woensdag, mei 31, 2006

Three Times *****

Regie: Hou Hsiao-hsien (2005)

Ik had deze film eigenlijk al op IFFR 2006 moeten zien, maar die screening was verplaatst qua tijd, iets wat ik pas in de gaten had toen de film al begonnen was. Nu dus nog een kans, ook al had ik weinig hoop op een goede afloop. Mijn ervaringen met de films van Hou Hsaio-hsien, door zeer veel mensen gezien als een van de belangrijkste regisseurs van de afgelopen 20 jaar, waren namelijk niet zo positief: ik had er een stuk of vijf gezien en kon er allemaal maar weinig mee. Ik wist dat zijn films erom bekend stonden meerdere kijkbeurten nodig te hebben om helemaal te bezinken, maar de combinatie van doorgaans zeer slechte DVD’s en het feit dat ik er niets mee kon hebben dat tot op heden voorkomen. ‘Three Times’ was echter wel de eerste Hou film die ik in de bioscoop ging zien, wat voor een visueel verhalenteller als Hou natuurlijk een enorm verschil is. Ik zal het er maar gelijk uitblaten: ‘Three Times’ is een absoluut meesterwerk en enkel ‘Princess Raccoon en drie keer ‘The New World’ konden deze ervaring dit jaar in de bioscoop evenaren.

‘Three Times’ vertelt drie verhalen tussen twee geliefden (in alle drie de verhalen gespeeld door dezelfde twee acteurs, Chang Chen en Shu Qi) in drie verschillende tijdsvakken: 1966, 1911 en 2005. Tot zover het verhaal, iets waar het natuurlijk maar nauwelijks om draait in de wereld van Hou. Want de regie van zijn hand steelt weer de show: hij presteert het zeer sterk aanwezig te zijn door erg afwezig te zijn. Lange takes en een minimalistische aanpak hebben altijd al zijn films gekenmerkt, maar deze film lijkt, zoals Senses of Cinema onlangs ook al aangaf, inderdaad een nieuwe periode in zijn oeuvre te hebben aangeboord. Er zijn opmerkelijk veel medium shots en close-ups (hoewel deze nog steeds relatief zeer weinig te zien zijn) te zien en de typische long shots waarin de kijker zelf maar moet bepalen waar ie kijkt, zijn behoorlijk afwezig. De prachtige lange takes geven de twee acteurs alle ruimte om te schitteren en sleuren de kijker langzaam maar zeker in een absorberende wereld.

Muziek figureert prominent in het eerste deel en de toevoeging van talloze popsongs geeft het geheel een zeer nostalgische, bijna elegische kwaliteit. Het einde van het eerste deel is zonder meer een van de mooiste momenten die ik in een poos gezien heb: onder de prachtige klanken van ‘Rain and Tears’ zien we een close-up van de handen van de twee geliefden en de knul zoekt de hand van het grietje en ze blijven zo romantisch hand in hand staan. Meteen daarna volgt een long shot van de twee geliefden, waardoor het extra duidelijk wordt dat ze in een volstrekt onromantische omgeving staan en vooral het subtiele contrast tussen beiden deed mij tranen wegpinken. Noem mij een rare lul en misschien ben ik wel een overgevoelige homo die in zijn diepste wezen een hopeloze romanticus is, maar deze puur visuele overdracht van het belangrijkste gevoel op aarde deed mij volledig vol schieten. Dit is film maken op zijn best.


Het tweede deel is zonder twijfel een van de meest gewaagde experimenten in hedendaagse cinema, want hierin besloot Hou om de periode 1911 te verfilmen als ware het een zwijgende film, waarbij de gesproken dialoog dus vervangen is door tussentitels. Ik weet niet precies hoe lang dit deel duurde, maar even uitgaande van een totale speelduur van 135 minuten en drie delen kunnen we het ongeveer op 45 minuten ramen. Deze 45 minuten werden hoofdzakelijk begeleid door zeer rustgevende pianomuziek, wat het geheel een ontzettend serene kwaliteit gaf, bijna hypnotiserend en enigszins vergelijkbaar met Malick’s ritme in ‘The New World’. Het geheel trok als een soort droom aan me voorbij, een ervaring die een DVD nimmer had kunnen overbrengen.

Ik werd bruut uit mijn droom wakker geschud door het lawaai van auto’s, want het derde deel speelt zich af in contemporain Taipei. Op dit moment had ik al bijna het punt van volledige intellectuele verzadiging bereikt en ik kon enkel nog maar genieten op een zeer basaal niveau: het analytische vermogen was compleet verdwenen, maar ik werd helemaal meegezogen in de merkwaardige en fascinerende visuele wereld van Hou Hsiao-hsiaen en zijn acteurs. Ik zou de film nog een keer moeten zien om iets zinnigs te kunnen zeggen over dit derde deel en feitelijk over de film als geheel. Maar een film die zo’n ervaring kan overbrengen is per definitie een meesterwerk.

Ik kan twee dingen concluderen: Hou Hsiao-hsien is inderdaad een grootmeester zoals iedereen beweert en ‘Three Times’ is een onvergetelijke ervaring.

Labels: