dinsdag, februari 20, 2007

Il Buono, il brutto, il cattivo ****1/2

Regie: Sergio Leone (1966)

Ik zag deze film voor het laatst toen ik 15 of 16 was, dus in veel opzichten kun je stellen dat ik de film nu pas voor het eerst echt zag. Ach ja, ik heb het zo druk met het kijken van allerlei merkwaardige films dat ik de grote bekende klassiekers vaak links laat liggen. Het laatste wat ik van deze film zag was trouwens 1,5 jaar geleden in Peter Tscherkassky’s sublieme verhaspeling van het materiaal in zijn donkere kamer film ‘Instructions for a Light and Sound Machine’ (2002), een film die ik overigens nog beter vond dan deze, ook al is het bronmateriaal nauwelijks meer te herkennen. En ja, wat kan ik verder nog zeggen over deze film wat niet reeds gezegd is? Eigenlijk zou je de film niet moeten vergelijken met ‘Once Upon a Time in the West’, maar dat deed ik onwillekeurig toch en dan kan ik enkel concluderen dat deze film niet in de schaduw kan staan van ‘West’. Wat Leone daar doet met zijn composities, zijn gebruik van close-ups, het surrealistische gebruik van locaties en de perfecte symbiose tussen beeld en geluid daar kan deze film simpelweg niet aan tippen, hoe goed ik deze film ook vind. Al die kenmerken zijn hier ook al aanwezig, maar ze werken nooit zo harmonieus samen als in de latere film, dit is nog een meester die lerende en zijn stijl nog aan het perfectioneren is. ‘West’ is een Griekse tragedie of tragische opera in opzet en uitvoering en ‘GBU’ is wat dat betreft oneerbiedig gezegd een operette. Of om in muzikale termen te blijven: ‘GBU’ is Beethoven’s Vijfde Symfonie en ‘West’ is Beethoven’s Negende: beiden briljante werken maar in de Negende komt alles zo perfect samen omdat de maker op dat moment zijn ambacht volledig in de vingers heeft en een bijna intuïtief gevoel voor zijn kunst ontwikkeld heeft. Ik kan dan ook niet begrijpen dat mensen deze film beter vinden dan ‘West’, want iedere keer als ik die film zie bekruipt mij het gevoel dat ik een perfect meesterwerk zit te kijken en blijven scènes voor de rest van mijn leven op mijn netvlies gebrand, een gevoel dat ik bij deze film nauwelijks gehad heb. Maar het klinkt allemaal zeer negatief over deze film en dat is zeker niet zo bedoeld, want dit is natuurlijk ook een meesterwerk op zijn eigen manier. Het mooie van de muziek van Ennio Morricone is altijd zijn gigantische diversiteit aan invloeden, een prachtige combinatie van romantiek en modern klassieke muziek: hij wisselt een hoogromantisch thema a la Gustav Mahler net zo gemakkelijk af met experimentele musique concrète a la Pierre Schaeffer en hij bracht hiermee een ongekende reikwijdte naar de filmmuziek. Het wordt nu maar eens tijd dat ik die ‘Dollar’ films eens ga kijken, ik kan er nu niet meer omheen. Of wel.

Labels: