donderdag, maart 22, 2007

The Gingerbread Man ****

Regie: Robert Altman (1998)

Deze film staat volgens mij toch redelijk te boek als een van Altman’s meest onevenwichtige films, maar na het zien kan ik het daar enkel roerend mee oneens zijn. Nee, als je de film als een traditionele thriller ziet, stijgt het wellicht nergens boven de middelmaat uit. Nee, als je het als een John Grisham verfilming ziet, komt het misschien nergens in de buurt van iets als ‘The Firm’. Maar het is een Robert Altman film en dat moet de getrainde kijker direct een signaal geven dat het niets gaat worden in de traditionele of gebruikelijke zin.

Altman vond het oorspronkelijke scenario van Grisham zo ronduit waardeloos dat hij het volledig herschreef samen met Clyde Hayes (onder de naam ‘Al Hayes’) en Grisham distantieerde zich vervolgens van de film, net zoals de filmmaatschappij die er ook totaal geen brood in zag. Als commercieel valide thriller is de film inderdaad niet de meest kundige of spannende film –hoewel ik persoonlijk het zelfs als thriller behoorlijk vond werken– maar dat is niet omdat Altman geen thrillers kon maken (dit was wel zijn enige poging), maar omdat Altman nog nooit geïnteresseerd is geweest in een lineair verhaal of een reguliere genrefilm. Het grappige is ook eigenlijk dat het enige échte thriller element in deze film afkomstig is van de (geweldige) muziek van Mark Isham, want op alle fronten saboteert Altman de thriller werking met kleine speldenprikjes, hoofdzakelijk met humor: neem het moment dat Robert Duvall bevrijd wordt uit de gevangenis en je hem verwoede pogingen ziet doen om middels het opengezette raam te ontsnappen om dan wild gebarend aan te geven dat het zo niet gaat en hij uiteindelijk maar doodleuk de deur neemt. De Altman kenner *ziet* gewoon Altman voor zich die de scène regisseert en met een diabolisch lachje een dergelijk moment –dat vrijwel zeker nooit in het scenario stond– ter plekke laat improviseren. Het zijn echter ook momenten die weer zo relatief verborgen zijn dat een minder geoefende Altman kijker het gemakkelijk over het hoofd kan zien en dus de subversiviteit zal missen, terwijl dit voor mij de momenten zijn die me in hogere sferen brengen.

Of kijk naar de wijze waarop Altman de storm die in de film woedt bijna belangrijker maakt dan de echte intrige door constant de film te larderen met berichtgevingen over de storm op TV’s (vergelijkbaar overigens met het gebruik van de luidsprekers in ‘MASH’) wat ook meteen Altman’s methode is om het decor, de omgeving waarin de film zich afspeelt, naar de voorgrond te brengen, een vitaal aspect van zijn manier van film maken: vrijwel iedere scène in een Altman film begint met een shot van iets volledigs onbelangrijks uit het decor waarna de camera later naar de personen binnen die ruimte manoeuvreert. Daarmee benadrukt Altman niet enkel de ruimte waarin de film zich afspeelt maar het is meteen zijn visuele strategie om mensen te laten kijken naar de details, om te pogen mensen verder te laten kijken dan de oppervlakte en zijn manier om de personages (traditioneel hét focuspoint van iedere kijker) feitelijk te degraderen tot hetzelfde niveau van het decor in de hoop de traditionele wijze van kijken van de toeschouwer te ontregelen.

‘The Gingerbread Man’ is het zoveelste voorbeeld van hoe Altman constant speelt met de verwachtingen van de kijker en is exemplarisch voor wat Robert T. Self de ‘subliminal reality’ van Altman noemt: als je bij Altman enkel kijkt naar de oppervlakte (het verhaal doorgaans) dan zul je weinig interessants vinden. Het zit hem bij Altman altijd net onder de oppervlakte, tussen de regels door; de betekenis van zijn films schuilt in de kleine details, in de onderbewuste realiteit dus. En als je die details gaat zien en aanvoelen, dan zul je in Robert Altman een van de meest intrigerende en briljante regisseurs aller tijden ontdekken. Ik heb me in ieder geval rot geamuseerd met deze film.

Labels: