zaterdag, december 13, 2008

The Island (Michael Bay, 2005) ****1/2


Je kunt Michael Bay onmogelijk betichten van ‘goede’ smaak, maar dat is sowieso maar een overschat begrip. Om Pablo Picasso nog maar eens te quoten “the chief enemy of creativity is ‘good’ taste” en alsof Bay deze link speels wilde bevestigen hangt in het kantoor van Sean Bean in ‘The Island’ een schilderij van Picasso. Ik heb de stijl van Michael Bay in relatie tot ‘Transformers’ eens een van hyperesthetiek genoemd, waarmee ik bedoelde dat alles in het universum van Bay gericht is op een overdadige vorm van schoonheid en stilering: belachelijk knappe mensen, overdadig mooie auto’s, glanzende oppervlaktes, een prachtig oog voor kleur etc. Zelfs als iets vernietigd wordt is het een esthetisch wonder dankzij de wijze waarop hij het in beeld brengt. Hij is daarmee de ultieme vertegenwoordiger van onze tijd, een oppervlakkige tijd waarin uiterlijk vertoon en schoonheid het meest belangrijke lijken te zijn. Net zoals Sternberg en Sirk voor hem, zwelgt Bay in een wereld van artificiële oppervlaktes. Nu wil ik niet zeggen dat Bay even sterk is als zijn voorgangers of zelfs maar dat hij hetzelfde doel heeft, want waar Sternberg en Sirk die oppervlaktes gebruikten om diepere betekenissen aan te brengen in hun werk, daar lijkt Bay tevreden met enkel die buitenkant, louter verpakking. Maar daarin schuilt nu juist de schoonheid van zijn werk, omdat hij die verpakkingsvisie dusdanig ver doorvoert dat het letterlijk het onderwerp van zijn films wordt. Daarom is ‘The Island’ ook zo’n fantastisch project voor hem, omdat het verhaal zo naadloos aansluit op zijn stijl en hij zich kan uitleven in oppervlakkige mensen in oogverblindende witte pakken - dat einde waarin al die figuren in het wit door de woestijn rennen behoort tot de meest imposante cinema van de laatste jaren . Het is een wereld waarin de mensen letterlijk gezien worden als een product, de ultieme vorm van een oppervlakkige consumptiemaatschappij. Michael Bay maakt de meest oppervlakkige films met de meest oppervlakkige stijl denkbaar en een dergelijk samengaan van vorm en inhoud is altijd het kenmerk van grootse kunst.

Labels: