dinsdag, april 24, 2007

The Godfather *****

Regie: Francis Ford Coppola (1972)

Tja, wat kan ik nog over deze gedoodverfde klassieker zeggen dat nog niet gezegd is? Coppola wilde de film eigenlijk niet maken, maar het is maar goed dat hij het wel gedaan heeft. Als je het in zijn tijd plaatst, valt vooral de vorm op. Want in een tijd waarin experiment hoogtij viert binnen de Amerikaanse cinema is het een weergaloze voortzetting van de geijkte Hollywood conventies en verteltechnieken, terwijl het ook weer goed past in de tijdsgeest van verhoogd realisme, een meer grimmige sfeer en aandacht voor psychologisering, aspecten die in Klassiek Hollywood zo goed als schitteren door afwezigheid. De lange openingsscène is feitelijk exemplarisch voor de gehele film: het zet de toon voor het epische canvas waarop geschilderd gaat worden in de gehele trilogie; het gebruikt klassieke verteltechnieken zoals de kruismontage om de verschillende gebeurtenissen tijdens de bruiloft te tonen; het introduceert op traditionele découpage classique wijze direct alle karakters en hun kenmerkende eigenschappen; het introduceert enkele van de belangrijkste thematische rode draden van de film, zoals Michael die te laat is voor de familiefoto, waarmee direct de afstand tussen beiden benadrukt wordt en qua locaties contrasteert de donkere kamer waarin Don Corleone zijn zaken regelt met de zonovergoten bruiloft. In 25 minuten legt Coppola alle kaarten op tafel die later in de film uitgewerkt gaan worden in een stijl die de rest van de film aangehouden gaat worden. Het is dus een aan de tijd aangepaste voortzetting van klassieke tradities. Want hoe klassiek de film ook is in stijl, Coppola is niet voor niets een van de Movie Brats, de eerste generatie Amerikaanse filmmakers die duidelijk terugkijken, hergebruiken en bewust voortbouwen op bestaande films en filmstijlen. En Klassiek Hollywood is uiteraard een van de pijlers waarop Coppola steunt, de andere is de Europese arthouse cinema met zijn modernistische en zelfbewuste aanpak. De keuze om componist Nino Rota de muziek te laten schrijven is daar een goed voorbeeld van, want iedereen associeert deze figuur vooral met de films van Federico Fellini en door hem als componist te gebruiken geeft Coppola de film een arthouse smaakje, terwijl de nadruk op psychologische diepgang en thematische ambiguïteit deze film ook direct in verband brengt met de klassieke arthouse zoals bijvoorbeeld de films van Ingmar Bergman of Michelangelo Antonioni. Er zitten zelfs intertekstuele verwijzingen a la Jean-Luc Godard in zoals het moment dat Michael en Kay samen een Leo McCarey Hollywoodfilm bezoeken.


Samenvattend kun je dus zeggen dat Coppola de vloeiende vertelstijl en visuele toegankelijkheid van Klassiek Hollywood combineert met de nadruk op karakterontwikkeling en dubbelzinnigheid van de modernistische arthouse films en dit alles overgiet met een licht exploitationsausje (het grafische geweld) en daarom kun je met recht spreken van een van de mijlpalen van de New American Cinema van de jaren ’70. In mijn herinnering was het tweede deel nog beter, dus die zal ik eerdaags ook maar weer eens bekijken.

Labels: ,