Sins of the Fleshapoids ****1/2
Regie: Mike Kuchar (1965)
De broers Mike en George Kuchar zijn zo’n beetje de uitvinders van de ‘bargain basement cinema’, een underground vorm van film die in de jaren ’60 opkwam waarin mensen met minieme middelen een film maakten. Deze film staat berucht te boek als een soort van kruising tussen Ed Wood en Douglas Sirk en dat is een vrij accurate omschrijving voor dit briljante stukje cinema. Dit is Camp met een hoofdletter C, dit is waar Susan Sontag’s beroemde essay ‘Notes on Camp’ over ging (ook al claimt Kuchar het essay nooit gelezen te hebben). De sets zijn fantastisch overdreven, de acteerprestaties heerlijk zwaar over the top, het verhaal compleet onzinnig, de sekserelaties lekker onduidelijk en de muziek zwaar krankzinnig. Ik wist dat ik iets heerlijk vreemds mocht verwachten en Mike Kuchar gaf me alles wat ik verwachte en zelfs meer. Het probleem van lipsynchronisatie wordt creatief ondervangen door een voice-over die het ‘verhaal’ vertelt (ergens in de verre toekomst heeft de mensheid zich overgegeven aan puur hedonisme en heeft een soort robots als slaaf. Op het moment dat een van de robots gevoelens gaat ontwikkelen zijn de poppen aan het dansen). Er zijn wel een paar momenten waarop de karakters ‘spreken’ en dan zien we vrolijk een tekstballonnetje in beeld :LOL: Het einde waarop een van de Fleshapoids een mini robot baart is niets minder dan geniaal. ‘Sins of the Fleshapoids’ is een terechte underground klassieker, op een lijn met bekendere klassiekers als Anger’s ‘Scorpio Rising’, Smith’s ‘Flaming Creatures’ en Warhol’s ‘The Chelsea Girls’. John Waters heeft er nooit een geheim van gemaakt dat de Kuchar broers zijn allergrootste invloeden zijn. De parallellen met een film als ‘Pink Flamingos’ zijn dan ook talrijk. ‘Sins of the Fleshapoids’, wat een film!
Labels: avant-garde
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home