vrijdag, februari 02, 2007

Murder, My Sweet ****1/2

Regie: Edward Dmytryk (1945)

Deze film had ik al zo lang in de kast staan en hij was al zo vaak op mijn ‘te kijken’ stapel beland, maar iedere keer als ik die naam zag verdween hij weer net zo hard van die stapel: Dick Powell. Ik kan die man niet uitstaan. Hij zit in vrijwel iedere Busby Berkeley musical. Die films vind ik geweldig, maar niet dankzij Dick Powell, die er voor mij altijd als stoorzender werkt. Het is dat het nog niet mogelijk is en dat ik er op puriteinse gronden op tegen ben, maar anders zou ik Dick Powell uit die Busby Berkeley films weg photoshoppen. En als ik aan Philip Marlowe denk, denk ik aan Humphrey Bogart of Elliott Gould en niet aan Dick Powell. Gedurende de hele film had ik dan ook constant het gevoel dat Dick Powell spontaan in zang en dans zou kunnen uitbarsten, niet echt een prettig gevoel bij een film noir. Dat film noir en musical op zich nog kan samen gaan bewijst ‘The Band Wagon’, maar dat heeft Fred Astaire. Het is een Raymond Chandler noir, dus dat betekent briljante oneliners en cynische observaties en die zijn er ook, maar uit de mond van Dick Powell verwacht ik vrolijk gezang aan de kant bij een waterval. En dat werkt allemaal zeer frustrerend. Verder doet deze film namelijk zo’n beetje alles goed. Het is er zo een waarin de invloeden van het Duitse Expressionisme overal zichtbaar zijn en dat mag ik wel. Het vervuilde narratief is ook zoals het zijn moet, evenals het ontwrichte noir universum. Het is eigenlijk gewoon een sublieme film. Maar helaas met Dick Powell en die past hier gewoon niet. Alsof je John Wayne in een Western op My Little Pony ziet rijden. Met een Bogey, Mitchum of Widmark had ‘Murder, My Sweet’ zo in het rijtje onvervalste film noir klassiekers als ‘The Maltese Falcon’, ‘Out of the Past’, 'Kiss Me Deadly', ‘Double Indemnity’ of ‘Touch of Evil’ gekund; nu zit ie er helaas net onder.

Labels: