donderdag, februari 01, 2007

IFFR 2007: Belle Toujours **1/2

Regie: Manuel de Oliveira (2006)

Manoel de Oliveira is met zijn 98 jaar naar verluid de oudste actieve regisseur van het moment, op zich al voldoende reden om eens een film van hem te kijken. Deze film is zijn hommage aan die klassieke film van Luis Buñuel ‘Belle de Jour’ uit 1967 waarin Catharine Deneuve de hoer uit gaat hangen om op die manier aan de saaiheid van het normale leven te kunnen ontsnappen. De oude Portugees De Oliveira voelde blijkbaar de behoefte om de twee protagonisten van toen elkaar nu 40 jaar later weer te laten ontmoeten en meer mensen voelden blijkbaar die behoefte, want de zaal was volledig uitverkocht met mensen die er uit zagen alsof ze ‘Belle de Jour’ nog in de bioscoop gezien hadden ten tijde van zijn oorspronkelijke release in 1967. Buiten het feit dat ik naast een verdwaalde kip geen enkel Buñueliaans aspect in deze film kon ontdekken vond ik het ook boven alles een saaie en overbodige film. De Oliveira houdt er een soort van verfilmd theater op na, een uitvoering van het befaamde ‘film als pratende hoofden’ idee. Nu ben ik zeker niet van nature tegen films waarin de nadruk op dialoog ligt –ik mag graag een Mankiewizc of Preston Sturges film zien bijvoorbeeld– maar wel als het op deze wijze moet. Steeds wordt er gewoon ergens een camera neergezet om de hele scène te filmen en op het moment dat er iets buiten het kader in beeld moet komen wordt de camera ergens anders weggezet en dat is het dan. Een beetje plat gezegd dan. Ik wil niet claimen dat de film slecht is, hij past simpelweg niet in mijn idee van creatieve cinema. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ‘Belle de Jour’ sowieso nooit een persoonlijke favoriet van me geweest is, ik prefereer vrijwel iedere andere film uit Buñuel’s late Franse periode, maar wat deze film toevoegt aan die toch wel zeer bijzondere film is mij een raadsel. Ik zou het bijna eens zijn met Catherine Deneuve over haar reden waarom ze de rol in deze film weigerde: ‘sommige meesterwerken moet je met rust laten’.

Labels: ,