donderdag, januari 19, 2006

Vincent & Theo ****

Regie: Robert Altman (1990)

Robert Altman maakte deze film op het moment dat hij nog steeds werkzaam was in de krochten van de filmindustrie, waar hij voor iedere film overal financiering vandaan moest schrapen (iets wat uiteraard pas weer enigszins zou veranderen met zijn kortstondige comeback met ‘The Player’ en ‘Short Cuts’). Deze film is dan ook een Frans-Nederlandse coproductie, wat ook als gevolg heeft dat de film vol zit met Nederlandse acteurs als Hans Kesting en Peter Tuinman. De film verhaalt de problematische geschiedenis van Vincent Van Gogh (Tim Roth) en diens broer Theo (Paul Rhys) en doet dat op een voor Altman typerende wijze. Het scenario van Julian Mitchell is voor Altman de perfecte manier om het verhaal van Van Gogh zonder enige vorm van sentiment in beeld te brengen. Het kloppende hart van deze film wordt gevormd door de twee opmerkelijke prestaties van Roth en Rhys die beiden hun beste beentje voor zetten. Samen met zijn (op dat moment) vaste cameraman Jean Lepine brengt Altman het geheel op zijn volstrekt unieke manier in beeld: altijd die ellenlange zooms en die gracieuze camerabewegingen, waarbij Altman vrijwel altijd een camerabeweging boven een cut stelt. Ook vrijwel iedere scène begint op Altmaniaanse wijze: een close-up van iets relatief onbelangrijks wordt gevolgd door een uitzoomende camera die vervolgens de gehele situatie in de scène aan het licht brengt. Ik heb de stijl van Altman altijd tegelijkertijd zowel afstandelijk als betrokken gevonden; dankzij zijn cynische inslag is Altman niet in staat om valse sentimenten te brengen en zijn vele zooms suggereren een afstandelijkheid. Toch heeft hij immer een sympathiek oog voor zijn karakters. In een cruciale scène in deze film verwoordt Altman deze afstandelijk-betrokken stijl opmerkelijk op visuele wijze: we zien een longshot van Vincent die in een maïsveld zit te schilderen. We zien dat hij een pistool pakt en hij begint verder het veld in te lopen, van de camera af. De camera komt niet dichterbij zoals je zou verwachten, maar beweegt zelf ook naar achter, waardoor de afstand tussen de kijker en de protagonist enkel nog groter wordt. Vincent schiet zichzelf in zijn zij, valt naar beneden en krabbelt na verloop van tijd weer op. Hij begint naar de camera toe te lopen, waarop de camera zelf ook richting Vincent beweegt. Het is deze prachtige tegenstellende manier van filmen die voor mij Altman’s unieke stijl symboliseert.

Verder bevat deze film talloze geweldige scènes, (vooral een scène in een veld vol met grote paardebloemen waarbij de camera snel van bloemt tot bloem ‘hopt’!), ook al is de film met 140 minuten wellicht iets aan de te lange kant. Aan de andere kant stelt deze lange speelduur de kijker juist weer in staat om de eeuwige strijd tussen genialiteit en gekte, tussen kunst en commercie zelf ook te voelen. Ik heb me ook geen moment verveeld. De muziek is ook al van hoog niveau en even iconoclastisch als Altman zelf: van pling-ploing avant-garde tot droevige pianomuziek, het kan allemaal. Al met al is dit niet Altman’s beste film uiteraard, maar zonder enige twijfel een film die behoort tot de bovenste regionen van het Altman universum. Het wordt denk ik eens tijd dat ik Altman definitief naar mijn absoluut favoriete cineasten promoveer, voor zover ik dat nog niet gedaan had.

Labels: