Bruce LaBruce special
No Skin off My Ass (1991) ***
Deze vroege film is behoorlijk typerend voor de homocore van Bruce LaBruce, die constant een merkwaardige weg zoekt tussen gayporno en artfilm. In deze film speelt LaBruce zelf de rol van een kapper die een skinhead in het park opduikelt en hem probeert te verleiden. Een personage in de film vraagt zich af: ‘how many times can you let him take his clothes off?’ Zoveel mogelijk is uiteraard het antwoord van Bruce! De seks is, hoewel al vele malen explicieter dan gewoon, nog wat braver dan zijn latere werk toen het simpelweg pornografisch werd. Visueel gezien is het zeer typisch LaBruce met allerlei visuele grappen en grollen, in dit geval allemaal ook nog eens zeer groezelig en ongepolijst gefilmd. Het gebruik van offscreen stemmen verraadt ook hier al de invloed van Godard, terwijl de dialogen ook hier al hopeloos out of synch zijn, soms met een discrepantie van enkele seconden. Soundtrack is lekker eclectisch en een van de sterkste punten van de film, want de humor die Labruce’s latere werk zo gaan domineren wordt hier node gemist, ook al is de film niet volledig gespeend van tongue in cheek humor. Het sterkste punt was de casting van de jonge skinhead, gespeeld door Klaus von Brücker, welke een mooie combinatie van aaibaarheid, onschuldigheid en geilheid aan de dag legt. De mooiste scène van de film is werkelijk een schot in de roos: een SM/bondage scène tussen de skinhead en de kapper wordt begeleidt door het Duitse volkslied ‘Das Lied der Deutschen" — "Deutschland Uber Alles’ in de uitvoering van voormalig Velvet Underground zangeres Nico. Haar kenmerkende kille stem als ondersteuning van beelden van een skinhead die leren schoenen en een WC bril aflikt is niet minder dan intrigerend te noemen, helemaal in combinatie met de Hitlergroet die vrolijk gebracht wordt.
Super 8½ (1993) ***
In deze film speelt Bruce LaBruce een op zijn retour zijnde porno acteur/regisseur, Bruce, over wie een documentaire gemaakt wordt waarin hij min of meer geëxploiteerd wordt, wat een mooie variant oplevert van het Brucesploitation genre. Het mooiste van deze ‘cautionary bio pic’ is dat LaBruce constant speelt met fictie en realiteit, Brechtiaanse vervreemdingstechnieken en lopen autobiografische en verzonnen elementen dwars door elkaar heen. De film is zeer diep geworteld in de gaycultuur en vele verwijzingen zullen gemist worden als de kijker daarmee niet bekend is: als de imago’s van Rock Hudson, Elizabeth Taylor en Judy Garland geen belletje doen rinkelen en als je Anthony Perkins enkel ziet als die kerel uit ‘Psycho’ dan zal veel van de humor verloren gaan. Homo-erotische seks en kunstzinnigheid gaan uiteraard weer hand in hand en ik vond het wat jammer dat er volledig normale lipsynchronisatie wordt gehanteerd in deze film, waarmee je een LaBruce dimensie mist. Waar in ‘No Skin off My Ass’ nog vrolijk een filmposter van Polanski’s ‘Cul-de-Sac’ te zien is, daar figureert hier prominent een poster van Andy Warhol. Dit is niet vreemd want diens beroemde screen tests van iedereen die in zijn Factory binnenliep worden hier vrolijk geparodieerd en deze screen tests vormen een belangrijk deel van de film. Het geheel duurt misschien iets te lang, maar vooral de persconferentie aan het einde waarin regisseur Bruce naast een poster van ‘No Skin off My Ass’ zijn eigen personage op de hak neemt en een beangstigend nauwkeurige voorspelling van zijn eigen carrière geeft, was erg sterk. Het geheel bevat weer veel mooie oneliners, maar de mooiste uitspraak vond ik ‘Where does it end, where does it end? Oh, I feel so Joy Division’.
Labels: Bruce LaBruce, gay
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home