vrijdag, december 26, 2008

The Blue Angel (Josef von Sternberg, 1930) ****

Ik had de Duitstalige versie al eens gezien, maar ditmaal de Engelstalige versie. Het is overigens geen dub of zo, maar Sternberg heeft gewoon tegelijkertijd twee keer dezelfde film opgenomen, de ene in het Duits en de andere in het Engels. De Duitse versie is de meest bekende en populaire, maar in zekere zin is de Engelse variant de meer Sternbergiaanse. Het feit dat veel van zijn Duitse acteurs heel slecht Engels spraken (Dietrich schijnt haar tekst grotendeels fonetisch geleerd te hebben) en dus in wezen gewoon hun Engelse tekst met dik accent voordragen moet Sternberg bijzonder hebben aangesproken, omdat daarmee de afstand tussen acteur en personage automatisch vergroot wordt. Overigens zijn ook redelijk grote passages nog steeds onvertaald in het Duits, waarmee deze film een directe voorloper is van de radicale experimenten die Sternberg in zijn laatste film, ‘Anatahan’ zou uitvoeren, een film waarin hij louter werkte met Japanse acteurs die Japans spreken en hij de gehele film een voice-over commentaarstem gebruikt die het Japans deels vertaalt en deels er commentaar op geeft. In de Engelse versie wordt ook nog minder gesproken dan in de Duitse versie, waardoor het gevoel dat het een silent film is waar toevallig in gesproken wordt enkel vergroot wordt. Dit is op zich niet verwonderlijk natuurlijk omdat de talkies in 1930 nog in de kinderschoenen stonden en ‘The Blue Angel’ pas de tweede talkie van von Sternberg was. Het is een enorm statische film, nog veel meer dan ‘Morocco’ en bovendien een gruwelijk afstandelijke film, het is veruit de meest kille film die ik van Sternberg gezien heb. Het is ook nog altijd niet mijn favoriete Sternberg, hoewel ik hem de tweede keer alweer iets mooier en interessanter vond dan de eerste keer – dat is werkelijk met al zijn films het geval. Visueel is de film erg ingetogen en dat is nog steeds wat me het meest dwars zit bij deze film denk ik, het is zijn meest ‘realistische’, hoewel het begrip realistisch ook bij deze film relatief is. Zijn status als zo ongeveer de meest gelauwerde film van de Weimar cinema kan ik nog altijd niet begrijpen, maar de film kent wel een vreemd soort hypnotiserende aantrekkingskracht – maar dit kan ook te maken hebben met het feit dat ik inmiddels een werkelijk grenzeloze fascinatie heb voor alles wat Josef von Sternberg is.

Labels: