vrijdag, januari 12, 2007

Viaggio in Italia *****

Regie: Roberto Rossellini (1954)

Ik wilde deze film al tijden zien maar aangezien mijn DVD collectie een grote puinzooi is en alles dwars door elkaar heen staat, wil ik nog wel eens vergeten welke films ik bezit en het was dus dat iemand me er weer op attenteerde. Uiteraard was ik bekend met de status van de film, in auteurskringen staat deze film gelijk aan het hoogste wat cinema bereiken kan, een van de belangrijkste films ooit gemaakt. En hoewel ik zo ver nog net niet gaan wil, ben ik slechts een kleine stap verwijderd van een dergelijke uitspraak en heb ik sterk het gevoel dat deze groeifilm inderdaad een persoonlijke favoriet van me kan gaan worden.

Bijna clichématig wordt deze film transcendentaal genoemd, niet zonder reden. Dit is namelijk het soort film dat alle vormen van tijd en ruimte overstijgt en iets ontzettend universeels weet te brengen. Het klinkt allemaal wat zweverig wellicht, maar het is opvallend hoe fris en nieuw de film nog steeds lijkt, zelfs na meer dan 50 jaar. Rossellini laat een conventioneel narratief vallen voor een episodische structuur, zonder een noemenswaardige spannigsboog. Hij is de radicale experimenten van een Michelangelo Antonioni daarmee ruim voor en hoewel Antonioni nog veel verder ging en er ook fundamenteel verschillen zijn, moet Rossellini haast wel van invloed geweest zijn.

De sleutelscène waardoor ik overtuigd werd van de kracht van de film, het moment dat ik besefte dat ik niet naar een hoogst interessante maar naar een geniale film te zitten kijken, is de sublieme sequentie in het museum. Hierin filmt Rossellini de standbeelden van het museum met een constant bewegende camera, waarmee hij een van de hoofdthema’s van de film (leven vs. de dood, beweging vs. stilstand, begin vs. einde) op indrukwekkende wijze visualiseert.

Veelbesproken is het huwelijk geweest tussen Roberto Rossellini en actrice Ingrid Bergman en dit was hun laatste samenwerking, een samenwerking die tot veel irritaties tussen beide sterke persoonlijkheden zou leiden tijdens het filmen. Je kunt de rol van George Sanders dan vermoedelijk ook zien als een vervanging van Rossellini zelf en de hele film zien als een soort metafoor voor de problemen tussen Rossellini en Bergman, getoond aan de hele wereld. Het is daarnaast ook een heerlijk subversieve actie van de kant van Rossellini om twee grote Hollywoodsterren (Bergman en Sanders) voor zijn film te vragen en ze vervolgens totaal anders te gebruiken dan ze gewend waren, te misbruiken als het ware. Want naar verluid wilde Rossellini dat beide acteurs zich even wanhopig zouden voelen als de karakters die ze spelen moesten en hij weigerde bijvoorbeeld om de scenario’s te geven aan de acteurs, wat de aan grondige voorbereiding gewend zijnde Bergman en Sanders danig irriteerde en van hun stuk bracht. De Hollywoodsterren in ‘Viaggio in Italia’ zijn net zo min op hun plaats als de internationale sterren (Birgit Bardot, Michel Piccoli, Jack Palance) in Jean-Luc Godard’s ‘Le Mepris’. Want Godard maakte met die film een bijzonder non-commerciële film, ook al had hij van zijn producenten expliciet de opdracht een commercieel toegankelijke film te maken en op een enkele knieval na (zoals het toevoegen van die sublieme openingssequentie met die kleurenfilters die de film uiteindelijk enkel nog sterker maakt) wist hij de eisen van zijn producenten te omzeilen en schepte in plaats van een toegankelijke film een groot kunstwerk (Godard vertaalde zijn eigen strijd uiteraard nog eens naar het scherm in de vorm van de strijd tussen de kunst van Fritz Lang en de commercie van Jack Palance). Zowel ‘Le Mepris’ als ‘Viaggio in Italia’ zijn werken van hoogst eigenzinnige kunstenaars die spelen met de constante verschillen en belangen tussen kunst en commercie. Rossellini leek zich namelijk ontzettend bewust te zijn van de natuurlijke aantrekkingskracht die Hollywoodsterren op iedere kijker hebben en dat maakt de keuze zo briljant: haal Bergman en Sanders weg en vervang ze door non-professionele acteurs (wat Rossellini doorgaans deed) en je krijgt een Neorealistische film in plaats van de modernistische die het nu is. En waarschijnlijk had je dan ook een veel minder interessante film gehad, want het is juist de frictie tussen Hollywood en de kunstfilm die de film nog een extra laag geeft. Want Bergman en Sanders zijn feitelijk net zo verdwaald en niet op hun plaats in deze film als dat ze zich voelen in hun Italiaanse omgeving in de film.

De film deed me ook sterk denken aan John Cassavetes, ook al zijn ze in veel opzichten tegenpolen. Gemeen hebben beiden het meanderende tempo en een desinteresse in een conventioneel narratief. Waar echter Cassavetes zijn scènes vaak eindeloos lang kan laten doorgaan en de gemiddelde Cassavetes film 2,5 uur duurt, daar is Rossellini juist het tegenovergestelde: korte scènes en een zeer compacte speelduur van 80 minuten. Toch wisten beiden hetzelfde gevoel bij me op te roepen, want net zoals ik door Cassavetes altijd gedwongen wordt om na te denken over het leven, roept Rossellini eenzelfde gevoel van overpeinzing op. Hoewel ‘Viaggio in Italia’ op geen enkele wijze die sterk humane of emotionele inslag van een Cassavetes heeft, geeft ook deze film geeft zijn publiek alle ruimte om na te denken. Want in al zijn leegheid is ‘Viaggio in Italia’ ook ontzettend rijk en vol en het is juist deze ironische tegenstrijdigheid die de film zo fascinerend maakt. Ik ben altijd al dol geweest op films met innerlijke tegenstellingen en weinig films kennen er zoveel als deze. De film duurt slechts 80 minuten en er gebeurt niets noemenswaardig, maar toch zegt de film meer dan de meeste films ooit zouden kunnen. Het is als het ware een prachtig vormgegeven, maar nog niet ingekleurde kleurplaat die door de kijker zelf moet worden ingevuld en het verschilt dus van kijker tot kijker met welke middelen en kleuren hij deze kleurplaat zal invullen.

Ik heb nu het gevoel nog slechts een fractie van deze film gevat en gezien te hebben. Toch heb ik reeds nu een werk gezien van ongekende schoonheid en diepgang, een werk dat onuitputtelijk lijkt. Het is een hoogst persoonlijk werk dat alle grenzen overschrijdt. Het kijken gaf mij in ieder geval dat gevoel dat enkel de grootste kunstwerken me geven kunnen, het gevoel dat ik wil applaudiseren voor de kunstenaar of het kunstwerk vanwege de overweldigende ervaring die het me biedt. Het is ook al het derde ongekende meesterwerk dat ik zie deze week, na ‘Il Conformista’ en ‘Il Deserto Rosso’. Het is alsof ik de Italiaanse cinema nu pas aan het ontdekken ben.

Labels: