zondag, februari 08, 2009

The Band Wagon (Vincente Minnelli, 1953) *****


In mijn stukje over ‘Singin’ in the Rain’ van gisteren had ik het er over dat ik het maar merkwaardig vond dat er nog altijd zo’n onderscheid gemaakt wordt tussen kunst en vermaak of hoge en lage kunst. Die andere favoriete musical van me, het eveneens zelfreflexieve ‘The Band Wagon’ gaat expliciet over dit onderscheid of liever over het doorbreken van dergelijke strikte scheidingen en het zal geen toeval zijn dat het schrijversduo Comden & Green voor beide films verantwoordelijk was. Natuurlijk is er het beroemde liedje ‘That’s Entertainment’ waar het onderwerp voor het eerste ter sprake komt: ‘the world is a stage, the stage is a world of entertainment’, een liedje wat later symbool zou komen te staan voor Hollywood in de ‘That’s Entertainment’ TV serie. Maar de meest sublieme verbeelding van deze thematiek komt in de scène waarin Jeff Cordova probeert financiers te vinden en de groepen van Tony Hunter (Fred Astaire)/de Martons en Gabrielle Gerard (Cyd Charisse) voor het eerst in een ruimte samen komen. Het is een showcase voor regisseur Minnelli waarin hij zijn uitgekiende oog voor decor uiterst vakkundig verhaaltechnisch weet te benutten: het is een groot huis met drie verschillende kamers, kamers die allen een onderdeel van de showbiz/kunstwereld representeren en samen dus die wereld in microkosmos zijn. In de middelste kamer staat Jeff Cordova die probeert financiers te overtuigen (het commerciële aspect), in de rechter kamer zitten Astaire en co. (het entertainment aspect/de lage cultuur) en in de linker kamer is Charisse, die als balletdanser de kunst/hoge cultuur representeert. De buitenste kamers hebben ook allemaal een deur naar de middelste kamer zodat alle drie verschillende werelden, die niet zonder elkaar kunnen, met elkaar in verbinding staan. Charisse en Astaire ontmoeten elkaar in de hal, een neutrale ruimte en het is ook hun eerste ontmoeting in de film, symbolisch voor de clash tussen hoge en lage cultuur (het is natuurlijk ook nog eens een parel qua casting omdat Astaire dankzij zijn lange carrière met onder meer Ginger Rogers symbool stond voor entertainment en Charisse bekend was in Hollywood als een van de weinige musicalsterren met een klassieke balletopleiding – beide figuren spelen dus min of meer zichzelf). Uiteraard verloopt de eerste ontmoeting niet bepaald vlekkeloos en botsen de culturen waar beiden voor staan, iets wat nog even zo doorgaat, totdat men halverwege de film tot elkaar komt en vrede sluit: hoge en lage cultuur, kunst en commercie hebben elkaar geaccepteerd en kunnen nu harmonieus gaan samenwerken. Dit heuglijke feit wordt extra kracht bijgezet doordat Astraire en Charisse op dat moment hun eerste duet dansen, in die fenomenale en tranentrekkend mooie sequentie in het park. Het is een van de mooiste dansscènes ooit op film vastgelegd en niet alleen dankzij de thematische lading die het met zich meebrengt: Minnelli filmt de bijzonder lange scène in slechts twee takes zodat je de gehele dans van Astaire en Charisse recht voor je ogen ziet plaatsvinden met een prachtig gevoel van ruimtelijkheid – het is exact dit soort scènes van puur vakmanschap die de hedendaagse musical mist, omdat de dans daar volledig op de montagetafel gecreëerd wordt en niet door de dansers zelf.

De rest van de film draait dan om de show die opgevoerd moet worden en ook hier staat de strijd tussen kunst en commercie weer centraal. Aanvankelijk lijkt het alsof ‘The Band Wagon’ dan de kant kiest van de commercie, omdat de zwaarmoedige, kunstzinnige versie van de show die eerst opgevoerd wordt een gigantische flop is. Pas als men het kunstzinnige geheel omzet in een veel toegankelijkere en commerciëlere versie, wordt de show een succes, waarmee de sympathie van de film dus veel meer lijkt te liggen bij het commerciële aspect dan het kunstzinnige. Dit wordt echter weer grotendeels in balans getrokken door het beroemde ‘Girl Hunt’ nummer, een geweldig film noir ballet. Dit is misschien wel het meest virtuoze en complexe musicalnummer wat ooit in een Hollywoodfilm te zien geweest is en waarin Minnelli’s flair voor decor en kleurgebruik alle ruimte krijgt om te floreren. Het is ook een stuk dat zo abstract is dat ik het ooit op een avond van avant-garde films vertoond heb en in complexiteit niets onder doet voor de meest kunstzinnige film. Door dit bijzonder lange stuk voor het einde te bewaren, wordt het commerciële aspect van de show weer grotendeels in balans gehouden. Ik zeg grotendeels, omdat het natuurlijk Hollywood blijft en kunstzinnigheid nooit de overhand mag krijgen boven de toegankelijkheid, het moet altijd begrijpelijk blijven. En dit is ook exact de filosofie van regisseur Vincente Minnelli, die van alle klassieke Hollywood auteurs de strijd tussen kunst en commercie misschien wel het meest belichaamt en de gehele thematiek van ‘The Band Wagon’ moet hem dan ook wel zeer nauw aan het hart gegaan zijn – het is een terugkerend element in zijn films. Want hij stond er om bekend een bijzonder oog voor kunst te hebben en liet dat ook steevast zien in zijn films, maar vond zichzelf boven alles toch altijd een entertainer. Ik heb al vaker gezegd dat deze dialectiek tussen kunst en commercie het Klassieke Hollywoodsysteem tot de grootste kunstvorm van de 20e eeuw maakte en met ‘The Band Wagon’ maakte Minnelli de film die dat perfect belichaamt. ‘That’s entertainment!’

Labels: ,