zondag, januari 13, 2008

Psycho *****

Regie: Alfred Hitchcock (1960)

Bevat spoilers!

Hoewel ik ‘Vertigo’ nog steeds Hitchcock’s beste film vind, is ‘Psycho’ zijn meest gedurfde, baanbrekende en zelfs experimentele film. Het is sowieso al gedurfd dat een regisseur van zijn status een horrorfilm ging maken, simpelweg omdat het horrorgenre destijds niet een bepaald prestigieus genre was – het was het terrein van B-films hoofdzakelijk en iets waar gevestigde namen hun vingers aan durfde te branden. Zo niet Hitch, die zijn gehele carrière door al constant vernieuwend bezig was en met deze film het horrorgenre salonfähig maakte bij de critici en het grote publiek. Het waren ook veranderende tijden in Hollywood en in die zeitgeist zag Hitchcock zijn kans schoon om ‘Psycho’ van de grond te krijgen. De Productie Code onder leiding van Joe Breen had sinds 1934 bepaald wat wel en wat niet getoond mocht worden in films, maar de invloed van de Code was tanende; hij bestond nog wel, tot 1968 officieel, maar waar ooit het woord van Breen gospel was, daar gingen nu steeds meer mensen openlijk in tegen de Code. Films werden steeds explicieter en in 1963 later zou de wereld met ‘Blood Feast’ zijn eerste volbloed goremovie te zien krijgen en hoewel ‘Psycho’ mijlenver verwijderd is van dat HG Lewis bloedbad, heeft het wel zeer zijn steen bijgedragen in die omslag (de film toont ook een doorspoelend toilet bijvoorbeeld, iets wat onder de hoogtijdagen van de Code verboden was). Vandaag de dag ziet een film als ‘Psycho’ er misschien braaf uit, maar dat was destijds wel anders: Hitchcock heeft de film in zwart-wit gefilmd omdat het anders te shockerend zou zijn, het is daarmee de enige niet-kleurenfilm van Hitchcock uit deze periode.

Ook op narratief vlak is de film zeer gewaagd, want het is niet direct gewoon om halverwege de film de hoofdpersoon om zeep te helpen. Op het moment dat de kijker zich net heeft gehecht aan Marion Crane, wordt ze op de helft bruut ons afgenomen in de befaamde douchescène (waarin het principe van het Kuleshov effect in volle glorie te zien is) en wordt het narratieve zwaartepunt in de tweede helft van de film verschoven, een mechanisme dat je doorgaans hoogstens in avant-garde films aantreft, zeker niet in de commerciële mainstream cinema van die tijd. De tweede helft van de film voelt ook bijna aan als een andere film, waarmee de structuur van de film de schizofrenie van de hoofdpersoon op ingenieuze wijze weerspiegelt. Naar verluid had Hitchcock voor het eerst in de filmgeschiedenis opgedragen dat niemand de bioscoopzaal nog binnen mocht op het moment dat de film begonnen was, waarmee hij nog eens benadrukte dat dit een bijzonder serieuze horrorfilm was waar echt naar gekeken moest worden en niet een willekeurig B-filmpje waar je met een half oog naar kijkt.

Visueel is het Hitchcock in topvorm, een tekstboekvoorbeeld van zijn bijna enge vloeiende beeldtaal. Bij hem heb je altijd het geval dat alles zo volledig logisch is, dat de camera altijd op de juiste plaats staat, dat op het juiste moment gewisseld wordt van medium shot naar close-up; weinig mensen weten hun verhalen op zo’n harmonische visuele wijze te vertellen. Neem nu enkel de scène in het begin, waarin je een close-up ziet van het geld en daarna van de koffer en Marion bij de kast: met louter visuele informatie binnen hetzelfde shot weet je als kijker voldoende en zijn er geen woorden nodig om ons te vertellen wat er aan de hand is. Of bijvoorbeeld die sequentie waarin Marion ondervraagd wordt door de agent, vrijwel uitsluitend gefilmd met intense close-ups, die in combinatie met de zenuwslopende muziek van Herrmann een bijzonder beklemmende scène oplevert. De hele film is visueel subliem. En subliem is een perfecte omschrijving voor deze hele film, ik zou niet weten hoe die beter had kunnen zijn.

Labels: