dinsdag, januari 02, 2007

Taxi Driver *****

Regie: Martin Scorsese (1976)

Het was de derde keer dat ik deze film zag: de eerste keer enkele jaren geleden laat op TV, toen vond ik het een indrukwekkende film. De tweede keer 's middags op DVD, toen vond ik hem iets minder indrukwekkend. Nu in Berlijn in de bioscoop en ik begrijp waarom dit een van de beste Amerikaanse films ooit is.

Jean Renoir bleef erbij: film is een collectieve kunst. De aanhangers van de auteurstherie claimden dat er een persoon (meestal de regisseur) verantwoordelijk was voor de creatieve visie van een film. Filmcriticus Jonathan Rosenbaum, zelf een aanhanger van de auteurstheorie, compliceerde die stelling nog eens door in zijn boek 'Essential Cinema' vier auteurs aan te wijzen voor de film 'Taxi Driver' (of volgens mij eigenlijk vijf maar ik heb het boek momenteel niet bij de hand): hoofdrolspeler Robert DeNiro, scenarist Paul Schrader, componist Bernard Herrmann en regisseur Martin Scorsese. En ik kan hem daar enkel gelijk in geven.

Dat Robert DeNiro een icoon is, weet iedere randdebiel, maar zijn bijdrage aan deze rol kan niet overschat worden, het is onmogelijk om iemand anders als Travis Bickle te zien. Niet enkel de befaamde 'I'm talking to you dialoog, maar ieder gebaar, iedere uitspraak is DeNiro, zijn invulling is uniek. Zet er een andere persoon neer en je hebt werkelijk een compleet andere film, zelden heeft een acteur zo'n bepalende invulling aan een rol gegeven.

Contradictie is volgens mij het sleutelwoord bij deze film, want daar draait alles om. Zelfs de muziek van icoon Bernard Herrmann, zijn laatste score (en door Herrmann, componist van bv. vele klassieke Hitchocck films en 'Cititen Kane' te gebruiken was Scorsese natuurlijk heerlijk zelfbewust en modernistisch bezig). Herrmann is altijd al bekend geweest om zijn eccleticisme en ook in deze film toont hij het weer: van de zwoele saxofoonmuziek, van wat atonale blazers tot het dreigende drumroffelthema waarmee de film zijn iconische begin kent (de gele taxi die door de hellestoom rijdt), het is tegenstrijdigheid wat de klok slaat. Het is uiteraard ook opvallend voor Scorsese dat hij hier een gecomponeerde score gebruikt in plaats van zijn kenmerkende mix van popmuziek en doet dat bijna op Leone/Morricone wijze, waarbij de beelden vaak eerder leken te bestaan dan de muziek, het past allemaal perfect.

Scenarist Paul Schrader kent een streng Calvinistische en religieuze inslag en het is zijn probleem om om te gaan met de wereld zoals ie is, die het scenario bepaalt. Natuurlijk was het scenario een afwijking of variatie van John Ford's 'The Searchers', een van de eerste Amerikaanse films die een moreel ambigue held als centraal punt hebben. Deze film gaat nog een stapje verder en geeft ons een van de meest ambigue en moreel problematische anti-helden uit de filmgeschiedenis, want dat is Travis Bickle toch wel. De film is ideologisch ontzettend problematisch: het toont een wereld, observeert die en veroordeelt die en toch ook weer niet. Er is geen duidelijke conclusie. Schrader lijkt te worstelen met al het goed en kwaad in de wereld dat er is, maar heeft er ook geen oplossing voor. Een bekend adagio (en een dat bijvoorbeeld door regisseur David Cronenberg steevast gebruikt wordt) is dat alle kunst zijn publiek een spiegel dient voor te houden en 'Taxi Driver' doet dat als geen ander. Het oberserveert en toont een wereld, is zelfs negatief tegenover minderheden (hoeren, homo's, negers worden allemaal afgezeken), maar veroordeelt uiteindelijk helemaal niet. Het compliceeert enkel. Het weet dat er een probleem is, maar weet zelf ook geen oplossing.

De parallellen met de films van Robert Bresson zijn overduidelijk, een persoon die constant door mijn hoofd spookte tijdens het kijken van de film. Dit is natuurlijk ook niet verwonderlijk aangezien Paul Schrader al jarenlang een uitgesproken liefhebber van Bresson is (hij heeft er zelfs een -naar het schijnt erg slecht- boek over geschreven en volgens mij doet ie ook een introductie op de Pickpocket Criterion DVD) en er nooit een geheim van gemaakt heeft dat hij beinvloed is door Bresson. De thema's van verlossing, het zoeken naar een vorm van spiritualiteit en het worstelen van een persoon in een bepaalde omgeving zijn allemaal natuurlijk ultiem Bresson en zijn in vrijwel al zijn films terug te vinden, van 'Diary of a Country Priest' tot 'L'Argent'.

Contradictie is ook al te vinden in de visuele stijl van Martin Scorsese, de vierde duidelijke auteur van de film. Scorsese is altijd al een amalgaam geweest van invloeden en tegenstrijdigheden, hij werd door Bordwell & Thompson niet voor niets omschreven als de ultieme synthese tussen de artfilm en de commerciele film. In deze film zijn drie duidelijke invloeden te aanschouwen: het einde met al die vervormde beelden vanuit de taxi is puur avant-garde, bijna Stan Brakhage (de grootste Brakhage ode van Scorsese blijft uiteraard het einde van 'The Last Temptation of Christ'). Ook de Franse Nouvelle Vague is overduidelijk aanwezig: het gebruik van handcamera, zeer vreemde camerastanpunten, jumpcuts, gebruik van natuurlijke belichting en zeer veel filmen op locatie. Maar toch zit ook de hele film vol met het Klassieke Hollywoodsysteem, met die constant bewegende en vloeiende camerabewegingen, enkel mogelijk gemaakt dankzij geavanceerd Hollywoodmateriaal: hij beweegt bij Scorsese constant van links naar rechts, van boven naar beneden en weet ik al niet wat; het deed mij in ieder geval heel sterk denken aan musicalmaestro Vincente Minnelli. Deze veelvoud aan visuele invloeden is uiteraard typisch voor Scorsese: ook al was de echt kinetische montage die hij vanaf 'Raging Bull' ging perfectioniseren hier nog een beetje achterwege, Scorsese houdt het visueel constant interessant met deze curieuze mengelmoes van invloeden.

De derde keer dat ik de film zag, maar nu leek het alsof ik het voor de eerste keer zag. Ik zat ook in een van de mooiste bioscopen ooit: een ultiem klein zaaltje in het van Berlijn 2007 met 34 stoeltjes en dan een late sceening van de film; nadat ik mezelf enkele dagen volledig had ondergedompeld in het smoezelige nachtleven van Berlijn (vaak verre van mainstream vermaak zullen we maar zeggen), zag ik de smoezelige onderwereld van New York 30 jaar eerder op zo'n wijze geprojecteerd. Ik stapte buiten: meer dan 30 jaar later in een compleet andere stad, in een compleet ander werelddeel met een compleet andere cultuur, maar het voelde alsof er niet veranderd was. Natuurlijk is 'Taxi Driver' een product van zijn tijd (zeer typisch voor de Amerikaanse film van de jaren '70 in allerlei opzichten), maar nog steeds was de film universeel. Het was werkelijk een van de meest overweldigende ervaringen van mijn leven: een perfecte contradictionaire film dankzij de vele strijdende creatieve krachten, een film ook die enkel tegenstrijdigheid in zich draagt. Een film die inhoud en stijl perfect laat samengaan en dan gezien in een wereld waarin het zich afspeelt en die het bekritiseert/oberserveert en waarin je net zelf geleefd hebt. Dat is de ultieme filmervaring.

Labels: