argument aanvoeren, maar enkel omdat het de aandacht
afleidt van hun egoprobleem. Het punt is namelijk dat ik nog nooit ook maar
enig argument heb gehoord waarom mijn manier van communiceren niet mag of kan,
behalve dan dat het buiten de norm valt. Of om het anders te zeggen: mensen
verschuilen zich altijd achter sociale conventies niet omdat er enige echte
kwaliteit in die conventies zit, maar omdat het ze in staat stelt om zich
hiermee af te sluiten voor mijn argumenten. Waar ik enkel geïnteresseerd ben in
inhoudelijke discussie en oprecht contact met mensen, daar willen de meeste
mensen zich daarvoor afsluiten. Ik probeer constant altijd mensen uit hun
Matrix te trekken, maar wordt net als Mabel altijd in een maatschappelijk
korset geperst waar ik de mensen juist uit wil bevrijden. En mensen lijken vaak
oprecht te denken dat ik mezelf niet helemaal bewust ben van de dingen die ik
zeg of de manier waarop ik het zeg, terwijl ik me altijd 100% bewust ben van
alles wat ik doe. Niet omdat ze hier argumenten voor hebben, maar omdat ze niet
in staat zijn om te gaan met iets wat van de norm afwijkt en ze automatisch er
van uit gaan blijkbaar dat als ik iets doe wat buiten de norm valt, ik mezelf
hier duidelijk niet bewust van kan zijn. De regulerende werking van de Matrix
is voor hen zo sterk en vanzelfsprekend dat ze niet beseffen dat het ook
mogelijk is om heel bewust buiten die Matrix te leven.
Sceptici zullen nu ongetwijfeld roepen: allemaal leuk en
aardig en het leven van een steen is misschien ook niet alles, maar als jij of
Mabel het toonbeeld van een spons zijn, lijkt me dat ook niet bepaald een ideaal
wat navolging inspireert – ik heb geen zin in een zenuwinzinking zoals Mabel.
Het is het soort kritiek dat Cassavetes vaak over zich heen gekregen heeft,
waarbij mensen zo vaak claimen dat zijn personages te extreem zijn. Maar los
van het feit dat Cassavetes nooit gepretendeerd heeft dat zijn films in
hapklare brokjes te verteren zijn en dat juist de complexiteit van het leven zo
cruciaal is voor zijn films, is het ook een te letterlijke lezing van zijn
personages. Hij maakt ze namelijk opzettelijk zo extreem, om mensen op die
manier uit hun cognitieve Kansas te trekken. Als je iets duidelijk wilt maken
dat zo ver buiten de norm valt, is het vaak een zeer waardevolle tactiek om
veel hoger in te zetten dan je uiteindelijk wilt bereiken. Of om nog maar even
de link met de psychedelische wereld te trekken, om die cirkel rond te maken:
een van de grootste verdedigers van psychedelica, de ethnobotanist Terence
McKenna (op wie David Lynch het Dr. Jacoby personage uit ‘Twin Peaks’ gebaseerd
heeft) heeft altijd heel bewust exact dezelfde methode gebruikt en is daar ook
altijd zeer eerlijk in geweest. Dus je hoeft niet per se te geloven dat paddo’s
afkomstig zijn van een buitenaards ras dat ze hier heeft achtergelaten, waar
het hem om gaat is dat als je maar een aspect van zijn argumenten kunt geloven,
de weg vervolgens vrij is om de rest ook te accepteren. Vergelijk het met het
verkopen van een huis: dat zet je ook altijd voor veel meer te koop dan je
uiteindelijk wilt krijgen. Want als je mensen moet zien los te wrikken uit een
volstrekt monolithische positie, dan draait alles om de eerste beweging – de
rest volgt vanzelf. Het moge daarom duidelijk zijn dat Mabel niet bepaald het
ideaalbeeld is, omdat ze constant zo responsief is op alle invloeden om haar
heen dat het haar gehele leven praktisch onmogelijk maakt. Maar al zou maar
iedere persoon op aarde maar een fractie van Mabel’s openheid en
reactievermogen hebben, dan zou de wereld een betere plaats zijn. Daarom vraag
ik me zo vaak af waarom zoveel mensen een film als ‘A Woman under the
Influence’ een van hun favoriete films noemen om vervolgens twee tellen later
precies datgene te doen wat de film zo sterk problematiseert. Ik vraag me dan
oprecht af wat het is dat mensen zien in een film als dit. Want alles iedereen
Cassavetes echt zou begrijpen, dan zouden we in een iets betere wereld moeten
leven en dat is helaas niet het geval. Het is natuurlijk de vraag of het
mogelijk is om een film echt mooi te vinden als je het totaal niet eens bent
met de inhoud (kun je ‘Triumph des Willens’ esthetisch mooi vinden, ondanks de
Nazi boodschap?) en dat is moeilijke kwestie. In het geval van Cassavetes lijkt
het me echter een resoluut nee, omdat de openheid die hij zo duidelijk promoot
zo sterk verweven zit in ieder aspect van de films. Dus daarom dat iedereen misschien
eens in de spiegel kant kijken en zichzelf de vraag kan stellen van Unlce Monty:
“are you a stone or a sponge”?
Labels: John Cassavetes