zondag, november 16, 2008

The Devil Is a Woman (Josef von Sternberg, 1935) *****

Dit is de laatste van de zes films die Josef von Sternberg en Marlene Dietrich voor Paramount maakten en in zekere zin ook het einde van de carrière van von Sternberg in Hollywood: de film was zijn zoveelste flop op rij en hij zou hierna zijn creatieve vrijheid grotendeels verliezen. De eerste keer dat ik de film zag vond ik het de slechtste film die ik van von Sternberg gezien had, ik gaf hem destijds 2,5 sterretje. Ik zal toen wel blind geweest zijn of zo, want ik neem alles terug wat ik ooit over de film gezegd mag hebben, het is namelijk een meesterwerk.

Het is vreselijk interessant om deze laatste van de cyclus te vergelijken met de eerste, ‘Morocco’, omdat de films in toon zo ongeveer elkaars tegenpolen zijn: waar ‘Morocco’ een hypnotiserende, ingetogen en ingehouden film is, daar is ‘Devil is a Woman’ juist ontzettend expressief, explosief en uitbundig. Naast het gebruik van muziek, kun je dit het beste nog zien aan de wijze waarop geacteerd wordt: van bewust dromerig en traag in ‘Morocco’ tot overdadige overacting in ‘Devil’ – enkel al de aanwezigheid van de manische Edward Everett Horton (bekend van onder meer de Astaire/Rogers musicals) in ‘Devil’ is exemplarisch. De eerste en de laatste van de zes films zou je dus kunnen zien als de uiteinden (extremen) van het von Sternberg universum, met de vier films die daar tussenin zitten, ‘Dishonored’, ‘Blonde Venus’, ‘Shanghai Express’ en ‘The Scarlet Empress’ iedere mogelijke tussenvorm vertegenwoordigend.

Hoewel von Sternberg iedere film een compleet eigen smoel en sfeer geeft, zijn alle films in een oogopslag direct herkenbaar als een von Sternberg. ‘Devil’ is heel toepasselijk de climax van de von Sternberg esthetiek, door Gaylyn Studlar zo prachtig omschreven als de masochistische esthetiek. Het verhaal, waarin een man constant vernederd wordt waar hij bijstaat maar wel met graagte zijn tragische levensloop aan een vriend uit de doeken doet om daarmee al zijn vernederingen nog eens te ondergaan, is exemplarisch voor het masochisme in von Sternberg. Hij laat zijn verhaal ditmaal plaatsvinden in een Spanje tijdens carnaval en dat geeft hem de mogelijkheid om zijn personages letterlijk constant met maskers te laten lopen, een mooie verdubbeling van de constante rollenspellen die hij zijn karakters altijd laat uitvoeren. Want von Sternberg’s personages tonen natuurlijk nooit hun ware emoties, daar geloofde hij niet in, alles gebeurt achter een façade. Deze façade is uiteraard ook direct terug te vinden in von Sternberg’s gevierde visuele stijl en ‘Devil’ is samen met ‘Scarlet Empress’ de meest uitzinnige en excessieve van zijn decoratieve sensualiteit waarin personages en decor nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Werkelijk iedere compositie in ‘Devil’ is een triomf in decor en de gehele film is constant gevuld met slierten, bladeren, versieringen, confetti, schaduwen, takken, regen, mist of welke visuele ornamenten je ook maar kunt bedenken. Zelden stelt von Sternberg ons in de gelegenheid om echt dichtbij de personages te komen, hij verhult ze letterlijk in een overdaad van decor, een verheerlijking van oppervlakte, de façade lijkt altijd belangrijker dan de ware emoties, omdat deze emoties volgens von Sternberg nooit te kennen zijn. In zijn autobiografie zegt hij: ‘But the average human being lives behind an impenetrable veil and will disclose his deep emotions only in a crisis which robs him of control. […] One can live with another human being for years and only through an accident become aware of the real nature of the other’s feelings.’ Of je het nu eens bent met deze woorden of niet, het vormt de kern van al zijn films, films waarin vorm en inhoud op glorieuze wijze samenkomen. Ik kan nu eindelijk zeggen dat de zes films die von Sternberg en Dietrich samen maakten een akelig creatief en opwindend oeuvre vormen.

Labels: