maandag, oktober 27, 2008

Seven Sinners (Tay Garnett, 1940) ***1/2

Van regisseur Garnett zag ik eerder enkel de sublieme film noir ‘The Postman Always Rings Twice’, een film die vermoedelijk een uitschieter is voor Garnett: het moet in ‘Seven Sinners’ dan ook niet van hem komen. Het lijkt wel dat Rudolph Maté aan vrijwel iedere film die ik de laatste dagen zie heeft meegewerkt, want ook aan deze, maar helaas is deze film ook voor hem niet de meest interessante, hoewel een scène waarin hij venetian blinds verlichting gebruikt vreselijk sterk is en bovendien rechtstreeks uit een film noir had kunnen komen, ware het niet dat de eerste ‘officiële’ film noir in 1940 nog gemaakt moest worden. Het is leuk om John Wayne in een niet-Western rol te zien en ook Broderick Crawford doet een soort generale repetitie voor zijn onvergetelijke rol in Cukor’s onvergetelijke ‘Born Yesterday’. Maar het is boven alles de film van Marlene Dietrich, hoewel ze feitelijk exact dezelfde rol speelt zoals ze al 85 keer eerder gedaan had. Maar dat accent, die stem, die uitzinnige kleding, die blikken en dat prachtige gezicht (het moet gezegd dat Maté haar prachtig, soms bijna Sternbergiaans, in beeld brengt, net zoals hij dat later met Rita Hayworth zou gaan doen) – het is allemaal even iconisch. Het hoogtepunt is dat moment dat ze wat kerels van de Marine ziet staan en met een mengeling van opwinding en kinderlijke blijheid op haar gezicht met die onnavolgbare stem zegt: ‘oh… the Navy’. Het is een klein moment van pure magie in een verder ook kleine film; de film zelf zal snel weer vergeten worden, maar dat ene moment zal ik voor altijd bij me dragen. En dat is het mooie aan film.