maandag, september 12, 2011

Cracking Up (Jerry Lewis, 1983) *****


Ik ben dol op Jerry Lewis, maar zijn latere films waren tot op heden vooral frustrerend en dan bedoel ik met name ‘Which Way to the Front?’ en ‘Hardly Working’. Ik vreesde dus het ergste voor ‘Smorgasbord AKA Cracking Up’, maar het is misschien wel de beste Jerry Lewis film. Iemand heeft ooit gesuggereerd dat de latere Jerry Lewis films vooral gezien moeten worden van de structuralistische avant-garde films van Michael Snow of Ernie Gehr. Die films hebben verder namelijk geen enkele inhoud behalve de vorm waar ze in gegoten zijn. Gehr’s ‘Serene Velocity’ bijvoorbeeld bestaat uit niets anders dan een hypnotiserende op en neer bewegende zoombeweging in een slecht verlicht gang: de film heeft verder geen ‘inhoud’ behalve de structurele aspecten van de film die volledig op zichzelf bestaan. Veel van Lewis’s latere werk is hier duidelijk aan verwant, aangezien het bij Lewis vrijwel nooit om de grap op zich gegaan is, maar altijd om het proces achter de grap. Al vanaf zijn eerste solofilm ‘The Bellboy’ uit 1960 zitten zijn films vol met scènes waarbij je het gevoel hebt dat Lewis zelf niet precies weet waar hij nu heen wil met de scene, die verder geen enkele andere functie lijken te hebben dan beweging of geluid op zich. Dat wil zeker niet zeggen dat zijn films niet grappig zijn, integendeel, maar wel dat Lewis lang niet altijd grappig wil zijn. Niet iedere scene heeft een duidelijke clou of richting en vaak lijkt Lewis meer geïnteresseerd te zijn in de deconstructie van de grap of het proces van de grap zelf dan in de uiteindelijke grap. In ‘Cracking Up’ bijvoorbeeld zit tegen het einde van de film een scene waarin Jerry in een restaurant zit en bij alles wat hij besteld, komt de serveerster met een eindeloze lijst aan keuzemogelijkheden, die in de meest onmogelijk vervelende stem uitgebraakt worden. Het is niet zozeer grappig dat de serveerster tien soorten sla afratelt op de meest monotone wijze (hoewel het zeker wel grappig is), maar aangezien de scene een minuut of vijf duurt en iedere keer dezelfde ‘grap’ wordt herhaald, verliest het uiteindelijke zijn grapwaarde enigszins. Maar dit is min of meer de bedoeling ook, aangezien het Lewis duidelijk niet alleen gaat om de grap, maar meer om het pure geluid van de serveersters stem, die in zijn eindeloze monotonie welhaast een mantra wordt. Net zoals Gehr’s monotone zoombeweging in ‘Serene Velocity’ een mantra wordt.

Cruciaal voor het fenomeen mantra is uiteraard herhaling en monotonie en dat zijn exact de bouwstenen waar Lewis zijn latere films op bouwt. Redelijk aan het begin van ‘Cracking Up’ probeert Jerry Lewis in het kantoor van zijn psychiater zich te bewegen, maar uiteraard valt hij bij praktisch iedere beweging en wordt het halve kantoor uiteindelijk half vernietigd – niet alleen zijn dergelijke scènes waar van alles kapot gemaakt wordt alomtegenwoordig in een Lewis film (waarbij het vernietigen altijd een mooie metafoor is voor de deconstructieve tendens van zijn films als geheel), ze zijn altijd gebouwd op monotone herhaling en dat is juist de essentie. Hier sterk aan verwant is bijvoorbeeld het fenomeen van Minimal Music. Deze klassieke muziekstroming (bekend gemaakt door figuren als Philip Glass, Steve Reich, John Adams etc.) is volledig geconstrueerd uit langzaam veranderende muziekpassages waarbij bepaalde noten constant herhaald worden voor een bepaalde periode om zich vervolgens op deze wijze langzaam te ontwikkelen. Ik heb ooit een orgelconcert bijgewoond van Charlemagne Palestine, waarbij de eerste vijf minuten enkel dezelfde noot te horen was en ook daarna slechts mondjesmaat nieuwe noten gespeeld werden. Het resultaat hiervan is dat je gebruikelijke beleving van tijd en geluid volledig vernietigd wordt om plaats te maken voor een alternatieve beleving. Als je namelijk minutenlang op dezelfde plek staart, dan ga je uiteindelijk hele andere dingen zien dan ervoor en met de meer extreme Minimal Music is dat ook het geval. Je ‘normale’ of traditionele relatie tot muziek moet eerst door herhaling vernietigd worden om daarna plaats te maken voor een compleet anders vorm van bewustzijn en beleving (muziek van iemand als Merzbow bereikt hetzelfde effect op een andere wijze).

Een Jerry Lewis film is op vergelijkbare principes gebouwd en zijn latere films zijn een merkwaardig experimentele hybride van standaard slapstick met structuralistische tendensen waar het alleen nog maar draait om beweging of geluid op zichzelf. Jerry Lewis op deze manier bekeken geeft een compleet nieuwe dimensie aan zijn werk.

Labels: